Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wim Daniëls: „Ik vind jongerentaal heel grappig

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wim Daniëls: „Ik vind jongerentaal heel grappig

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wim Daniëls schreef het boek Vet!. Een boek over de jongerentaal van nu en van vroeger. Studententaal, schooljongenstaal, murks, sms-taal, straattaal, msn-taal enzovoort. We praten met Daniëls over zijn schrijverscarrière, over jongerentaal en over de inhoud van zijn pas verschenen boek.

Wim Daniëls (1954) is geboren in de Noord-Brabantse plaats Aarle-Rixtel. Na de middelbare school studeerde hij eerst aan de lerarenopleiding de vakken Nederlands en Duits en daarna aan de universiteit van Nijmegen het vak Nederlands. Na zijn studie werkte hij een aantal jaren in het middelbaar onderwijs. Verder maakte hij een reis van bijna een jaar door Noord- en Midden-Amerika. Vervolgens is hij als docent aan enkele universiteiten verbonden geweest, het langst aan de Open Universiteit, waar hij onder andere cursusboeken schreef over tekstwetenschap. Rond 1990 is hij daar gestopt. Nu is hij voltijds schrijver, al geeft hij naast het pure schrijven ook veel lezingen.
„Ik schrijf eigenlijk twee soorten boeken: romans, verhalenbundels en informatieve boeken voor kinderen en jongeren, en taalboeken voor volwassenen. Het boek Vet! is zowel voor jongeren als voor volwassenen geschreven. Van de informatieve boeken voor jongeren is mijn Van Dale Junior Spreekwoordenboek het bekendst.

Jongeren als groep
Door zijn jeugdboeken komt Daniëls geregeld op openbare, christelijke, reformatorische, eigenlijk alle soorten scholen die er zijn. Wel vooral middelbare scholen. „Ik kom daar dan om over mijn boeken te vertellen en voor te lezen. Natuurlijk hoor ik dan ook vaak hoe jongeren met elkaar praten. Maar ik interesseer me eigenlijk altijd al voor taalveranderingen en juist in de jongerentaal gaan die veranderingen heel snel. Op een gegeven moment dacht ik: ik ga eens kijken of dat altijd zo geweest is. En dat bleek helemaal niet zo te zijn. Sterker nog: jongerentaal bestaat eigenlijk nog niet zo heel lang, omdat er niet altijd jongeren zijn geweest. Dat klinkt misschien raar, maar vroeger werden mensen ingedeeld in kinderen en volwassenen. Pas vanaf ongeveer 1900 worden jongeren als groep onderscheiden. Vanaf die tijd is er dus eigenlijk ook pas echte jongerentaal ontstaan.

Kunt u uw boek in een paar zinnen omschrijven?
„In Vet! vind je op een aantrekkelijke manier uitgelegd, via korte hoofdstukjes met veel voorbeeldwoorden erbij, welke ontwikkelingen er zijn geweest in de jongerentaal en hoe de jongerentaal van nu er uitziet.

Uit het boek maak ik op dat u naar verschillende scholen bent geweest om te horen wat de populaire woorden van jongeren zijn. Waren daar ook christelijke of reformatorische scholen bij?
„Voor het beschrijven van de jongerentaal van nu heb ik vooral gebruikgemaakt van enquêtes. Die heb ik afgenomen op scholen door het hele land. Ik merkte dat er verschillen zijn tussen bijvoorbeeld een school in Rotterdam en een school in Noord-Limburg. Op veel scholen in de Randstad, waar ook veel kinderen zitten voor wie het Nederlands niet de moedertaal is, is straattaal heel populair: dat is jongerentaal met heel veel buitenlandse woorden erin. Buiten de Randstad kom je die straattaal veel minder tegen. Ik heb ook leerlingen van christelijke en reformatorische scholen geënquêteerd. Die gebruiken natuurlijk net zo goed jongerentaal.

Welke bronnen heeft u nog meer gebruikt?
„Ik heb voor het verzamelen van jongerentaal uit vroegere tijden veel boeken en artikelen gelezen. Ook romans die vroeger zijn geschreven. Die zijn vaak nog heel leuk om te lezen. Prachtig vond ik bijvoorbeeld De knalclub van 3A van de schrijver Doe Hans. Dat boek verscheen in 1925. Een van de hoofdpersonen uit het boek, een meisje, gebruikt voortdurend het woord knal. Een nog ouder jeugdboek van vroeger is De H.B.S.-tijd van Joop ter Heul van Cissy van Marxveldt, uit 1919. In dat boek kom je echt jongerentaalwoorden tegen die toen populair waren en door het boek van Van Marxveldt nog populairder werden.

Wat vindt u zelf van jongerentaal?
„Over het algemeen vind ik jongerentaal heel grappig. Er zitten veel speelse woorden bij, maar ook heel rake woorden, die heel treffend zijn. Ik vind dat de jongerentalen die er in de loop van de tijd geweest zijn een mooie bijdrage hebben geleverd aan onze woordenschat. Maar dat geldt niet voor alle woorden die ooit zijn bedacht.

Kwam u tot bijzondere ontdekkingen tijdens het schrijven van dit boek?
„Ja, verschillende. Een ervan is bijvoorbeeld dat jongerentaal in Duitsland al veel eerder gebruikt werd dan in Nederland. Dat heeft te maken met het feit dat jongeren zich in Duitsland eerder organiseerden in clubs en verenigingen. Je had daar dus eerder jongerengroepen.
Een andere ontdekking waren romans die nu niemand meer kent maar die vroeger onder jongeren aardig populair moeten zijn geweest, zoals De knalclub van 3A. En –maar dat is eigenlijk niet zon grote ontdekking– je kunt de groeiende invloed van het Engels heel duidelijk vaststellen na het einde van de Tweede Wereldoorlog

In uw boek staan ook woorden die niet bepaald netjes te noemen zijn.
„Een groot minpunt van jongerentaal vind ik de scheldwoorden die er bedacht zijn en bedacht worden. Vooral in de studententaal, zo rond 1980, is dat een tijdlang heel erg geweest. Het ging dan ook nog vooral om scheldwoorden of grove woorden voor meisjes. In mijn boek geef ik aan dat ik die over het algemeen niet opneem. Ik heb met mijn boek nooit de bedoeling gehad alle woorden die er ooit zijn geweest op te nemen. Dat maakte het ook gemakkelijker om de meeste scheldwoorden weg te laten. Waarom zou ik die ook allemaal opnemen? Ik heb er zelf een grote hekel aan. Maar daarnaast staan er wel nog andere woorden in die sommigen waarschijnlijk niet bepaald netjes noemen. Die hebben dan vaak met seks te maken. Met dat onderwerp heb ik weer minder problemen. Seks en seksualiteit horen bij het leven. Elkaar uitschelden hoort er niet bij, vind ik. Je ziet die opvatting van mij ook goed terug in mijn verhalenbundel Hendrik Joppers, groep 8, die ook onlangs is verschenen. In dat boek voor jongeren tussen de 11 en 14 jaar vind je verhalen over waarden en normen, over vriendelijkheid, vandalisme, geloof, zinloos geweld, maar ook gevoelens die met beginnende seksualiteit te maken hebben. Dat boek zou eigenlijk op elke school klassikaal gelezen moeten worden. En het boek Vet kan dan op het schoolplein worden gelezen.


Enkele smileys:

:-)ik ben blij, geamuseerd
:-))ik ben heel erg blij
:-):-):-)ik lig echt compleet in een deuk
:-| het doet me niks
:-(ik ben boos
:-((ik ben heel erg boos
(-(ik voel me heel erg ongelukkig
:-Cik ben erg teleurgesteld
:-Oik ben verbaasd
;-)wij weten het samen wel / ik ben nu even niet helemaal serieus
(-:ik ben linkshandig
8-)ik ben brildragend

(n.a.v. sms-taal, uit Vet!)


Stotteren
„Ik, meisje van 16 jaar, heb last van stotteren. Toen ik zes jaar was, is het gekomen. Ik heb twee jaar lang op logopedie gezeten. Het heeft op sommige momenten geholpen. Ik werd 12 jaar en zat in groep 8. Er was ruzie in de klas en ik ging bijna naar het voortgezet onderwijs toe. Het gaf allemaal spanning. Het is zo erg geweest, dat ik niet veel meer praatte. Op het voortgezet onderwijs was het even erg. Ik heb veel geprobeerd, maar het hielp niet. Nu werk ik sinds drie maanden in de handel. Dus moet ik veel praten. Ik krijg er zelfvertrouwen van. Stotteren is volgens mij iets wat je moet accepteren!
Hoe ga ik ermee om? Ik ben er vaak op gewezen dat ik er niet op de juiste manier mee omging. Ik moet het accepteren. Dat is voor mij een heel belangrijk punt. In mijn omgeving (thuis) hoef ik maar één woord van een zin te zeggen en ze begrijpen me. In de handel is dat moeilijker. Mensen weten niet wat je bedoelt. Maar je moet toch proberen om het zo duidelijk mogelijk uit te leggen. Dus je moet boven je eigen staan. Met de gedachte: ik kan het wel!
Tips voor andere stotteraars heb ik niet echt. Net wat men zegt: je moet het accepteren! Maar dan is mijn vraag: hoe ga je daarmee om? Als je dat niet kan, als het niet lukt? Ik krijg soms tips: niet aan denken, niet te vlug praten, niet te snel ademhalen, niet te veel stressen. Volgens mij zijn dat goede tips. Maar hoe kun je het op de beste manier accepteren?

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 22 september 2004

Terdege | 100 Pagina's

Wim Daniëls: „Ik vind jongerentaal heel grappig

Bekijk de hele uitgave van woensdag 22 september 2004

Terdege | 100 Pagina's