Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meditatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meditatie

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

"Om te verschijnen dengenen, die gezeten zijn in duisternis en schaduw des doods; om onze voeten te richten op den weg des vredes " Lukas 1 : 79

De opgaande zon der gerechtigheid

Het eerste hoofdstuk in het Evangelie van Lukas vermeldt ons de komst van Christus als het Licht schijnende in de duisternis. Daar Zacharias door de Geest deiprofetie de komst van Christus als de Opgang vanuit de hoogte vermeldt, verblijdt hij zich in Dezelve alsof Hij gekomen ware. Daarom is deze uitspraak in onze tekstverzen van toepassing op de komst van Christus. We zien hierin de beloften van de profeten onder het Oude Verbond in vervulling gaan. Aan de lofzang van Zacharias was heel wat voorafgegaan. Die lofzang werd niet gezongen, toen de engel de geboorte van een zoon aankondigde. Daar ging wat gebeuren wat van de zijde van de mensen onmogelijk was. Het kind deibelofte wordt vanuit een verstorven baarmoeder voortgebracht. Net als bij Saraï. Zacharias en Elizabeth waren beiden rechtvaardig voor God, wandelende in al de geboden en rechten des Heeren onberispelijk. Dat zegt Gods Woord van beiden.

Om te verschijnen dengenen, die gezeten zijn in duisternis en schaduw des doods. Deze verschijning was dus niet algemeen. Hij is ook niet voor alle mensen in de wereld gekomen, net zo min als Hij voor alle mensen gebeden heeft. Ik bid niet voor de wereld, maar voor degenen die Gij Mij gegeven hebt, want zij zijn Uwe. (Johannes 17 : 9b). We hebben dus maar te letten op het voorwerp, waarvan ons tekstwoord gewaagt. Maar ook op de tijd, wanneer die verschijning plaatsvindt. Het is ten dage der wolk en der donkerheid. Het licht schijnt niet in het licht, want dan wordt het niet opgemerkt. Op de middag steekt men geen kaars aan om het pad te verlichten. Duisternis gaat aan het licht vooraf. De zoon van Zacharias en Elizabeth was het licht niet, maar was gezonden om van het Licht te getuigen. Doch wat we reeds hebben opgemerkt, is dat het licht van deze opgaande Zon de duisternis ontdekt. Aan de geestelijke duisternis zullen we moeten worden ontdekt. Dus die zijn het voorwerp van deze Opgang uit de hoogte om met Zijn licht te worden bestraald. Door Zijn licht werd Johannes verlicht, (want hij wordt een lichtende kaars genoemd) om van dat Licht te getuigen. Het staat niet tegenover de duisternis waar wij allen van nature in verkeren. Het schijnt niet in degenen die zich in de wereld goed thuis voelen, noch in degenen die met een historiële kennis van de waarheid zijn bedeeld en overtuigd zijn van dezelve, noch in degenen die zichzelf er voor houden! De Farizeeën waren ook geen wandelaars in de duisternis. Zijn wij dan ook blind? , hebben zij tot Jezus gezegd. Jezus zeide tot hen: Indien gij blind waart, zo zoudt gij geen zonde hebben; maar nu zegt gij: Wij zien; zo blijft dan uw zonde. (Johannes 9 : 40b en 41). Nu, dat zijn mede de kinderen der duisternis. Die hebben de duisternis liever gehad dan het Licht. Hoe anders is het met degenen die op een zaligmakende wijze door hemels licht aan hun geestelijke duisternis worden ontdekt. De onvruchtbare werken der duisternis worden niet door de duisternis ontdekt, want zij zijn ontdekt niet uit zichzelf, maar het licht ontdekt ze. Maar al deze dingen, van het licht bestraft zijnde, worden openbaar; want al wat openbaar maakt, is licht. (Efeze 5 : 13). Zo ontdekt het licht al deze verborgenheden des harten en maakt scheiding tussen goed en kwaad. Wat al die tijd op aarde voor de ziel verborgen is geweest, wordt nu gesteld in het licht. Wat voor de wijzen en verstandigen verborgen blijft, wordt de kindekens geopenbaard. Evenals de wegbereider aan de geboorte van Jezus voorafging, gaat de Wet voor het Evangelie. Waaruit kent gij uw ellende? Uit de Wet Gods, is het antwoord. Ontbloot van alle gerechtigheid. Naakt voor God. Onvruchtbare werken der duisternis liggen nu naakt en geopend voor de ogen Desgenen met Welke de ziel nu te doen krijgt. Zulk een ziel kan niet anders zien dan dat een eeuwige nacht haar wacht. Welk een treurige toestand waarin de ziel komt te verkeren! Wat wordt het een verloren zaak in de waarneming der consciëntie! De geestelijke duisternis is verbonden aan de schaduw des doods. En de schaduw des doods is eigenlijk gezegd een voorbode van de buitenste duisternis en de eeuwige dood. Zij ziet zich dan ook niet anders dan als een voorwerp voor de eeuwige dood. Verder zal de Opgang uit de hoogte zijn, om onze voeten te richten op den weg des vredes. Daartoe werd Hij genoemd Vredevorst in Jesaja 9:5. Die vrede heeft Hij verworven door Zijn bloedstorting aan het kruis. Daar heeft Hij van gesproken tot Zijn jongeren in Johannes 14 : 27: Vrede laat Ik u, Mijn vrede geef Ik u. Door het bloed van Christus is die vrede met God verworven. Gods volk komt er hier wel achter dat, vanwege de zonden en ongerechtigheden die tegen hen gaan getuigen, God geen God des vredes kan zijn. Dat zien zij wel voor Gods ware volk, maar daar voelen zij zich, in de staat waarin zij verkeren, verre buiten. De God nu des vredes, Die den groten Herder der schapen door het bloed des eeuwigen testaments uit de doden heeft wiedergebracht, (namelijk) onzen Heere Jezus Christus. (Hebr. 13 : 20). En daarin ligt de vrede verklaard, maar daar staan zij nu geheel buiten. Heb dan de waarheid en de vrede lief. Nu gaat de waarheid hen veroordelen en die

wordt verklaard en maakt hun bekend dat zij in een staat van oorlog met God zijn gekomen. Zulk één loopt niet onder de waarheid vandaan, waarin de vijandschap van onze natuurstaat verklaard wordt. Dat is de oorzaak waarom zij de vrede moeten missen. Rust noch vrede wordt gevonden om hun zonden. Zo moet de vrede aan de ziel toegepast worden. Zij wenst eerlijk behandeld te worden. Hier is ook de ere Gods aan verbonden. Het gaat er niet meer om om de straf te ontgaan. Het wordt zo van de zijde Gods en van hun zijde onmogelijk. De straf is verdiend en in de rechtvaardigheid der straf die voltrokken zal worden, wordt God verheerlijkt, en dat beantwoordt aan Zijn eer. Hier kan God geen kwaad meer doen. Daar mogen zij aan de zijde Gods vallen. Daar wordt de rust geschonken. De bloedige letters van het handschrift der Wet zijn uitgewist. Daar wordt de vrede geschonken en gesmaakt die alle verstand te boven gaat. En dat Hij door Hem vrede gemaakt hebbende door het bloed Zijns kruises, door Hem, (zeg ik), alle dingen verzoenen zou tot Zichzelven, hetzij de dingen die op de aarde, hetzij de dingen die in de hemelen zijn. Maar voor wie Hij die vrede verworven heeft, daar zal het maar op aan komen. Van de vrede waar zoveel over gesproken en gezongen wordt, is in deze tijd niet veel te bespeuren. En als we daarvan verstoken blijven, zullen we er achterkomen wat het verschil zal uitmaken tussen degenen die hier in de praktijk met de duisternis en de schaduwen des doods hebben kennisgemaakt en hen die daarvan vreemdeling zijn. Voor eerstgenoemden zal er straks geen duisternis meer zijn en zullen de schaduwen des doods wegvlieden. Maar zonder dat zal het een eeuwige nacht baren en zal er geen schaduw des doods zijn, maar zal de eeuwige dood zijn aanvang nemen. Want deze Opgang uit de hoogte zal gezet worden tot een val en opstanding van velen in Israël, en tot een teken dat wedersproken zal worden (Lukas 2 : 34b). Het zal wat zijn, wanneer we met een vleselijk vermaak het feit van de aangebrachte vrede door de Zonne der gerechtigheid herdenken en straks aanlanden op de plaats waar wening zal zijn en knersing der tanden. Doch voor Gods volk zal er geen duisternis meer zijn. En de stad behoeft de zon en de maan niet, dat zij in dezelve zouden schijnen; want de heerlijkheid Gods heeft haar verlicht, en het Lam is haar Kaars. Amen.

Dit artikel werd u aangeboden door: In het spoor

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 december 1997

In het spoor | 44 Pagina's

Meditatie

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 december 1997

In het spoor | 44 Pagina's