Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Verlossing en dankbaarheid

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verlossing en dankbaarheid

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

,,De woestijn en de dorre plaatsen zullen hierover vrolijk zijn en de wildernis zal zich verheugen en zal bloeien als een roos". Jesaja 35 : 1.

Het genadeleven openbaart zich door de wereldgerichten heen.
Juda zal ontkomen uit de macht van de vijanden. Het volk zal triumferen langs een weg van louteringen en gerichten. De aarde zal worden geteisterd en met bloed worden doordrenkt.
Toch, voor de gemeente des Heeren is de belofte: „Wij verwachten naar Zijn belofte een nieuwe hemel en een nieuwe aarde waarop gerechtigheid woont". De verlossing door Christus zal openbaar worden. De Heilige Geest zal het verworven heil toepassen.
Hoe dit zal geschieden wordt door Jesaja geleerd. De woestijn en de dorre plaatsen zullen hierover vrolijk zijn.
Met de woestijn wordt de gemeente des Heeren bedoeld. Daarin wordt aangetoond het leven der genade. De woestijn is een plaats der verschrikking. Daar heerst de dood en is het verderf. Daar zijn de woningen der draken en is het vermaak der duivelen. Het is een waterloze en dorstige streek. De beeldspraak in de tekst is vol van leringen. De vrucht van de val wordt door Gods kinderen beleefd. Steeds weer opnieuw ervaren wij in de gesprekken en lezen wij in de bladen en periodieken het miskennen of voorbijgaan aan de staat van de mens. De mens wordt dan tot geloven aangezet. Hij wordt gerekend onder degenen, die moeten bidden en vragen om de zalige toekomst van Gods kinderen, maar wordt niet voorgehouden dat nodig is om van staat verwisseld te worden. Zodat in wezen wordt voorbijgegaan aan het wonder der levendmaking en de noodzakelijkheid van waarachtige bekering. Daarmee is dan de noodzakelijkheid van waarachtige bekering verdoezeld en wordt over genadehandelingen gesproken, zonder dat genade verheerlijkt is. Het is een leven zonder begin. Het is een huis zonder fundament en een hoop van de dwaze maagden.
Waar de ouden voor waarschuwden wordt vergeten. Er wordt ruimte gemaakt voor een dwaze verbondsbeschouwing. De drieverbondenleer viert hoogtij.
De gedoopte mens hoeft alleen maar te geloven, dat hij in het verbond is. Dat hij moet worden overgezet uit een staat des doods en geplaatst in een staat des geestelijken levens wordt voorbijgegaan. De mens leeft zonder geboorte. De kennisneming van de val is niet meer nodig. Adams val inleven is ook niet nodig. Dat een mens zondaar is voor God krachtens zijn staat, maar alleen door wederbarende genade daar kennis van krijgt, is dan niet meer noodzakelijk. Men roemt in de genade en zingt van de verlossing, maar hoe de mens uit de grote nood en dood verlost wordt, wordt niet aangewezen. Voorwaar, de eeuwigheid zal wat openbaren.
De woestijn, zegt de kanttekening, zijn de ware gelovigen. Zij leren zich door de wederbarende genade van de Heilige Geest alzo kennen. Hun hart en leven zijn plaatsen vol van verschrikking. Hun leven is midden in de dood. Hun hart is een woonplaats der draken. Daar woont allerlei gedierte en heeft er zijn thuis. Hun leven is een vermaak der duivelen. Als een speelbal van de machten der duisternis hebben zij zich leren kennen. Wat is het een wonder dat de Heere naar hen wilde omzien en door de kracht van de genade in hun leven ging triumferen over de dood, de hel en de duivel.
Maar wat weet de in eigen oog gelovige mens van de doodstaat van de mens? Hij gelooft in een Jezus van vijf letters, maar heeft nooit leren geloven in zijn bestaan in Adam. Hoe kunnen zij dan in waarheid vrolijk zijn? Al juichen zij over het heil en zingen van de hemel.
De leer van vrije genade is een dodelijke leer voor de godsdienstige mens. Maar voor een arm verloren volk, dat in de woestijn van het leven werd ingeleid is het een bron van eeuwige troost.
Trouwens de levensopenbaring bewijst het leven. Het onderscheid in levenspatroon onderscheidt zich niets van de wereld. Gekleed als de wereld en leven met de wereld en vermaak in de wereld bewijst de genadeloosheid.
De heilige afzondering wordt niet gezocht en nimmer begeerd.
De tijdgeest openbaart al duidelijker dat de Heere de wan in Zijn hand draagt. Het kaf wordt al maar meer zichtbaar. Wij horen zo vaak de vraag: „Werkt de Heere nog wel?" Immers, wij bepalen het werk Gods vaak naar de openbaring van de wonderen van vrije genade.
Maar God werkt ook in de zuivering van Zijn gemeente. Dat komt openbaar in de gemeente.
Hoe dan wel? Wel, de Heere gaat de maskers van de aangezichten wegnemen. De mens is in één zaak waar. Hij openbaart wie hij is.
Luister maar goed en kijk maar goed, dan kunt u zien en horen dat de Heere werkt.
De huichelaar moet openbaar komen. De Heere laat het zien in het levenspatroon. De kwade boom kan geen goede vruchten voortbrengen. De vijandschap tegen het eenvoudige leven van Gods kinderen komt toch openbaar.
Gelukkig als ook deze vruchten ontdekt worden.
De vraag moet gesteld worden waarover de woestijn vrolijk zijn zal. Wij moeten dat vinden in het verband van de tekst. In het vorige hoofdstuk wordt gesproken over de verwoesting van Edom. Edom is de vijand van het volk Israël. De Heere zal Zijn volk verlossen en Edom verpletteren. Want het zal zijn de dag der wraak des Heeren, een jaar der vergelding om Sions twistzaak.
God zal ter wrake komen met de vergelding Gods, Hij zal komen en ulieden verlossen. De Heere zal Zijn woestijnvolk beweldadigen.
De vraag moet gesteld worden: Horen wij bij dat woestijnvolk? Zijn wij ingeleid in de wortel van ons leven? Hebben we met diepe smart moeten ervaren hoe ons leven voor God is?
Op de leerschool van de genade gaat het niet met Christus beginnen. De eerste les gaat over onze verhouding met God en ons bestaan in Adam. Als de eerste lessen worden overgeslagen is het begin niet uit God.
In de profetie heeft Jesaja gewezen op de staat van de mens, op de verlossing van de mens, maar ook hoe hij verlost wordt.
Dat wijst op de gezegende arbeid van de Heilige Geest, Die de door Christus verworven zaligheid gaat toepassen in het hart.
Daartoe opent de Heere de ogen voor de mogelijkheid van zalig worden door Christus. Het is tot vrolijkheid van het hart als gezien mag worden hoe God in Zichzelf bewogen een weg uitdacht, waardoor de gevallen mens weer zalig kon worden. De Heere bestelde hulp bij een Held, Die verlossen kon. Hij ging in het huis van de sterk gewapende en ontroofde hem zijn wederrechtelijk vastgehouden volk.
Hij voerde ze uit de gevangenis van satan, zonde en wereld. Hij leidde ze op het pad van Zijn Woord en Wet. Hij gaf een lust om naar alle geboden Gods te gaan leven. Hij gaf lust tot heiligmaking en reiniging. Hij maakte een Middelaar nodig en deed vragen om in Hem gevonden te worden.
Het is een werk van de Heilige Geest wat in ons leven gekend moet worden. De Heilige Geest zal het immers uit Christus nemen en het aan Zijn gemeente verkondigen. Het werk van de Heilige Geest is kenbaar aan de eigenschappen van eenvoud en ootmoed. Wat door de Heilige Geest wordt gewerkt heeft Zijn eigenschappen. Wat God haat wordt ook gehaat en wat God bemint, wordt dan ook bemind.
God haat de wereld en de zondedienst. Daarom zondert de Heilige Geest de mens af. Als dat in de vrucht niet openbaar komt, is men nooit door de Heilige Geest bearbeid. De Heere lieft Zijn eigen werk, dag en ordinantiën.
Daarom lieft het nieuwe leven het werk Gods.
Het heeft een vermaak in de dag des Heeren.
Het is een heilige dag en een begeerde dag.
Dan wordt gerust van slaafse arbeid. Het nieuwe leven heeft een vermaak in de ordinantiën des Heeren. Daarom zoekt het te zijn in de inzettingen. Het kan niet buiten de bediening.
Zij verstaan de begeerte van de dichter van Psalm 84:
,,Eén dag is in Uw huis mij meer,
Dan duizend, waar ik U ombeer".
Het is een zoeken naar de levende bediening.
Men zoekt niet meer de levende bij de doden.
Dan houden wij niet zoveel vrienden meer over, maar wij houden wel Gods gunst over.
Helaas ontbreken in onze tijd de vaders en moeders in Israël. Velen werpen zich wel op als dezulken. Zij spreken wel als de ouden, maar leven niet als de ouden. Het eerlijke en ontdekkende onderwijs wordt gemist.
Er is een zaligspreken en een handopleggen waar God niet van af weet. Vele jodengenoten worden gemaakt, maar de zonde wordt niet meer bestraft. Het wereldse leven niet afgewezen. Het geschenk heeft veler ogen verblind.
Gelukkig zijn dezulken die eerlijk willen zalig worden en het niet durven zeggen op de goedkeuring van vleeszoekende godsdienst. Deze hebben de Heere bewonderd, dat ze als woestijnen en dorre plaatsen zullen vrolijk zijn.
Daartoe is Christus in de woestijn van hun leven afgedaald. Hij ging uit, overwinnende, opdat Hij overwon. Zij mogen beleven: „Zij hebben overwonnen door het bloed des Lams".
Daar houdt de drijver op, daar rusten de vermoeiden van kracht. Daar wordt de vrede met een kus van het recht begroet.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 september 1985

De Saambinder | 8 Pagina's

Verlossing en dankbaarheid

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 september 1985

De Saambinder | 8 Pagina's