Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De maagdelijke geboorte

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De maagdelijke geboorte

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Met de kerk van alle eeuwen belijden wij dat Christus ontvangen is van de Heilige Geest en dat Hij is geboren uit de maagd Maria. Wanneer we de inhoud van deze waarheid op ons laten inwerken, dan zullen we tot de conclusie moeten komen dat we hier staan voor een groot mysterie. Het is reeds onbegrijpelijk voor het menselijk verstand dat de Zoon van God mens geworden is; nog ondoorgrondelijker is het dat Hij de menselijke natuur heeft aangenomen uit een nederige maagd, door de ontvangenis van de Heilige Geest.

Christus heeft Zijn menselijke natuur niet meegebracht uit de hemel, zoals de Wederdopers leren. Daar het volgens hun onmogelijk is dat Hij het zondige vlees uit Maria zou hebben aangenomen, menen zij dat het lichaam van Christus door Maria heengegaan is als door een kanaal. Gods Woord leert ons echter duidelijk, dat Christus de voldragen vrucht van Maria is. Zonder menselijk toedoen werd Maria zwanger en bracht ze de Middelaar voort. Hij is niet geworden door een vrouw maar uit een vrouw; Hij was haar vlees en bloed. Daarom is Hij ook onderworpen geweest aan honger, dorst, koude en andere zwakheden van onze natuur.

Het was noodzakelijk dat Hij behoorde tot ons menselijk geslacht, opdat Hij aan de eis Gods zou kunnen voldoen, nl. dat de menselijke natuur, die gezondigd had, voor de zonde zou betalen.

Maria en Rome

Het heeft de Heilige Geest behaagd om iets van deze verborgenheid te openbaren. Wij moeten tevreden zijn met wat ons hierover in Gods Woord wordt medegedeeld; het past ons niet er allerlei bijzonderheden aan toe te voegen. Zo leert Rome, dat de geboorte op een buitengewone wijze heeft plaatsgevonden. Zij acht het ondenkbaar dat Maria de pijnlijke straf, die God wegens de zonde op het vrouwelijk geslacht gelegd heeft, heeft gedragen. Bij de geboorte zou Maria dus geen barenssmart hebben gehad.

Verder veroordeelde het Concilie van Lateranen van het jaar 649 iedereen, die ontkennen zou dat „de Moeder Gods, de Heilige en altijd ongerepte maagd Maria zonder bederf had gebaard, terwijl ook na het baren haar maagdelijkheid ongeschonden was gebleven." Dat Maria zonder bederf had gebaard wil zeggen, dat de geboorte bij haar geen lichamelijk letsel had veroorzaakt.

Voor al deze beweringen is geen grond in de Schrift te vinden. Integendeel, het geboorteverhaal van Lukas wekt geheel de indruk, dat het met Maria in de barensure gegaan is als met iedere andere vrouw. Rome heeft echter deze dogma's nodig, omdat zij Maria op een bijzondere wijze als heilige verafgoodt. Daarin past eveneens de leer dat Maria altijd maagd gebleven is, ook na Jezus' geboorte. Met Jozef zou zij dus in onthouding geleefd hebben. Paus Siricius deed in het jaar 392 daarover de volgende krachtige kerkelijke uitspraak: „Want onze Heere Jezus Christus zou niet verkozen hebben door een maagd ter wereld te komen, indien zij, naar Zijn mening, zo losbandig zou zijn dat zij dit lichaam, hetwelk de Heer had voortgebracht, deze zaal van de eeuwige Vorst, door een menselijk zaad zou bezoedelen."

Kritiek op het dogma van de maagdelijke geboorte

Terwijl Rome een ieder veroordeelt die het leerstuk van de maagdelijke geboorte ontkent en bovendien de historie rond Maria omgeeft met een waas van romantiek, wordt dit dogma sedert de vorige eeuw van allerlei kanten aangevochten. Deze kritiek houdt verband met het moderne denken, waarbij men het wonder afwijst, daar het in strijd is met de logische wet van oorzaak en gevolg. Sommigen gaan in hun Schriftkritiek zover, dat ze het geloofsstuk radicaal afwijzen. De vorst der duisternis heeft met behulp van meerdere theologen getracht het geheimenis van de maagdelijke geboorte te ondergraven. Zo heeft hij zich bediend van Adolf von Harnack, die voorgesteld heeft om Lukas 1 vers 34 en 35 te schrappen, daar deze teksten later aan de oorspronkelijke teksten zouden zijn toegevoegd. Merkwaardigerwijs was het juist een vrijzinnig Schriftverklaarder, prof. G. Sevenster, die hem hierin bestreed. Hij wees hem erop dat deze teksten, die het hart van het dogma vormen, in de betrouwbare handschriften voorkomen.

Een volgende aanval richtte zich op Mattheüs 1 vers 16. In 1892 heeft men op de Sinaï een Syrische vertaling gevonden, die deze tekst als volgt weergeeft: „Jacob verwekte Jozef, Jozef, met wie de maagd Maria verloofd was, verwekte Jezus, die de Christus genaamd wordt".

Vele uitleggers ontkennen dat deze vertaling de oorspronkelijke tekst weergeeft. Bovendien spreekt deze vertaling toch van de maagd Maria, terwijl in vers 18 onaangetast blijft staan: „want als Maria, Zijn moeder, met Jozef ondertrouwd was, eer zij samengekomen waren, werd zij zwanger bevonden uit de Heilige Geest". Wij worden in onze bedenkingen tegen de Nieuwe Vertaling versterkt, wanneer we in genoemde tekst in plaats van „eer zij samengekomen waren" lezen: „eer zij samen gingen wonen". Tussen deze twee vertalingen bestaat een wezenlijk verschil.

Degenen die de leer van de maagdelijke geboorte bekritiseren, voeren als één van hun motieven aan, dat over dit dogma in het Nieuwe Testament uitsluitend geschreven wordt door Mattheüs en Lukas. Men meent dat de maagdelijke geboorte aan Paulus onbekend zal zijn geweest; anders zou hij er op meerdere plaatsen in zijn brieven over hebben geschreven. In wezen is deze argumentatie ook van Schriftkritische aard. Wat slechts in één of twee boeken van het Nieuwe Testament wordt gevonden, wordt gezien als een particuliere opvatting van de betrokken auteur. We kunnen echter ook de conclusie trekken, dat het betreffende leerstuk vanzelfsprekend een plaats had in de gedachtenwereld en de prediking der apostelen. Overigens, wanneer de Heilige Geest het niet nodig acht om meerdere malen op deze waarheid terug te komen, dan hebben wij niet het recht haar af te zwakken of te ontkennen.

De zoeven genoemde professor Sevenster, die verklaard heeft dat de maagdelijke geboorte beschreven wordt in de betrouwbare handschriften, gelooft er toch zelf niet in. Eén van zijn hoofdbezwaren is, dat de bloedverwanten van Jezus in Markus 3 vers 21 zeggen dat Hij buiten Zijn zinnen is; Maria behoorde blijkens vers 31 hier ook bij. Volgens prof. Sevenster zou deze twijfel bij Maria aangaande haar Zoon onmogelijk zijn geweest, wanneer zij werkelijk het wonder van de maagdelijke geboorte had ervaren.

In deze geest zouden we meerdere motieven kunnen noemen. We zullen ons echter verder beperken tot de kwestie van de geslachtsregisters.

De twee geslachtsregisters

Volgens verschillende Schriftkritici zien we in de geslachtsregisters van Mattheüs 1 en Lukas 3 een verschillende stamboom, die beide Jozef als de vader van Jezus aanwijzen. De evangeliën zouden zichzelf dus tegenspreken.

Over de verschillen tussen de beide geslachtsregisters, waarbij Mattheüs begint bij de stamvader Abraham en Lukas opklimt van Jozef tot Adam, is veel geschreven. Calvijn is van mening dat beide geslachtsregisters van Jozef zijn en het register van Maria in dat van Jozef begrepen is. Zo eenvoudig ligt het echter niet.

In Mattheüs 1 vers 16 lezen we: „En Jacob gewon Jozef, de man van Maria, uit welke geboren is Jezus, gezegd Christus". Hier doet zich een probleem voor die een nadere verklaring vereist. Door het huwelijk van Maria met Jozef was Jezus voor de burgerlijke wet de zoon van Jozef. Daar de Heere Jezus echter ontvangen is van de Heilige Geest, staat Hij buiten het geslachtsregister van Jozef, zoals ons dat in Mattheüs 1 beschreven wordt. Dit geslachtsregister levert ons immers geen bewijs dat Maria „een Spruite Davids en een scheut uit de wortel van Isaï" is.

Het bewijs dat Maria een afstammeling van David is vinden we in het geslachtsregister van Lukas 3. In Lukas 3 vers 23 lezen we: „Jezus begon omstreeks dertig jaren oud te wezen, zijnde (alzo men meende) de zoon van Jozef, de zoon van Heli". Deze Heli was, volgens vele verklaarders, de vader van Maria. Jozef was volgens Mattheüs 1 een zoon van Jacob.

Omdat hij echter met Maria getrouwd was wordt hij in Lukas 3 de zoon van Heli genoemd. In Lukas 3 zien we, vergeleken met Mattheüs 1, het geslachtsregister van een andere familietak, die uitbotte aan Davids stam.

De afwijking in de linie begint bij David; Mattheüs rekent na David met Salomo, terwijl Lukas de lijn van Nathan volgt. Beiden, zowel Maria als Jozef, stammen dus af van David. Het roemruchte koningsgeslacht was in Maria's dagen echter vervallen tot een afgehouwen tronk, waaruit Davids grote Zoon als een Rijsje zou voortkomen.

Het leerstuk der maagdelijke geboorte van Christus zal wellicht door allen, die dit artikel hebben gelezen, verstandelijk worden aanvaard. Kunt u op de vraag wat nuttigheid u uit dit dogma verkrijgt ook bevindelijk antwoorden dat Hij uw Middelaar is, en met Zijn onschuld en volkomen heiligheid uw zonde, waarin u ontvangen en geboren bent, voor Gods aangezicht bedekt? Ook voor dit persoonlijk heilsfeit is de Heilige Geest nodig, die ontdekkend werkt en in het hart van de zondaar plaats maakt voor Christus, de Zaligmaker.

Rijsoord

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 december 1976

De Saambinder | 8 Pagina's

De maagdelijke geboorte

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 december 1976

De Saambinder | 8 Pagina's