Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Profeet van Gods heerlijkheid

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Profeet van Gods heerlijkheid

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

ü Ezechiël, de priesterzoon, krijgt van zijn Zender een moeilijke opdracht te vervullen. Hij moet vanuit het verre Babel de ondergang van Jeruzalem en de verwoesting van de tempel aankondigen. Gods heerlijkheid zal van stad en tempel wijken, totdat Gods tijd gekomen is en Hij herstel zal geven in de Messias.

Ezechiël worde door de Heere toe profeet geroepen, als hij dertig jaar oud is. Hij woont met de weggevoerde Israëlieten bij de rivier de Chebar. Ezechiël was daarheen gevoerd mét koning Jojachin en vele duizenden ballingen. Vele jaren voordat stad en tempel werden verwoest, is Ezechiël dus al in Babel. Hij is een priesterzoon, die nooit het priesterambt zal bekleden. Maar de Heere roept hem tot een ander ambt. Hij roept hem om profeet te zijn temidden van de ballingen in Babel in de vallei van Tel-Abib. Het is opmerkelijk dat juist een priesterzoon de val van stad en tempel moet profeteren.

De Heere roept Ezechiël door middel van een visioen. Ezechiël ziet de HEERE op Zijn heilige troonwagen, omgeven door de cherubijnen. Cherubijnen zijn heilige engelen, die de troon van God bewaken. Bij deze engelen ziet hij grote raderen die in elkaar draaien en vol ogen zijn. De troonwagen beweegt zich in een volmaakte harmonie, voorwaarts, achterwaarts, maar ook zijwaarts naar beide kanten. Op de troonwagen zit de HEERE in Zijn aanbiddelijke heerlijkheid en majesteit.

Als Ezechiël diep onder de indruk van dit gezicht knielt, begint de HEERE tot hem te spreken. 'Mensenkind.' zo klinkt het vanuit de troonwagen. Zo wordt Ezechiël steeds genoemd door de Heere. Deze naam duidt op de kleinheid en zondigheid van de profeet in het licht van Gods verheven heerlijkheid. De Heere roept hem om onder de ongehoorzame Israëlieten te gaan profeteren. Uit de troonwagen verschijnt een hand die hem een boekrol aangeeft. Deze rol is aan beide zijden beschreven en bevat klaagliederen en zuchting en wee (Ezechiël 2:10). Ezechiël moet het oordeel van de Heere over Jeruzalem en haar inwoners aankondigen. In opdracht van de Heere moet Ezechiël deze boekrol opeten. Zo moet hij zich helemaal met deze boodschap identificeren.

Na zeven dagen richt de HEERE Zich opnieuw tot Ezechiël en geeft hem met zijn roeping ook zijn hemelse lastbrief: ensenkind, Ik heb U tot een wachter gesteld over het huis Israëls; zo zult gij het woord uit Mijn mond horen en hen van Mijnentwege waarschuwen (3:1 7). Ezechiël moet zich tot alle Israëlieten zonder onderscheid richten, of ze nu goddeloos zijn of rechtvaardig, en hen waarschuwen voor de zonde. Is hij niet getrouw in zijn werk, dan zal de Heere hun bloed van zijn hand eisen.

Ezechiël heeft als prediker van Gods heerlijkheid onder de Israëlieten in ballingschap gewerkt. Nog roept de Heere mensenkinderen om dienstknechten van het heerlijk en eeuwig Evangelie te zijn. Dat is een heerlijk werk.

De heerlijkheid van de Heere mag nog steeds onder ons schitteren, als het eeuwig Evangelie mag worden gepredikt. Het moet de goddeloze aangezegd worden, dat het hem kwalijk zal gaan, de rechtvaardige dat het hem wel zal gaan. Maar wat komt het er voor de laatsten ook op een nauwgezette levenswandel aan in het licht van Gods overweldigende heerlijkheid. Juist in het licht van deze prediking voelen Gods kinderen en knechten, dat ze mensenkinderen zijn. Heb je in het licht van deze boodschap van wet en Evangelie wel eens leren zien. hoe gering en zondig je bent in Gods oog en God om Zijn genade aangeroepen? Dan zing je het vol schroom de dichter na: Bewaar mij toch, o alvermogend God! 'k Betrouw op U; schenk hulp, verhoor mijn smeken. O mijne ziel, gij hebt vrijmoedig tot Uw God en HEER', uw Bondsgod durven spreken: ij zijt de HEER'; ik zal U nooit verzaken, ofschoon tot U mijn goedheid niet kan raken' (Psalm 16:1, berijmd).

Informatie Schrijver: Tijd: Ezechiël, de zoon van Buzi. Zijn naam betekent: de HEERE is of maakt sterk. Hij is getrouwd. Bij het sterven van zijn vrouw mag hij geen rouw bedrijven. Hij werkt als profeet van ongeveer 592 - 570 v. Chr.

Werkterrein: Tijdgenoten: Thema: - 570 v. Chr. Ezechiël werkt onder de ballingen in Tel-Abib, aan de rivier de Chebar, in Babel. Ezechiël is een late tijdgenoot van de profeet Jeremia. Gods heerlijkheid

Inhoud

1-24 Profetieën voor de verwoesting van Jeruzalem. 25-32 Profetieën tegen de volkeren. 33-48 Profetieën na de verwoesting van Jeruzalem.

Kerntekst Ezechiël 3:17

Mensenkind. Ik heb u tot een wachter gesteld over het huis Israëls; zo zult gij het woord uit Mijn mond horen en hen van Mijnentwege waarschuwen.

Aangehaald in het Nieuwe Testament

In het boek Openbaring wordt herhaaldelijk op de profetieën van Ezechiël gezinspeeld. Bijvoorbeeld in Openbaring 10 (Ezechiël 3) en Openbaring 19-20 (Ezechiël 38-39).

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 november 2006

Daniel | 36 Pagina's

Profeet van Gods heerlijkheid

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 november 2006

Daniel | 36 Pagina's