Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Rupsen en vlinders in de klas

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Rupsen en vlinders in de klas

Onderwijspraktijk

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Uit een plompe rups groeit een prachtige vlinder. Deze metamorfose In de insektenwereld blijft altijd boeien en verwondering wekken. Kunnen we dit wonder van Gods schepping ook in de klas met de kinderen beleven? Het is niet zo moeilijk als velen wellicht denken. Met eenvoudige middelen, wat geduld en goede zorg is veel mogelijk.

Rupsenkast

Natuurlijk kunnen we in potjes, afgesloten met gaas of vitrage, uit rupsen vlinders kweken. Soms zijn dozen of kistjes echter beter bruikbaar. Voor grotere rupsen is een rupsenkast aan te bevelen. Dat is een houten kast waarvan de zijkanten en de bovenkant van (fijn) gaas zijn voorzien. Eén zijkant kan open, zodat we de planten regelmatig kunnen verversen. Zie de afbeelding. Wellicht kunt u zelf met wat plankjes en gaas een rupsenkast (laten) maken.

Grotere rupsen brengt u onder in deze rupsenkast. De bodem bedekken we met een laag grond, bijvoorbeeld fijne aarde of zand met turfmolm. Deze grond mag niet te droog worden. Op deze grondlaag leggen we een laagje papier zodat we gemakkelijker de talrijke rupsenuitwerpselen kunnen verwijderen. De voedselplanten voor de rupsen moeten dagelijks ververst worden. Het is mogelijk takjes In glazen flesjes te plaatsen zodat de planten langer fris blijven. Vergeet dan niet de opening van het flesje met een watje af te sluiten. Zo kunt u voorkomen, dat rupsen in het water vallen en verdrinken. Doorgaans Is het echter beter de takjes op de grond te leggen en regelmatig te vervangen. De rupsen behoeft u niet te verhuizen. Ze rden. Vinden zelf wel het verse groen

Waar u aan moet denken

Het Is noodzakelijk de bodem van de kast met een laagje aarde te bedekken, omdat de rupsen van nachtvlinders soms vrij diep In de grond kruipen om zich te verpoppen. Stop dan niet te veel rupsen in de bak, anders hinderen ze elkaar bij het verpoppen. Op de grond leggen we wat afgestorven plantaardig materiaal, dat sommige soorten gebruiken om zich in te verstoppen. Het geheel mag niet uitdrogen. Met een plantespuit

kunt u voor een juiste vochtige atmosfeer zorgen.

Het is erg belangrijk de kast schoon te houden. Verwijder daarom regelmatig de vele uitwerpsels. In een natte bak gaat de mest spoedig beschimmelen en uw gehele kweek loopt groot gevaar.

Het overwinteren van poppen kan het beste buiten gebeuren. U plaatst de poppen met de bak buiten of u legt de poppen in een aparte doos en bewaart deze koel. Zorg er wel voor, dat de poppen niet uitdrogen of door muizen worden opgegeten. Als u de poppen op een warme plaats laat overwinteren, forceert u de dieren, zodat ze te vroeg uitkomen en het niet goed mogelijk is ze al zo vroeg in het jaar vrij te laten. Het is leuk om in het bijzijn van uw klas de gekweekte vlinders de vrijheid te geven. Niet alle vlinders verpoppen echter in de grond. Rupsen van dagvlinders veranderen in hangende poppen (kleine vos, dagpauwoog) of in gordelpoppen (citroenvlinder, witjes). In de maand mei kunt u op de vuilboom rupsjes vinden van de citroenvlinder. Ze leveren prachtige geelgroene gordelpoppen, die 's zomers (in of na de vakantie) gele of groene vlinders leveren. Op brandnetels zitten rupsen van kleine vosjes. Ze verpoppen al gauw en leveren soms al na een week prachtige vlinders. Brandnetels zijn ideale planten voor onze vlinders. Atalanta's, dagpauwogen, kleine vosjes en landkaartjes leggen hun eitjes juist op deze plant. En de kweek van deze soorten is niet zo moeilijk.

Avondrood of Olifantsvlinder

Om meer een idee te geven hoe u vlinders kunt kweken, geef ik graag mijn ervaringen door met het prachtige avondrood. Deze vlinder komt voor door het gehele land, maar behoort niet tot de gewone soorten. Het avondrood leeft in mei, juni en juli in één generatie. De rups is eerst groen, later donkerbruin met op het vierde segment een grote zwarte oogvlek met vaak een witte kern. Als voedselplant komen vooral wilgeroosjes in aanmerking.

Het avondrood behoort tot de pijlstaarten en vliegt vooral in de schemering. De rups draagt op het achterlijf een pijltje, vandaar de naam pijlstaarten voor deze vlinderfamilie. Vlinders van pijlstaarten zijn meestal groot en fors gebouwd en kunnen heel goed vliegen. Sommige soorten zijn trekvlinders. Als ze bloemen bezoeken, staan ze als kolibries trillend voor de bloemen, tervi/ijl ze hun lange roltong in de bloemkroonbuis steken om nectar op te zuigen. De rups verpopt in een holte in de grond. De grond er omheen v^/ordt aan elkaar gesponnen. De vlinder van het avondrood (Deilephila elpenor L.) heeft flauw olijfgroene voorvleugels met twee mat violetrode dwarslijnen en een brede achterrand van dezelfde kleur. Op de dwarsader staat meestal een duidelijke witte stip. De achtervleugels zijn rose-rood met een zwart wortelveld. Het achterlijf is olijfgroen met rode ruglijnen en twee zwarte vlekken.

De kweek

De kweek Tijdens het plukken van enkele wilgeroosjes voor een bloemenpraktikum vond ik enkele reeds vrij grote rupsen. De diertjes zaten ieder afzonderlijk halverwege de hoge stengels en waren van plan met hun maaltijd te beginnen. Vooral tegen de schemering komen ze tevoorschijn en gaan op zoek naar vers voedsel. Veel rupsen zijn nachtdieren en zijn dus vooral 's avonds in het donker te vinden.

Omdat de rupsen al vrij groot waren, kregen ze een plaatsje in de rupsenkast. Reeds enkele dagen later volgde de verpopping en uiteindelijk kreeg ik negen grote poppen. De rupsenkast sloot ik daarna goed af en plaatste de kweekbak in de onverwarmde garage. We kregen een koude winter met twee vorstperiodes. Ook in de garage was de temperatuur geruime tijd onder het vriespunt. In april haalde ik de kast tevoorschijn. Voorzichtig zocht ik de poppen op en legde ze weer onder het mos. De kast verhuisde naar mijn kamer en nu maar afwachten. Elke dag was ik in de gelegenheid de poppen te bekijken en langzaam maar zeker begonnen ze te kleuren. Je zag als het ware de vlinder al door de pophuid heen schemeren. Op 25 mei verbraken de eerste twee vlinders de pophuid. Op 29 mei volgde nummer drie. Nu ging het snel. De dertigste mei leverde vlinder nummer vier. Vijf en zes volgden op 31 mei en de laatste drie vlinders kwamen op 1 juni tevoorschijn. Ik liet alle vlinders in de ruime rupsenkast. Dankzij het gaas konden ze zich goed vasthouden. Meestal hingen ze dan ook aan de bovenkant van de kast of ze hadden zich vastgepakt aan één van de zijkanten. Het is belangrijk, dat een vlinder, die uit de pophuid kruipt, zich kan vasthouden, anders krijgen de vleugels geen ruimte om zich te strekken. De vlindervleugels verharden dan in een kromme stand en de vlinder is niet tot vliegen in staat.

Het lijkt wel op pas uitgekomen vlinders bloeden. Dit is echter niet zo. De roodachtige druppels, die uit de pophuid komen, zijn afvalstoffen, die in de pop ontstaan zijn tijdens de ombouw van rups tot vlinder.

Als u de vlinders enige tijd in de kast houdt om eitjes te laten afzetten, is het van belang voor voedsel te zorgen. Daartoe vult u een dekseltje met suikerwater en eventueel een tweede dekseltje met dunne honing. Vooral 's avonds weten de vlinders deze lekkernij wel te vinden. Spoedig daarna volgde dan ook de ei-afzetting. De paring voltrok zich 's nachts in het duister. Ik had vastgesteld dat er vier vrouwtjes en vijf mannetjes in de kast zaten. Mannetjes zijn herkenbaar aan de enigszins vertakte sprieten (reukorgaan). Ze zijn aan beide kanten voorzien van kleine uitsteeksels. De wat grotere vrouwtjes missen deze uitsteekseltjes aan de sprieten.

Omdat de zoemende vlinders elkaar 's avonds wel wat hinderden in de kast, liet ik alvast enkele dieren vrij. In een flesje zette ik twee takjes van het wilgeroosje en reeds op 2 juni trof ik op de topblaadjes van het wilgeroosje ongeveertwintig eitjes aan. Op 3 juni telde ik reeds een 50 eitjes. De volgende dagen was het aantal niet meer te tellen. Daarom heb ik de overige vlinders 'savonds bij de wilgeroosjes in het bos vrijgelaten. Het afzetten van eitjes gaat bij nachtvlinders vaak vrij gemakkelijk. Bij dagvlinders zal het in

De volgende generatie

U bemerkt wel, dat er voor kinderen heel wat te beleven valt, als u zo'n kweek in de klas laat verlopen. Dat geldt zeker ook voorde rupsjes, die geboren worden. Op 8 juni, dus eenweek na de eerste el-afzetting, kropen de eerste rupsjes uit de kleine groene eitjes. Wat waren ze nog klein. Maar met een vergrootglas kon je ze toch wel goed bekijken. Zelfs het pijltje op het achterlijf was al aanwezig. Nu volgden er meer rupsjes. Op 19 juni kropen nog steeds rupsjes uit deeltjes. Een drukke tijd brak aan. Uiteraard was het niet verstandig de rupsjes al in de rupsenkast te plaatsen. Ze zouden verdwalen en de voedselplant niet meer kunnen vinden. Lege plastic ijsbakjes boden uitkomst. Op de bodem legde ik wat filtreer- of toiletpapier. Daarop kwamen de wilgeroostakjes met de rupsjes en de nog niet uitgekomen eitjes. Al gauw begonnen de rupsjes te eten. Het is onvoorstelbaar zo snel ze groeien. Om weglopen te voorkomen wilde ik de doosjes afdekken met fijne vitrage. Maar de rupsjes kropen erdoorheen. Daarom moest ik wel de dekseltjes van de doosjes gebruiken. Met een passerpunt maakte ik gaatjes zodat de rupsjes toch wat frisse lucht kregen en het vocht van de planten kon ontwijken. Ventilatie is erg belangrijk voor de rupsenkweek, vandaar ook het gaaswerk van de rupsenkweekkast.

Omdat de rupsjes voorspoedig groeiden, kon na enkele dagen het dekseltje toch door fijne vitrage worden vervangen, ledere avond evenwel moest het voedsel ververst worden. Het papier op de bodem met de uitwerpseltjes werd verwijderd. Op het nieuwe filtreerpapier legde ik een vers wilgeroostakje (eventueel walstro - of basterdwederik). Daarna moesten de rupsjes weer terug in het doosje. Het is niet verstandig de rupsjes aan te raken. Daarom legde ik de verwelkte of kale takjes met rupsjes tussen het verse voedsel. De rupsjes vinden dan hun weg wel en de volgende avond halen we de lege takjes er wel uit. Het is erg belangrijk de doosjes goed schoon te houden om ziekten te voorkomen.

Zoals gezegd, de rupsjes groeiden als kool en al spoedig had ik vijf bakjes met rupsen. Het leek me het beste om maar vast 200 half volwassen rupsen terug te brengen in de natuur. Op verschillende geschikte plaatsen heb ik daarom 's avonds de rupsjes op wilgeroosjes in de natuur uitgezet.

De rups

De rupsen zijn zeer de moeite waard om ze met de kinderen te bestuderen. Eerst zijn ze groen maar op 21 juni ging de eerste rups verkleuren. Eerst werd ze gevlektdonkergroen en tenslotte lichtbruin. De rups was toen dus ongeveer dertien dagen oud. Andere diertjes volgden spoedig. En uiteindelijk werden de meeste rupsen prachtig donkerbruin. Let ook eens op het eten. De rupsjes eten hoorbaar. De kop beweegt van links naar rechts. Dit herhaalt zich steeds weer. Onopvallend bij de rups van het avondrood is het slurfje. Vandaar ook de naam olifantsvlinder.

Laten we ook eens letten op het vervellen van de rupsen. Omdat ik veel rupsjes bij elkaar had, viel het aanvankelijk niet erg op. Maar toen de rupsjes groter werden was het heel goed te zien. Het diertje kruipt als het ware uit het huidje. Een vervellende rups kunnen we beter niet storen, zodat het diertje zich goed kan ontwikkelen. Van de groene rupsjes is het afgeworpen huidje wit, bij de donkerbruine rupsen is het bruin. Zelfs het pijltje op het achterlijf vervelt mee. Als je geduldig een vervellende rups bekijkt, zie je ook hoe het pijltje vervelt.

Inmiddels waren we rond met onze vlinderweek. Totaal waren er wel driehonderd rupsen geboren. De meeste diertjes werden in de vrije natuur terug gezet. Onze nieuwe generatie rupsen was volwassen geworden en nu net zo ver als hun ouders toen we deze als rupsen hadden gevonden.

Als rupsen zich gaan verpoppen, worden ze onrustig. Ze kruipen wat rond en eten niet meer. Ze wachten dan totdat na een of twee dagen de darm leeg is. Dan kruipen ze weg en verpoppen zich. Uiteindelijk verkreeg ik 86 poppen.

Hopelijk heeft u begrepen, dat rupsen in de klas leuken leerzaam zijn. U beleeft met de kinderen het wonder van de metamorfose of gedaanteverwisseling van nabij. Het blijft altijd weer boeien. Wilt u het eens proberen? Het is niet moeilijk, wel wat bewerkelijk, maar het is de moeite waard. We kunnen dit wonder, dat zich voor uw ogen afspeelt niet begrijpen, maar er wel van genieten.

Waar u op kunt letten

Om gericht te kunnen waarnemen kunt u aan de klas de volgende vragen stellen:

- Na hoeveel dagen komen de eitjes uit?

- Hoe vaak vervellen de rupsjes?

- Eten ze de afgeworpen huidjes op?

- Verkleuren de rupsen?

- Wanneer zijn de rupsen het meest actief?

- Zie je de ademopeningen van de rups?

- Hoeveel poten heeft de rups?

- Hoe lopen rupsen? (spanners met een "hoge" rug)

- Hoe eet de rups?

- Hoe lang duren de verschillende stadia?

- Wat voor soort pop levert de rups? (hangpop, gordelpop, cocon, pop In de grond) En als u een schooltuin heeft:

- Welke bloemen worden door de vlinders bezocht?

- Hoe zuigen ze nectar op? (lange roltong)

- Op welke plant legt de vlinder haar eitjes?

- Plaats in uw tuin "vlinderplanten".

Op een stencil zet u tekeningen van brandnetels, kool en andere planten. Eromheen groepeert u verschillende vlindersoorten, zoals witjes, kleine vos, enz. Welke vlinder behoort bij welke plant?

J. Slot.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 april 1986

De Reformatorische School | 68 Pagina's

Rupsen en vlinders in de klas

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 april 1986

De Reformatorische School | 68 Pagina's