Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onenigheid in Korinthe (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onenigheid in Korinthe (2)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Al de Schrift is van God ingegeven, en is nuttig tot lering, tot wederlegging, tot verbetering, tot onderwijzing die in de rechtvaardigheid is; Opdat de mens Gods volmaakt zij, tot alle goed werk volmaaktelijk toegerust. Dit bekende woord van Paulus in zijn tweede brief aan Timotheüs is ongetwijfeld ook van toepassing op de hoofdstukken 12 en 14 uit de eerste brief aan Korinthe die ingaan op de geestelijke gaven. Wij hebben in het vorige artikel opzettelijk iets geciteerd uit het werk van Andrew Gray. Het tekent de niet aflatende en nooit verdwenen dwaasheid van de gevallen mens, ook na ontvangen genade, om – indien God er niet voor bewaart – zich te verheffen op gaven die God geeft.

Een onmogelijkheid
De geestelijke gaven leiden in de gemeente van Korinthe tot onenigheid. Een onenigheid, die niet allereerst betrekking heeft op de leer der waarheid, maar zijn oorzaak vindt in verwarring en hoogmoed. Een dergelijke onenigheid in de gemeente is beslist zeer te veroordelen. Daarom schrijft Paulus in het vervolg van 1 Korinthe 12 over de eenheid van Gods kerk.

Om de eenheid van Christus’ kerk te tekenen, gebruikt de apostel het beeld van een lichaam. Het lichaam bestaat uit verschillenden ledematen. Paulus noemt het hoofd, het oog, het oor, de voet, de reuk, de hand. Verder noemt hij sierlijke en onsierlijke ledematen, en heeft hij het ook over edele en onedele ledematen. De kern van de boodschap is duidelijk. Een lichaam heeft al de ledematen nodig. Eén lid van het lichaam maakt het lichaam niet uit. Ware het gehele lichaam het oog, waar zou het gehoor zijn? Ware het gehele lichaam gehoor, waar zou de reuk zijn? (vs.17).

Een lid van het lichaam komt pas tot zijn recht doordat het onderdeel is van het gehele lichaam. Het ene lidmaat kan het andere lidmaat niet missen. En het oog kan niet zeggen tot de hand: Ik heb u niet van node; of wederom het hoofd tot de voeten: Ik heb u niet van node (vs.21). Het ene lidmaat is er ten dienste van het geheel. Ook al zouden wij denken dat het ene lid meer betekenis heeft dan het andere lid (zie ook 1 Korinthe 12:23), alle leden van het lichaam behoren bij elkaar. God heeft ze op deze wijze samengevoegd. Het is, samenvattend, een onmogelijkheid dat het ene lichaamsdeel zich losmaakt van de rest van het lichaam. God heeft ze op deze wijze samengevoegd.

Onderscheiden gaven
Paulus’ woorden kunnen op tweeërlei wijze worden toegepast, ook voor het heden. De kanttekeningen helpen ons hierbij op weg. In de eerste plaats is het van betekenis dat eenieder oog heeft voor de gave die hijzelf en die de ander heeft verkregen. Dat geldt tot op de huidige dag. Niet ieder heeft dezelfde gaven van God gekregen. Het is een grote genade als we de ander uitnemender mogen achten dan onszelf. Het hart van de gevallen mens doet uit en van zichzelf het tegenovergestelde. Elk mens is van nature geneigd om zichzelf uitnemender te achten dan de ander. Het is alleen door de ontdekkende genade van God de Heilige Geest dat we onszelf in het verborgen voor God leren vernederen. Als die ontdekking en vernedering in het verborgen plaatsvindt, komt dit ook naar buiten openbaar in het uitnemender achten van de ander, en ook in het in liefde verdragen van de gebreken van de ander.

De eenheid der gemeente
Deze noodzakelijke grondhouding is voor ons allen van grote betekenis. Paulus verbindt aan deze houding namelijk de eenheid van de gemeente. We lezen in vers 12: Want gelijk het lichaam één is en vele leden heeft, en al de leden van dit éne lichaam vele zijnde, maar één lichaam zijn, alzo ook Christus.

Onze kanttekenaren hebben bij dit vers enkele kanttekeningen geschreven. Zij schrijven onder meer dat Paulus het beeld van een lichaam gebruikt omdat dit beeld zeer geschikt is om de leden van de gemeente met elk hun verschillende gaven aan te duiden. Dat beeld is ook zeer geschikt om tot vrede en eenheid te vermanen. Door twist en verscheuring mag het ene geestelijke lichaam van Christus, waarvan Christus het Hoofd is en waarin vele en verscheiden leden zijn, niet verbroken worden, zo is de boodschap van de kanttekenaren.

De overdenking van deze woorden moge voor ons genoeg zijn om zoveel als in ons is, altijd het geheel der gemeente(n) in liefde te dienen en de eenheid der gemeente(n) op het oog te hebben.

Het lichaam van Christus
Paulus wijst echter ook in dit hoofdstuk op de belangrijkste grond voor de eenheid van Gods kerk. En dat kwam hierboven reeds tot uitdrukking. Paulus spreekt namelijk enerzijds tot de gemeente van Korinthe als de openbaring van Gods kerk naar buiten in de vorm van een gemeente met haar leden. Maar het gaat tegelijk ook dieper. Als Paulus de gemeente omschrijft heeft hij het over het Hoofd Christus en over de gééstelijke ledematen van het lichaam van Christus. Hij schrijft in vers 27: En gijlieden zijt het lichaam van Christus, en leden in het bijzonder.

De belangrijkste gaven die de leden van de gemeente ontvangen zijn “de inwendige geestelijke gave des geloofs en der wedergeboorte,” zo lazen we vorige keer in kanttekening 1. Dat is de kern van de zaak. Dat is het, waar het op aan komt. Alleen in deze weg van wedergeboorte en geloof, zoals de apostel dat noemt, is een mens waarlijk een lidmaat van Christus. Dan is er een geestelijke, mystieke band tussen Christus en elk lid van Zijn lichaam. Dan is er ook een geestelijke band tussen de leden onderling. In de beoefening van die geestelijke band mag het in de praktijk weleens ervaren worden:

Zoete banden, die mij binden
Aan des Heeren lieve volk.
Wis, zij zijn mijn hartevrinden,
Hunne taal mijn hartetolk.
1

Deze eenheid van Gods Kerk kan nooit verbroken worden. Gods kinderen zijn in hun Hoofd één. Ds. F. Mallan schrijft in zijn verklaring van Zondag 21 over de eenheid van Gods kerk: “De ware lidmaten van Christus zijn één met elkaar. De ware christen belijdt in deze zondagsafdeling zijn geloof in de gemeenschap der heiligen. In deze tijd waarin men allerwege naar eenheid zoekt, wordt steeds maar weer een beroep gedaan op die bekende woorden die we vinden in Christus’ hogepriesterlijk gebed: Opdat zij allen één zijn. Men voegt er dan meestal nog aan toe wat er niet staat, als men er van maakt dat Christus gebeden heeft: “Ik wil dat zij allen één zijn.” Ook al zou Christus dat zo gezegd hebben, dan nog is die wil een wil die geen begeerte, maar een zekerheid uitdrukt. De Kerk is één. Dat is het wat Christus’ hogepriesterlijk gebed ons zegt. Christus bidt om de toebrenging en bewaring der Zijnen, opdat zij allen één zullen zijn. (…)

Nee, Christus spreekt dat zomaar niet als Zijn wens of begeerte uit, maar die eenheid is er. Christus’ voorbede is ook maar niet een vragen maar een eisen. Al degenen die uit God geboren zijn, zijn één in Christus als hun Hoofd. Hier is een band der liefde die hen aan elkander bindt, die wonderlijker is dan die der vrouwen.”2

De belangrijkste reden
Zo hebben we gezien dat de apostel Paulus in 1 Korinthe 12 oproept tot het bewaren van de eenheid der gemeente. Het fundament daarvoor is de eenheid van alle ware gelovigen die in Christus zijn. De gemeente in haar zichtbare openbaring wordt verder opgeroepen om de gaven van de ander te erkennen en te achten.

In 1 Korinthe 14 wijst de apostel echter aan dat het gebruik van de geestelijke gaven in de gemeente van Korinthe niet altijd goed verloopt. In een afsluitend artikel hopen we te bezien over welke gaven er onenigheid was.

Noten
1. Johannes Groenewegen, De lofzangen Israëls, Kampen, 1999, p. 128. (Dit vers is van zijn broer Jacob Groenewegen)

2. Ds. F. Mallan, Het troostboek voor de christen, 1973, deel 1, p. 387 e.v.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 juli 2016

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Onenigheid in Korinthe (2)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 juli 2016

De Wachter Sions | 8 Pagina's