Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Pubermeisjes en hun paard

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Pubermeisjes en hun paard

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Paardensport is een meidensport, wist u dat? Ik overdrijf, uiteraard houden ook jongens zich met paarden bezig, maar dat is dan vooral in de topsport. Het is opvallend dat bij het gewone paardengebeuren meisjes de overhand hebben op jongens. Kijk maar rond in een willekeurige manege. Dat is vreemd. Jongens doen graag stoere dingen. Daartoe kunnen we paardrijden zeker wel rekenen. Vroeger waren paarden de brommers en racewagens van tegenwoordig. De stoere binken showden met snelle paarden. Toch hebben nu maar weinig jongens als hobby paardrijden of paarden verzorgen. Als een jongen dat wel doet, is het vaak een boerenzoon die van huis uit met paarden vertrouwd is. Ik weet niet hoe dat komt. Misschien hebben jongens niet zo'n behoefte aan het verzorgen van een dier. Hoewel, sommige van de stoere knapen poetsen en vertroetelen hun bromfiets of eerste oude auto ook alsof het hun grote liefde is. Vooruit, misschien kiezen jongens alleen maar voor de bromfiets en niet voor het paard omdat je met een knalbrommer naar de snackbar in het centrum van het dorp kan scheuren. Daar staan de vrienden. Met een paard doe je dat niet. Daarmee trek je de velden en de bossen in.

Nu de meisjes. Waarom vragen die zo dikwijls aan hun ouders of ze mogen gaan paardrijden? Het helpt niet of ouders op de niet-geringe kosten wijzen. De mededeling dat het schoolwerk zal lijden onder de dagelijkse plicht om een paard te verzorgen en te berijden, vervult hen met verontwaardiging. Wat vinden zij bij paarden? Moet u ze trouwens eens spreken over het omgaan met die beesten. Ze zijn enthousiast tot in het overdrevene toe. Sommigen schamen zich er niet voor om hardop te zeggen dat ze meer van hun paard houden dan van hun vader en moeder. Er zijn er die jarenlang sparen om eindelijk een eigen paard te kunnen kopen. Dat is de droom. Een verzorgpaard moet je altijd delen met anderen. Dat is niet veel waard in hun ogen. Hoe kan dat toch? De eerste verklaring is eenvoudig. Meisjes steken elkaar aan. De vriendin rijdt paard. Het overbuurmeisje ook. Die vertellen hun interessante verhalen en nodigen belangstellende vriendinnen uit om te komen kijken in de stal. Zoals het mode is onder veel jongens om weinig of geen aandacht voor paarden te hebben, zo is het mode bij meisjes om dat wel te doen. Een tweede punt is dit. Willen zorgen voor een paard ligt bij meisjes in het verlengde van een algemeen zorggevoel. Poppen, kleine broertjes en huisdieren: sommige meisjes leven hun zorgzame hart erop uit. Het kunnen zorgen geeft een tevreden gevoel. Dat is nog sterker als ze kunnen zorgen voor een eigen huisdier. Dat is dan een kleine of grote vriend die helemaal van hen afhankelijk is.

Er is echter meer aan de hand. Er zijn namelijk nog andere verschillen in gedrag tussen puberjongens en pubermeisjes. Een verschil dat wel eens iets met de paarden te maken kan hebben, is dat jongens zelden of nooit een dagboek bijhouden en veel meisjes dat wel doen. Jongens die zich niet begrepen voelen sluiten zich op in zichzelf, of worden onhandelbaar. Een deel van de meisjes doet hetzelfde. Een ander deel vertelt alles aan een hartsvriendin of pent alles neer in een dagboek. Daarin schrijven meisjes hun leuke ervaringen en spannende gevoelens op. De grote en kleine verdrietigheden krijgen er ook een plaats in. Daarvan maakt een puber er vele mee. Een dagboek heeft de functie van een vriend of vriendin die alles aanhoort, alles begrijpt en niet moppert (zoals ouders kunnen doen, als je je verhaal aan hen vertelt!). Een groot voordeel van een dagboek is dat het niets doorvertelt en nooit roddelt. Het blijft immers gesloten voor anderen. Er is alleen enige vrees dat het kleine nieuwsgierige zusje er af en toe stiekem in zal proberen te lezen.
Welnu, een paard heeft voor een deel van zijn berijdsters de functie van wandelend dagboek. Er zijn meisjes die alles, werkelijk alles aan hun paard vertellen. Bij het paard valt zelfs de vrees voor het nieuwsgierige zusje weg. Een paard doet aan absolute geheimhouding. Vele uren brengen ze al pratend bij of op het beest door. Een paard is niet alleen die vriend voor wie je mag zorgen. Het is ook de vriend die genegenheid lijkt terug te geven die meisjes naar hun gevoel in de mensenwereld missen. Het paard is daarmee van trek- of lastdier opgeklommen tot de functie van therapeut. Het edele dier!

Hij had een Mitsubishi en die was zo klein „dat ik er achteruit in moest kruipen. Hij ging ook vreemde dingen doen." Adrianus (Jos) de Wit aarzelde niet lang en schafte een groter vervoermiddel aan. De vitale 90-jarige runt zijn eigen huishouden nog en verzorgt binnen de kerkeraad van de Oud gereformeerde gemeente van Hendrik Ido Ambacht nog de boekhouding van de diakonie. De auto is onmisbaar voor De Wit. „Ik heb een versleten knie. Zonder auto kom ik nergens. Alleen het kleine eindje naar de kerk loop ik 's zondags wel." Sinds 1983 is hij weduwnaar. Zijn vrouw was vele jaren ziek geweest. „In het begin van haar ziekte heeft ze me koken geleerd. Dat doe ik nu nog altijd zelf." Ook een deel van de was doet hij zelf Een schoondochter komt 's woensdagsmorgens stofzuigen, de ramen wassen en het bed verschonen, „want ik heb twee linkerhanden."

Schuurkerk
De Wit is Ambachter van geboorte. Hij werd in 1905 nog in de Hervormde Kerk gedoopt, maar zijn grootvader C. Scheurwater was inmiddels begonnen thuis preek te lezen. Langzaam maar zeker groeide het leesgezelschap uit tot gemeente. De kerkdiensten werden later gehouden in een houten schuur. Jos de Wit had op zesjarige leeftijd al diepe indrukken van dood en eeuwigheid. „Ik voelde dat als ik zo zou doorleven, het voor eeuwig omkomen zou zijn. Later ging ik werken en onder invloed van een collega die de wereld volop diende, werd ik zoetjesaan meegesleurd. Rond mijn 22e jaar preekte ds. H. Vlot echter voor het eerst op 't Ambacht. Hij heeft toen zijn weg verteld. Dat was een dienst die bijna drie uur duurde. Ik werd daar zo'n liefde in gewaar, dat ik niet meer zo verder kon leven. Ik voelde dat het leven buiten God nameloos ongelukkig was. Veel is daarop gevolgd, en dan heb ik weleens geloofd datjezus ook voor mij aan het vloekhout gehangen heeft, maar als dat weg is, is het soms zo'n onmogelijke zaak om zalig te worden. Als ik 's avonds mijn knieën buig, is het mijn gebed of God nog eens orde op zaken wil stellen, of Hij naar zo'n zondig mens zou willen omzien 

Kerkeraadslid
De Wit trouwde in 1936 en vestigde zich in Capelle aan den IJssel. „Mijn vrouw kon er echter niet wennen. Onze gedachten waren nog vaak in ons geboortedorp. Ik werd erbij bepaald dat ik weer in 't Ambacht terecht zou komen en dat ik hier de kerk zou mogen dienen. Dat is ook gebeurd. In 1946 kwamen we hier weer wonen. Drie jaar later werd ik secretaris van de bouwcommissie voor de nieuwe kerk." Toen het gebouw in februari 1952 geopend werd, trad het bestuur af en werd een nieuw kerkbestuur of kerkeraad gekozen. Ook De Wit werd gestemd. „Ik kreeg toen vrijmoedigheid om het aan te nemen." Bijna veertig jaar was hij scriba. „In 1991 ben ik daarmee gestopt. Ik word aan één kant wat doof en als scriba moet je alles goed kunnen volgen. Ik ben vervolgens penningmeester van de diakonie en tweede scriba geworden." Dat betekent ook dat hij in zijn Fiat de bejaarden bezoekt, die vanaf hun 80e elke verjaardag een fruitbak van de kerkeraad krijgen. „Zo houd je tenminste wat contact, want hele dagen binnenzitten is ook wat!"

Uit elkaar
De Ambachtse kerkeraad bestaat uit twee ouderlingen (waarvan er één eerst diaken was) en zeven bestuursleden. De Oud gereformeerde gemeente die De Wit inmiddels 43 jaar dient, behoort tot een (officeel naamloze) groep kerken die ontstond rond de predikanten B. Sterkenburg, H. Stam en J.H. Bogaard. „Die groep ligt nu helemaal uit elkaar. De enige predikant is ds. M. van Roon in Capelle, en die preekt niet overal. Er worden ook geen meerdere vergaderingen meer gehouden. Jammer is dat, want ik vond die vergaderingen heel leerzaam." De Wit is in zijn drukke leven ook nog secretaris van de woningbouwvereniging, 23 jaar schoolbestuurslid (eerst secretaris, later voorzitter) en enkele jaren SGP-raadslid geweest.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 12 juli 1995

Terdege | 72 Pagina's

Pubermeisjes en hun paard

Bekijk de hele uitgave van woensdag 12 juli 1995

Terdege | 72 Pagina's