Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De God van Bethel komt op Zijn woorden terug

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De God van Bethel komt op Zijn woorden terug

Ïk ben die God van Bethel" Genesis 31:13a

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Jakob had al vroeg oog voor de waarde van Gods zegeningen en beloften, verbonden aan het eerstgeboorterecht. Op slinkse wijze wist hij die van zijn broer te bemachtigen. Toen Izaak de grootste zegen toch aan Ezau wilde geven, porde Rebekka Jakob aan om door bedrog die zegen in de wacht te slepen. Het gevolg was dat Ezau Jakob wilde doden. Rebekka stuurt hem weg onder het voorwendsel van een vrouw te gaan zoeken. Daar gaat Jakob, de man die zulke rijke beloften en zegeningen ontvangen had en die de hoofderfgenaam van Izaaks bezit is, als een arme vluchteling. Hij kan alleen maar zijn staf, wat voedsel en drinken en een kruikje olie meenemen. Z^o komt hij tegen de avond aan in Bethel. In die nacht openbaarde de Heere zich aan Jakob in een droom en zegde hem Zijn bewaring, bescherming en zegen toe. O, hoe onbegrijpelijk is toch de goedheid en liefde van God voor Jakob. De Heere was aan die plaats. Jakob riep het uit: „Dit is een huis Gods, een poort des hemels." Als aandenken richt Jakob een steen op en wijdt die steen door er de olie over uit te gieten.

Het is twintig jaar later. Jakob is al die jaren bij Laban gebleven. Laban had hem bedrogen door hem Lea tot vrouw te geven. Omdat hij Rachel toch wilde hebben, nam hij zich twee vrouwen, met alle gevolgen van onderlinge jaloezie en onenigheid die dit meebracht. Daarboven had Laban zijn loon tienmaal veranderd. Is dat nu Jakob? De man die toch krachtens de beloften en zegeningen van de Heere zo rijk was. Wat een moeite en ellende heeft hij meegemaakt. Twaalf van zijn kinderen zijn buiten het hem beloofde Kanaan geboren. Ja, hij wist zelf niet hoe hij nog ooit in Kanaan terug kon komen. Ezau leefde nog. En hij had twintig jaar over de schuld heengeleefd. Hij kon Ezau niet ontmoeten, omdat hij God niet kon ontmoeten. Zo kan een mens zich wel in een weg of een omstandigheid brengen, maar hoe komt hij er weer uit? Daar heeft hij God voor nodig. Maar zelf kan en wil hij niet als schuldenaar bij God terecht komen. O, wat is het goed, dat de Heere altijd de eerste is: dat is nodig als God een mens in zijn leven opzoekt en vindt, zoals Hij Jakob te Bethel vond. Maar dat is ook later steeds weer nodig.

Nu bezoekt de Heere Jakob weer in Mesopotamië en zegt tot hem: „Ik ben die God van Bethel." De Heere herinnert Jakob aan Zijn woord en belofte hem te Bethel gegeven. Wat God toen gezegd had, geldt nog. Als het toen waar was, dan is het nu nog waar. De Heere was niet veranderd. „Ik de Heere, worde niet veranderd en daarom zijt gij, o kinderen van Jakob, niet verteerd." Wat een wonder van ontferming en liefde dat de Heere na twintig jaar op Zijn Woord terug komt. Jakob wist niet hoe hij ooit weer in Kanaan moest komen. Hij kon dat niet meer bekijken. Zo weten ook Gods kinderen vaak niet hoe zij nog ooit in dat Kanaën hierboven moeten komen. Vroeger hebben zij wel eens hoop gehad op grond van de hen toegezegde beloften Gods, maar wie zijn zij sinds die tijd geweest? En dan nog steeds te leven met een openstaande schuld? De Heere kwam in deze situatie Jakob te bezoeken en gaf hem bevel weder te keren naar Kanaan. Daarbij herinnerde Hij hem aan Bethel en beloofde weer, dat Hij met hem zou zijn. Ja, als de Heere meegaat dan kan het, ook al kan men nog niet bekijken hoe het gaan zal. Welk een kracht gaat er van van de woorden van God uit: „Ik ben die God van Bethel." De Heere vraagt niet wie Jakob is en zegt ook niet wie Jakob is. Maar Hij zegt wie Hijzelf is. Hij is nog diezelfde trouwe verbondsGod. „Want bergen zullen wijken en heuvelen zullen wankelen maar Mijn goedertierenheid zal van u niet wijken en het verbond Mijns vredes zal niet wankelen, zegt de Heere, uw Ontfermen"

Ook mag Jakob nu weten dat de God van Abraham en van Izaak ook zijn God is. „Ik ben die God van Bethel." De Heere herinnert hem aan Zijn werk voor Jakob en in Jakob. Zo zorgt God voor Zijn eer. En Jakob mag opnieuw geloven in en opnieuw ingaan op Gods toezeggingen. Kennen wij een Bethel in ons leven? Kennen wij God als de God van dat Bethel? Het is nog geen Pniël, maar Bethel gaat aan Pniël vooraf Te Pniël zou God een afgesneden zaak doen en zou Jakobs ziel gered worden. Toen kon hij ook Ezau ontmoeten, nadat hij God ontmoet had. Jakobs kracht werd daar gebroken en hinkende ging hij verder door het leven om door Zijn kracht Hem te dienen en voor Hem te leven. Gelukkige Jakob. En zalig is hij die in dit leven Jakobs God ter hulpe heeft.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 29 juli 1992

Terdege | 68 Pagina's

De God van Bethel komt op Zijn woorden terug

Bekijk de hele uitgave van woensdag 29 juli 1992

Terdege | 68 Pagina's