Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Verslag van de jaarvergadering van de sectie politie/justitie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verslag van de jaarvergadering van de sectie politie/justitie

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een volle zaal en een goede sfeer kenmerkten de vierde algemene ledenvergadering van de sectie politie-justitie die gehouden w^erd op 26 mei 1987 te Hardinxveld-Giessendam. Vice-voorzitter L. Verbeeke opende de vergadering, bij afv\; ezigheid van voorzitter J. v.d. Lagemaat wegens gezinsuitbreiding. Verbeeke toonde zich verheugd over de goede opkomst.

Hij gaf een overzicht van het afgelopen verenigingsjaar. Hij meldde de ups en dow/ns binnen het politie-justitie apparaat maar ook die binnen de sectie. Hij verwees daarbij naar het jaarverslag van de secretaris. Afzonderlijk memoreerde hij het overlijden van het sectielid de heer J. B. den Ouden te Bodegraven.

Verder riep Verbeeke op tot het werven van leden, daar de sectie nog heel wat leden kan gebruiken. Hij betreurde het dat binnen de Gereformeerde Gezindte, prominenten het beroep van politie-ambtenaar aan jongeren ontraden. Ook wij als christenen moeten hierin onze roeping verstaan.

Na een woord van welkom aan beide sprekers van deze avond, de vertegenwoordigers van SGP en RPF, alsmede de leden van het Hoofdbestuur en de pers, kwam het jaarverslag van de secretaris aan de orde. Na een korte toelichting hierop dankte Verbeeke de secretaris voor het samenstellen van het jaarverslag.

Zoals gemeld in het jaarverslag waren de bestuursleden C. Breeweg, Th. W. v.d. Have en L. A. Prins aftredend. Om gezondheidsredenen was de heer Breeweg genoodzaakt af te treden. De heer Van der Have moest wegens drukke werkzaamheden zijn bestuursfunctie neerleggen.

Verbeeke betreurde hun vertrek maar respecteerde hun besluit. Hij dankte beiden voor hun inzet vanaf het eerste uur tot op heden. Namens de leden en het sectiebestuur werd hen een boekenbon en een boeket bloemen overhandigd.

Prins was wel herkiesbaar. Na stemming werd hij met de statutair verpüchte tweederde meerderheid herkozen en aanvaardde opnieuw deze bestuursfunctie.

Na de bestuursverkiezing kwam de eerste spreker van deze avond, Mr. L. Bolier, aan het woord. Hij belichtte het onderwerp 'doodstraf' vanuit de politiek/strafrechtelijke benadering. De heer Bolier stelde vast dat de tijd voorbij was dat de doodstraf een actu­ eel onderwerp genoemd kon worden. Er wordt alleen nog gefilosofeerd in kleine kring. Bolier ging terug in de geschiedenis en belichtte verscheidene visies op het mensdom en het gevolg daarvan voor de ontwikkeling van het strafrecht.

Een tweeledige tweedeling van een overheid die in principe de vrijheid van burgers beperkt en een tegenstelling tussen de bezittende klasse en de bezitloze hebben hun sporen nagelaten in het strafrechtsysteem. Men gaat van het goede in de mens uit. De oorzaken van misdadig gedrag worden niet bij de mens gezocht maar bij de omstandigheden. Men verwijt de overheid en maatschappij hier debet aan te zijn. Een centrale gedachte is dat je de vrijheid van de mens die goed is, niet kunt aantasten.

De christelijke benadering in het strafrecht zoals in de middeleeuwen daarentegen, bleek ook geen oplossing. Onder het mom van christelijkheid bleek nogal wat mogelijk. Toch wilde Bolier die christelijke visie niet afwijzen, omdat het in het verleden verkeerd IS gegaan. De discussie over de doodstraf hoeft niet zolang te duren, aldus Bolier, als we vasthouden aan de bijbelse notie. We moeten niet wijzer willen zijn dan God. We hoeven niet te beredeneren waarom God zijn gebod heeft gegeven. Als laatste wees de heer Bolier de politie-justitieleden erop dat wanneer zij geconfronteerd worden met moordenaars etc. zij als taak en opdracht hebben deze mensen te wijzen op Gods Woord. Dat ze de straf voor het tijdelijk zullen moeten ondergaan, maar er verlossing is voor de eeuwigheid. Na de heer Bolier sprak Prof. Dr. W. H. Velema. Deze belichtte de ethische

kant van de doodstraf. Prof. Dr. Velema stelde bij zijn inleiding dat de overheid geen zetbaas is van het volk, maar Gods dienares. Vooraf stelde hij dat de discussie rond de doodstraf niet geleid mag worden door tijdelijke emoties bij bijv. gruwelijke moorden, bomaanslagen etc. Maar een discussie rond dit vraagstuk moet principieel benaderd worden. Het principe moet ons leiden en niet de omstandigheden, aldus Velema.

Bij de vraag waarom God de doodstraf gebiedt, verwees Velema naar Genesis 9 vers 6: 'Wie des mensen bloed vergiet, zijn bloed zal door de mens vergoten worden, want God heeft de mens naar Zijn beeld gemaakt'. Degene die moordt heeft het beeld Gods zo geschonden, dat hij geen recht meer op leven heeft. In deze tekst wordt het

vervolg op pag. 9

vervolg van pag. 8

zwaard de overheid aangereikt, waarvan Paulus in de Romeinenbrief spreekt. Velema noemde een aantal zaken op, die zonder meer de doodstraf eisen, zoals: doodslag, moord met voorbedachten rade, gijzelingen, kapingen en bomaanslagen. Hij verwees hierbij ook naar de discussie die gevoerd is tijdens het kamerdebat over de doodstraf in 1985.

Velema wees evenals Bolier op de vergeving van de zonde. Hij voerde hierbij aan de moordenaar aan het kruis. De Heere Jezus had hem zijn zonden vergeven, terwijl hij zijn aardse straf niet ontliep. Velema wees hierbij op de orden die God heeft gesteld, de orde van genade en de orde van het recht.

In de forumdiscussie, na de pauze, kwamen nog een aantal vragen aan de orde, waaruit bleek dat de toepassing van de doodstraf in andere gevallen als moord welke in de Bijbel worden gegeven, niet altijd even gemakkelijk liggen. Niet alle burgerlijke wetten die in de boeken van Mozes staan beschreven zijn van kracht in andere samenlevingen.

Een aantal voorschriften die aan het volk Israël zijn gegeven hadden te maken met het verbond waarin het volk heilig moest zijn.

Beide sprekers hielden een goed en boeiend betoog. Jammer voor degenen die niet in de gelegenheid waren deze avond te bezoeken, het was een fijne en goede avond.

Lenard Prins, secretaris

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorische Maatschappelijke Unie

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 juni 1987

RMU Contact | 16 Pagina's

Verslag van de jaarvergadering van de sectie politie/justitie

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 juni 1987

RMU Contact | 16 Pagina's