Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Herinneringen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Herinneringen

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

4.

Nog heel veel zouden wij kunnen vermelden uit haar leven, doch dit is onze bedoeling niet. Wij willen u herinneren aan het woord, waarmede wij begonnen, dat de Heere Zijn kinderen op onderscheiden wijze leidt en leert, en alle menselijke maatstaven daar buiten vallen, „langs lijnen van geleidelijkheid”.

Dit willen wij opmerken uit haar leven: al haar zorgen, die zij had, en dat waren er niet weinige, heeft zij blijmoedig gedragen, wetende dat de Heere haar nooit te veel had opgelegd. Zij mocht leven uit ’s Heeren hand, want haar leven ging, ook in het natuurlijke, heel vaak door de diepte. Arm naar de wereld, was zij rijk in God. En hoe menigmaal heeft zij ook in deze mogen ervaren: hoe menigmaal hebt Gij ons Uw gunst betoond. Als de nood in het gezin werd gevoeld, werd zij steeds weer uit- en doorgeholpen. Juist de weg van zorg heeft de Heere willen gebruiken om geoefend te worden in het persoonlijk zieleleven. Na die Avondmaalsbediening behoefde zij niet opgewekt te worden om zich bij de gemeente aan te sluiten; dat was een vanzelfsheid, nadat de Heere tot haar, aande dis des verbonds, had gesproken „als een vreemde”.

In het opgaan naar Gods huis was zij een voorbeeld van navolging, en hoe vaak hebben wij het uit haar mond vernomen:

Eén dag is in Uw huis mij meer
Dan duizend waar ik U ontbeer,
’k Waar liever in mijns Bondgods woning
Een dorpelwachter, dan gewend
Aan d’ ijd’le vreugd in ’s bozen tent.

In zichzelf bezat zij niets, maar haar leven getuigde, dat zij alles bezat. Naast onze ambtelijke bezoeken kwamen wij ook veel persoonlijk bij haar. Zij sprak altijd uit en overeenkomstig de Schrift. Wijlen Ds. Barth, destijds predikant onzer gemeente, drukte dat zo kernachtig uit: zij was een bijbelse christin, en daarom was zij een levend getuige in de wereld.

En toch was er één ding bij haar, waarnaar zij uitzag, dat daarom juist levendige werkzaamheden gaf aan de troon der genade, nl. om Hem in het bewustzijn te omhelzen als haar Verlosser en Zaligmaker. Zo hebben wij haar jaren aaneen gekend, die in een kinderlijk, afhankelijk leven haar levensweg vervolgde, totdat zij de leeftijd der sterken (70 jaar) al had overschreden. Als ik daaraan denk, wat wij nu wensen te verhalen, dan is zo vervuld wat Ps. 138 zegt, en zij zullen zingen van de wegen des Heeren, want de heerlijkheid des Heeren is groot. De Heere leidt altijd geheel anders dan mensen soms de euvele moed hebben om het af te bakenen. Langs lijnen van geleidelijkheid leidt de Heere zo menigmaal Zijn kinderen, en deze gedachte willen wij trachten vast te houden bij het overdenken van deze eenvoudige geschiedenis. De Heere is zo vrij in Zijn werkingen. Ook na ontvangen genade weten wij het zo vaak maar al te goed. Op de leerschool van de Heilige Geest wordt geleerd: Ik zal de blinden leiden in wegen, die zij niet geweten hebben, en dan leert men van Gods wegen zingen, die ook alleen tot Zijn verheerlijking zijn.

Niets uit ons, maar het al uit Hem, zo gaat het naar Jeruzalem. Welnu, zo is het gegaan met onze oude zuster. Het jaar 1927 spoedde ten einde, de Kerstdagen waren aanstaande, toen geheel onverwachts het bericht ons bereikte: onze oude zuster is door een attaque (beroerte) getroffen, en ligt verlamd terneder. Diezelfde avond hadden wij juist kerkeraadsvergadering, waar Ds. Barth dit ons mededeelde, en daar aan toevoegde: Als je haar nog op aarde ontmoeten wilt, stel dan een bezoek niet uit, want met Kerstfeest zal zij wel niet meer hier zijn. De Heere maakt haar rijp voor de hemel, en met heimwee ziet zij uit om haar Heere en Heiland te aanschouwen, ja, zij mag nu reeds aanvangen om te zingen van de wegen des Heeren, want de heerlijkheid des Heeren is groot.

De volgende dag hebben wij direkt een bezoek gebracht bij onze oude zuster, waar wij zo vaak hadden mogen vertoeven, en wat door ons nooit kan worden vergeten. Over onze ontmoeting met haar D.V. een volgende maal.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 november 1966

Bewaar het pand | 4 Pagina's

Herinneringen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 november 1966

Bewaar het pand | 4 Pagina's