Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

IK GELOOF DE VERGEVING DER ZONDEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

IK GELOOF DE VERGEVING DER ZONDEN

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Waarom legt de apostolische geloofsbelijdenis zo’n nadruk op de vergeving van de zonden? Goed beschouwd is dat alles wat van het heil van God, zoals we dat nu kunnen ervaren, gezegd wordt. De opstanding van de doden en het eindgericht zijn voorwerp van verwachting. Is het niet heel eenzijdig, ook in het licht van wat de bijbel over Gods ‘menigerlei genade’ zegt?

Daar komt bij dat in de achter ons liggende eeuwen de vergeving naar de achtergrond is gegaan. ‘God zal wel vergeven - dat is per slot van rekening zijn vak’, zei Voltaire twee eeuwen geleden. De vraag naar Gods regering in de geschiedenis kreeg alle aandacht. Daar had de mens van de twintigste eeuw wel een paar vragen bij. De vraag naar een genadig God hield de mensen niet meer bezig.

De klimaatsverandering sinds de Reformatie had nauwelijks groter kunnen zijn. Waar de Reformatie met de vraag worstelde hoe een in zichzelf verloren mens ooit verzoend, gerechtvaardigd en vernieuwd kon worden, daagt de mens van de Verlichting God voor zijn ‘groene tafel’. God moet nu rekenschap en verantwoording afleggen voor zijn voorzienig beleid in de geschiedenis. De vraag is niet meer of wij voor God kunnen bestaan. De vraag die ons bezig houdt is omgekeerd: of Gods bestaan nog overeind gehouden kan worden in het licht van al dat natuurgeweld, en vooral ook als we zien naar wat mensen mensen aandoen.

Verlegenheid

Inmiddels blijkt op een pijnlijke manier, dat de vraag van de vergeving niet straffeloos genegeerd kan worden. Het is heel merkwaardig: waar binnen de kerk het bijbelse spreken over verzoening en vergeving telkens weer vervreemding oproept, groeit de verlegenheid rond schuld en vergeving in de samenleving. Slachtoffers van ingrijpende misdrijven en hun nabestaanden weten vaak niet hoe ze verder moeten en kunnen. De vader van een studente, die voor een habbekrats werd gewurgd door een junk, riep vertwijfeld uit: ‘Vergeven? Ik zou niet weten hoe het moet!’ In Zuid-Afrika probeerde een Waarheidscommissie door vele jaren apartheid geschonden mensen enigszins in het reine te brengen met hun voormalige onderdrukkers en beulen. Diverse moderne romans thematiseren de vragen van schuld en vergeving. Zou het dan tóch zo zijn, dat het hier om echte vragen gaat? Vaak heeft men gezegd, dat de kerk die vragen levend hield om mensen aan zich te binden. Ligt het misschien toch anders, en zijn het wel degelijk diepe bestaansvragen, die zich niet laten wegdrukken? Het hoeft geen betoog dat er vormen van kwaad zijn, waarbij de hele persoon onherstelbaar wordt beschadigd. Wanneer dat doordringt tot het bewustzijn kan er een geweldige woede ontstaan tegenover de daders. Het moet tot iets als een verwerking komen, anders ga je er onderdoor. Haat en wraakgevoelens kunnen een mens van binnen compleet vernielen.

Moderne en oude rituelen

Intussen komen overal nieuwe rituelen op om er iets aan te doen. In de Verenigde Staten is de Jerry Springershow ontstaan als een praatprogramma, maar allengs heeft dit programma zich helemaal gericht op wat mensen elkaar aandoen, met name in relaties. Inmiddels is het een soort georganiseerd volksgericht geworden, waarbij een zaal joelend toeluistert en aan de schandpaal nagelt. Aan het eind moraliseert Springer op een manier zoals weinig predikanten hem zullen nadoen. Maar ook in ons land kijken mensen naar flauwe aftreksels van bijbelse rituelen, zoals een programma als ‘Het spijt me’, waarin mensen voor het oog van de camera’s elkaar de hand geven. Het is eigenlijk heel schrijnend, dat veel mensen zelf nauwelijks nog middelen hebben om met schuld en schaamte om te gaan. We moeten niet gering denken over de gevolgen van de teloorgang van de tucht! Omdat de kerk geen woorden weet te spreken die hout snijden, kan de televisie het overnemen.

Er is ook een andere kant. Er is in onze samenleving ook sprake van het recht in eigen hand nemen. Ik denk aan pedofielen, die op internet bekend gemaakt worden. Ik denk aan de priester, die beschuldigd werd van het seksueel misbruiken van meer dan honderd jongens, en die kort geleden door een medegevangene is vermoord. Een rooms-katholieke kerk was laks en nalatig, greep niet in, en dan zetten mensen zelf de dingen ‘recht’.

Om dichter bij huis te eindigen: we moeten niet vergeten dat het christelijk geloof op verschillende plaatsen verbonden is geraakt met een vorm van volksgericht. Men kan denken aan de manier waarop men in Staphorst ‘moeten trouwen’ en vooral ook overspel ‘intern oplost’. De vermeende schuldigen worden op een kar rondgereden, en daarna is het gericht voorbij. Het zou goed zijn na te gaan hoe dergelijke volksgerichten de eigen speelruimte voor tucht van een - orthodoxe - kerk heeft gestempeld en van de bijbelse kracht beroofd.

Vergeving op aarde

Wie het Oude Testament leest, ontdekt dat de vragen van schuld en vergeving daar een belangrijke en zelfs centrale plaats innemen. In de offerwetgeving van Israël staan het hele jaar door, en zeker op Grote Verzoendag, schuld en vergeving centraal. In het eerste bijbelboek kunnen we zien dat die vragen uit het leven zelf opkomen. Hoe kan Jakob zijn broer Ezau weer onder ogen komen, nadat hij hem zijn eerstgeboorterecht ontfutseld had? Hoe zal het ooit goed komen in het gezin van Jakob, en vooral tussen Jozef en zijn broers, die hem naar Egypte verkocht hebben en hun vader in diepe rouw hebben gedompeld? Zowel Jakob als Jozef beleven de dingen met en vanuit de HERE. Jakob ervaart bij de Jabbok, dat alleen als God met hem is en hem zegent, hij zijn broer ook onder ogen kan komen. Jozef belijdt mild ge-stemd te zijn, omdat God goedgemaakt heeft wat mensen ten kwade gedacht hadden, en in zijn plan opgenomen.

Voor vergeving, die ons in staat stelt verder te gaan, hebben we God dus nodig. In het Oude Testament gaat het nauwelijks ooit over het onderling vergeven van mensen, maar alleen over Gòds vergeven. Als in het Nieuwe Testament Jezus tot een verlamde man zegt: ‘Kind, uw zonden worden vergeven’, laat zich de reactie van de Schriftgeleerden tegen de achtergrond van het Oude Testament goed plaatsen: ‘Nie-mand kan zonden vergeven dan God alleen.’ (Mk. 2,7) Ze hebben gelijk. Schuld is in de eerste plaats schuld tegenover de HERE. Wat we elkaar aandoen als mensen, daarin raken we ook Hem, omdat we naar zijn beeld geschapen zijn. Ook daarom kan er geen sprake van zijn, dat we de schuld uit deze wereld weg krijgen alleen door als mensen elkaar te vergeven. Vergeving zullen wij niet wel even waar maken, maar het is niets anders dan die radicale genezing van verhoudingen, die inderdaad alleen van God kan komen. Daarom klinkt in het Oude Testament de roep om vergeving uit de diepte op (Psalm 130).

Het is dan ook ongehoord, als Jezus zegt dat Hij - de Zoon des mensen - macht heeft op aarde zonden te vergeven. Maar het is in zijn mond geen loze kreet. Als de verlamde overeind komt, is dat het meest sprekende bewijs en de meest treffende illustratie dat het wáár is. Macht - dat is inderdaad kenmerkend voor Hem die midden in de conflicten en kloven van deze wereld is gaan staan en zó een weg maakt door onze onverzoenlijkheid tot het bittere einde te dragen. Zijn macht blijkt nergens helderder dan wanneer Hij aan het kruis bidt: ‘Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen.’ (Lucas 23,34)

In Christus

Als Christus de verlamde man vergeving van zijn zonden toezegt, kan dat alleen op grond van het offer dat Hij met zijn eigen leven brengt. Daarom spreekt de apostolische geloofsbelijdenis ook pas over de vergeving van de zonden nádat de lijdensweg en de verheerlijking van Christus aan de orde geweest zijn. De vergeving van de zonden geschiedt op grond van de verzoening in en door Christus. Maar kan God niet vergeven zonder dat er verzoening is doordat de Here Jezus sterft aan het kruis? Natuurlijk kan en wil Hij dat. Er zijn wel mensen die net doen, alsof God eigenlijk helemaal niet zo van harte bereid was te vergeven, en dat het offer van Jezus Hem ‘over de streep heeft getrokken’. Dat is een gedachte die we zo ver mogelijk van ons af moeten zetten.

Als Israël de zware zonde begaat door een gouden kalf te maken, en de HERE tegen Mozes zegt dat Hij zo met Israël niet verder kan gaan, roept de HERE zijn Naam uit: ‘genadig, barmhartig, lankmoedig en rijk aan goedertierenheid - en gráág vergevend’. Zo is God. Hij is niet door het offer van Jezus ‘vermurwd’, maar Hij heeft ons zo lief gehad dat Hij zijn eigen Zoon niet heeft gespaard, maar voor ons overgegeven! Het is daarom ook verkeerd te doen alsof Jezus ons de zonden vergeeft - de Vader Zelf doet dat in Jezus. Maar waarom is dan die verzoening nodig? Dat is, omdat vergeving alleen niets verandert. In Matt. 18,21-35 vertelt Jezus de gelijkenis van de slaaf, aan wie een immense schuld vergeven was, maar die zelf zijn medeslaaf niet kon vergeven. Het hele Oude Testament door lezen we telkens weer hoe de HERE de schuld van zijn volk Israël vergeeft, maar Israël verandert niet wezenlijk. Jeremia zegt het ook: een luipaard kan zijn vlekken niet veranderen, en zo zit het er ook niet in dat een mens echt van zijn zondige zijn af komt.

Dat is nu wat Christus doet. Hij draagt onze schuld in het gericht van God, en God vergeeft nu op een manier die echt verandering bewerkt. In Romeinen 5 lezen we dat door de zonde de dood de wereld is binnengekomen, en dat de dood als koning heeft geheerst. De dood - die had het laatste woord. Alle goeds, moois - het liep allemaal dood op de zonde en de dood.

Maar als Christus zijn leven voor ons geeft, als God de oude mens die wij zijn in Hem aan de dood overgeeft, en ons ‘inlijft’ in de nieuwe mens, die de opgestane Christus is, dan is er leven. Christus leeft Zelf, en vanuit de hemel houdt Hij de kracht van zijn dood in onze plaats levend! Mijn verleden, mijn daden - ze spreken niet het laatste woord over wat er uit mij zal worden (1 Johannes 3,2). God neemt mij mijn schuld af, door de zonden zo ver van ons weg te doen als het westen verwijderd is van het oosten (Psalm 103).

Verdraagt eikaars zonden

Er is eigenlijk maar één manier om daar uit te leven. De gelijkenis van Matt. 18,21-35 laat dat zien. Het is niet zonder betekenis dat die gelijkenis over Gods vergeving en ons vergeven van elkaar volgt op een gedeelte, waarin het gaat over het omgaan met elkaar in de gemeente van Jezus Christus. In de gemeente van Jezus Christus zijn we geroepen mee te tillen aan eikaars zonden (Gal. 6:1). Niet alleen maar meeleven met eikaars zorgen, problemen - al is dat ook heel wezenlijk. Nee, het gaat echt om eikaars zonden. Als iemand in de modder wegzakt, er in springen. Naast iemand staan. Hem of haar erin bijstaan en er ook uit helpen. In een geest van zachtmoedigheid - dat is: zonder een spoor van ‘dat zou mij nu nooit gebeuren’. Zo zullen we de ‘wet van Christus’ vervullen, zegt Paulus (Gal. 6,2). Dat is een heel fundamentele voorwaarde om te kunnen vergeven: beseffen wat er diep in mijzelf allemaal huist en op een kwade dag naar buiten kan komen. Er iets van beseffen wat allemaal ‘werken van het vlees’ zijn, en je daarom uitstrekken naar de ‘vrucht van de Geest’.

Echt vergeven - dat moet ontdekt en geoefend worden. Er zullen ook grenzen aan onze mogelijkheden zijn. Maar waarom zouden we daar mee beginnen? We lopen er vanzelf wel tegenop. Waar het om gaat is nu juist te ontdekken, dat de kracht van de vergeving grenzen verlegt. We ontdekken tot onze eigen verrassing in staat te zijn zelf te vergeven. Nee, dan hoeft het niet zo te zijn dat je elkaar in de armen valt, maar het is al heel wat als je niet meer van binnen verteerd wordt door haat. Er kan werkelijk iets van genezing plaatsvinden, waar mensen zich door het Evangelie laten aanspreken en vernieuwen. Toen Jezus zijn discipelen opdroeg zelfs tot zeven maal per dag te vergeven, antwoordden zij: ‘Geef ons meer geloof.’ (Lucas 17,6) Ze hadden begrepen dat geloof de kracht van de vergeving van God verwacht, en dat God dat geloof ook niet beschaamd laat staan.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 oktober 2003

Ambtelijk Contact | 20 Pagina's

IK GELOOF DE VERGEVING DER ZONDEN

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 oktober 2003

Ambtelijk Contact | 20 Pagina's