Davids sterfbed
(2 Sam. 23 : 1-7)
Zo spreekt cle man die naar zijn groot verlangen Ter ruste gaat, Isats jongste zoon, Die van de schaapskooi opklom tot de troon, De lieflijke in Israëls gezangen:
„Er zed een Heerser over alle volken, Een Heerser in des Heeren vreze zijn. Zijn Rijk is als cle morgenzonneschijn Op 't frisse gras — een morgen zonder wolken.
Zó niet mijn huis — doch ondanks al mijn zonden Heeft Gocl aan 't eeuwige Verhond gedacht. Hoewel ik nog op cle vervulling wacht Heb ik daarin mijn hoogste vreugd gevonden.
Maar 't boze volk, dat men niet met cle handen Kan grijpen zonder clat men zich verwondt, Moet men met i]zer rukken uit de grond En daar zal God het met Zijn vuur verbranden."
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 december 1955
Daniel | 8 Pagina's