Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

RONDKIJK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

RONDKIJK

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Begraven - cremeren

Voor de roomsen is crematie geen „geloofskwestie" meer. Dit heeft de vicarisgeneraal mgr. L. Rooyackers onlangs verklaard op een te Eindhoven gehouden jaarvergadering van de Vereniging voor facultatieve crematie. Hij heeft daarbij uiteengezet, dat de omstandigheden die indertijd tot het verbod van cremeren hebben geleid, tot het verleden behoren. Al geeft de roomse kerk voorkeur aan hot begraven, wordt de keuze volledig vrijgelaten. Er werd — uitgaande van die bijeenkomst — aan de minister telegrafisch verzocht de behandeling van het betreffende wetsontwerp te versnellen, teneinde de verplichting tot een codicil af te schaffen en de belemmering bij de bouw van crematoria weg te nemen. Wordt dit wetsontwerp t.z.t. aangenomen, zullen in ons land meerdere crematoria verrijzen.

In 1875 is de vereniging voor facultatieve lijkverbranding opgericht. Toch duurde het nog tot 1907, eer cle eerste gelegenheid in Nederland werd opengesteld om lijken te verbranden. Voor de eerste maal geschiedde dit in het crematorium te Westerveld, bij Velzen in Noord-Holland. Dit ging tégen de Begrafeniswet (daterend van 1869) in; art. 1 van deze wet schrijft n.1. voor, dat elk overleden persoon of dood geboren kind wordt begraven in een gesloten kist op een begraafplaats, overeenkomstig de wet aangelegd, of volgens de overgangsbepalingen dier wet toegelaten. Slechts in bepaalde gevallen, nader in de wet omschreven, mag hiervan worden afgeweken, o.m. wanneer een lijk moet dienen voor ontleding of voor bewaring. Over deze eerste verbranding heeft men getracht een principiële uitspraak te krijgen, cloor proces-verbaal op te te laten maken. Dit geding is toen door de rechterlijke macht behandeld en tenslotte heeft de Hoge Raad op 1 maart 1915 uitspraak gedaan. Het vonnis luidde: dat elk lijk moet worden begraven, terwijl aan dat voorschrift niet wordt voldaan als na de verbranding het restje as wordt begraven. Heel logisch, want dan wordt geen lijk, maar een beetje as begraven! Maar — en daar liep de zaak op vast — de wetgever had verzuimd te bepalen, wie voor het begraven aansprakelijk moet worden gesteld. Het is dus zo, als men verbrandt en niet begraaft kan niemand gestraft worden! Uit het gebod van begraven kon niet zonder meer het uerbod van begraven worden afgeleid. Dat was de fout. Het ministerie Cort van der Linden is toen met de Vereniging Facultatieve Lijkverbranding gaan marchanderen en het gevolg is geweest, dat de lijkverbranding, in feite tegen de wet in, wordt toegelaten. Er staat dus in de Staten-Generaal een wetswijziging te wachten, waarin lijkverbranding in ons land volledig toelaatbaar wordt gesteld. De roomsen zijn er dan — blijkens bovengenoemde uitlatingen — alvast al voor. Ook sommige chr. partijen, omdat men niet wil ingaan tegen de wil van het volk. Er is wel eens aangevoerd, dat begraven op hygiënische bezwaren stuit, maar serieus onderzoek heeft uitgewezen, dat bronwater in de nabijheid van grote stadskerkhoven

bestand-geen schadelijke delen bevatten.

Gods Woord stelt duidelijk de eis van het begraven van onze doden. Wij lezen wel van Achan, dat hij gestenigd werd en verbrand, maar dit moet gezien worden als een verzwaring van de doodstraf. Ook de wetgeving in Leviticus 20 : 14 en 21 : 9 als een straf op ergerlijke zonden. Het begraven werd in Israël als een heilige plicht gesteld, denk maar aan Ezechiël 39 : 15. Als men een onbegraven lijk vond, moest men daarbij een merkteken plaatsen, tot de doodgravers kwamen om het te begraven. En de Heere heeft met eigen hand Mozes begraven, wat toch wel een duidelijke aanwijzing is hoe wij met onze doden zullen handelen.

Ook de Heere Jezus is begraven geworden, Zijn lichaam is toevertrouwd aan de aarde. Hij is door het graf doorgegaan, om de graven van al de Zijnen te heiligen. Als triomfator is Hij uit het graf verrezen; zo zullen ook allen die Hij met Zijn bloed gekocht heeft uit de graven opstaan, om eeuwig met Hem te zijn.

Het geloof in de wederopstanding staat ter dege in verband met de wijze hoe onze doden worden bezorgd n.1. begraven. De apostel Paulus spreekt hier ook van: „Het lichaam wordt gezaaid in verderfelijkheid; het wordt opgewekt in onverderfelijkheid; het wordt gezaaid in oneer, het wordt opgewekt in heerlijkheid; het wordt gezaaid in zwakheid; het wordt opgewekt in kracht; een natuurlijk lichaam wordt er gezaaid, een geestelijk lichaam wordt er opgewekt." Het ongeloof wil de van God gewilde smaad als straf op de zonde, n.1. dat het stof tot de aarde weerkeert, ontlopen, door de lichamen tot stof te verbranden.

Met cremeren zal men de opstanding der doden niet tegen houden; als de laatste bazuin zal klinken zullen evengoed de stofjes uit de urnen tot lichamen opbloeien als het stof van de martelaren, die om des geloofs wille de vuurdood moesten ondergaan.

"Wanneer de heidense gewoonte van verbranding wettelijk toelaatbaar zal worden, gaat in Nederland een Christelijke zede ten onder.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 november 1965

Daniel | 16 Pagina's

RONDKIJK

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 november 1965

Daniel | 16 Pagina's