Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bijbelstudie over 2 Timotheüs 1

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bijbelstudie over 2 Timotheüs 1

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

De tweede brief aan Timotheüs is de laatste brief die Paukis geschreven heeft. Hij zit namelijk thans in de gevangenis van Rome en hij weet, dat hij nu spoedig zal sterven. (2 Tim. 4 : 6, 7). Al zijn medewerkers hebben hem in de steek gelaten. Lucas, de geneesheer, is de enige, die nog bij hem is. Geheel alleen heeft hij voor zijn romeinse rechters gestaan, maar de Heere is hem nabij geweest.

In zijn laatste levensdagen schrijft hij nu deze tweede brief aan Timotheüs. Daarom wordt deze brief wel genoemd: aulus' testament. Het is een zeer persoonlijke brief, waarin de apostel van hart tot hart spreekt met zijn „geliefde zoon." Hij geeft hem velerlei raadgevingen en vermaningen. Maar vooral maakt hij hem deelgenoot van zijn sterke begeerte hem vóór zijn sterven nog te mogen ontmoeten (2 Tim. 4 : 9 en 21).

In vers 3 lezen we, dat Paulus schrijft: „Ik dank God." In iedere brief van Paulus komt een dankzegging voor, behalve in die aan de Galaten.

Ook hier dankt Paulus God, ook al vertoeft hij in een eenzame cel en al staat de marteldood voor de deur en al is hij ver verwijderd van de gemeenten, die hem lief zijn. Hij spreekt uit, dat hij het niet kan nalaten God te danken, zovaak hij denkt aan Timotheüs en zich in herinnering brengt het oprechte geloofsleven van Timotheüs. (vers 5). Dit is voor Paulus een rijke troost en reden tot dankbaarheid. Want al gaat Paulus nu sterven, hij weet, dat hij zijn arbeid kan overdragen aan Timotheüs.

Er was tussen Paulus en Timotheüs een heel groot verschil. Zij waren sterk verschillend in karakter, in de wijze, waarop zij tot bekering waren gebracht enz. Maar al waren het totaal verschillende figuren, op het beslissende punt waren zij gelijk, namelijk in het geloof.

Zo is er ook vandaag vaak een groot onderscheid tussen de oudere en jongere generatie. Over allerlei dingen wordt door de jongeren anders gedacht dan door de ouderen, en allerlei zaken worden anders benaderd tegenwoordig. Dit is echter helemaal niet zo erg, als zowel ouderen als jongeren maar delen in hetzelfde ongeveinsde geloof, dat door de Heilige Geest in het hart wordt gewerkt.

Paulus schrijft in vers 5, dat datzelfde ongeveinsde geloof, dat in Timotheüs woont, eerst gewoond heeft in zijn grootmoeder Loïs en in zijn moeder Eunice.

Dat staat hier niet zomaar: Het is immers Gods welbehagen om de stroom

van Zijn genade te stuwen door de bedding van de geslachten.

„Het verbond met Abraham Zijn vrind, Bevestigt Hij van kind tot kind."

Dat is een gedachte, rijk van troost. Paulus gaat nu Timotheüs bemoedigen in vs. 6—11. Iiij mag de genadegave Gods, die hem geschonken is, niet als een smeulend vuur laten uitgaan, maar hij moet haar aanwakkeren. Gods gaven zijn immers gelijk opgaven!

Paulus heeft kennelijk gehoord van de houding, die Timotheüs in Efeze aanneemt. Hij had namelijk een karakter, dat nogal gauw uit het veld was te slaan.

Daarom dus deze vermaning van Paulus. Paulus roept hem op het lijden ten behoeve van het Evangelie niet te schuwen overeenkomstig de kracht, die God daarvoor geeft. En dan gaat Paulus erop wijzen, wat die kracht vermag. Die kracht heeft door Christus de dood krachteloos gemaakt en het onvergankelijke leven aan het licht gebracht.

Als iets Timotheüs bemoedigen kan, is het dit wel.

In de verzen 12—14 stelt Paulus dan zichzelf aan Timotheüs tot voorbeeld om hem zo nog meer te bemoedigen.

Tenslotte gewaagt Paulus in de verzen 15—18 van teleurstelling en verschrikking.

Hij schrijft over de teleurstellende ervaringen met de christenen in Asia, waar ook Efeze lag, waar Timotheüs zich bevond. Toen hij een beroep op hen deed, hebben zij hem allen in de steek gelaten. Twee van hen noemt hij bij name: Phygelus en Hermógenes.

Waarschijnlijk doelt Paulus hier op hulp, die hij van hen verwacht had voor zijn verdediging te Rome. Prijzenswaardig daarentegen is het gedrag geweest van Onesiforus. Zowel te Rome alsook te Efeze heeft hij véél voor de zaak des Ileeren gedaan.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juli 1966

Daniel | 16 Pagina's

Bijbelstudie over 2 Timotheüs 1

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juli 1966

Daniel | 16 Pagina's