Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De heilige oorlog (30)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De heilige oorlog (30)

Volhard in valse rust

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De vier kapiteins van koning El-Schaddaï grijpen niet gelijk naar geweld, maar willen de stad Mensziel zover krijgen dat ze vrijwillig tot haar Koning terugkeert. Het lijkt allemaal tevergeefs te zijn.

Kwaderust blijft

De kapiteins zijn uitgesproken. Stad Mensziel weigert echter te luisteren. De woorden weerkaatsen wel tegen de Oorpoort, maar ze hebben geen kracht om deze open te breken.

Mensziel vraagt of ze nog tijd krijgt om na te denken over het opeisen van de stad. Daar geven de kapiteins toestemming voor, maar dan moet men wel heer Kwaderust1 overleveren, zodat die loon naar werk zal krijgen. Werpen de burgers hem niet over de muur, dan wordt hun geen tijd meer gegund. ’Want’, zo zeggen de kapiteins, ’wij weten, dat zolang heer Kwaderust in Mensziel ademt, alle goede besprekingen worden afgebroken en niets dan schade en ellende volgen.’

Diábolus schrikt daarvan. Hij wil Kwaderust niet kwijt. Daarom besluit hij eerst zelf de kapiteins te antwoorden. Maar plotseling verandert hij van gedachten en besluit de burgemeester te laten antwoorden. Hij beveelt burgemeester Ongeloof: ’Mijnheer, geeft u aan dit boevengespuis eens antwoord en spreek zo luid, dat heel Mensziel u kan horen en verstaan.’

Ongeloof, Vastewil en Goedvergeter spreken

Ongeloof gehoorzaamt en spreekt de kapiteins toe. ’Mijne heren, u hebt, zoals wij gemerkt hebben, zich tegen ons gelegerd om onze vorst te verontrusten en onze stad te beledigen. Wij willen echter niet weten waar u vandaan komt en wij willen niet geloven wat u zegt. Met uw verschrikkelijke toespraken vertelt u ons dat u uw gezag hebt ontvangen van El-Schaddaï, maar wij willen niet weten met welk recht u dit doet. U hebt van de stad geëist haar heer vaarwel te zeggen en zich over te geven onder de hoede van uw koning, de grote El-Schaddaï. U vertelt leugens door te zeggen dat u de stad alle beledigingen wilt vergeven. Ook hebt u, om Mensziel bang te maken, gedreigd met grote en ontzettende verwoestingen als ze niet zou luisteren. Welnu, kapiteins, waar u ook vandaan komt, en al zijn uw bedoelingen nog zo goed, toch moet u weten dat noch koning Diábolus, noch ik, zijn dienaar Ongeloof, noch iemand uit ons dapper Mensziel ook maar enigszins zal luisteren naar u, naar uw boodschap, of naar de koning die u gezonden heeft. Wij vrezen zijn macht, zijn grootheid en zijn wraak niet en willen ons niet overgeven.

Wat betreft de oorlog die u ons wilt aandoen, daarin zullen wij ons verdedigen zo goed als wij kunnen. Weet, dat wij niet stil zullen zitten. En nu, om kort te gaan, want ik wil niet lang tot u spreken, ik verklaar u dat wij u aanzien voor een groep landlopers en bedelaars. U hebt zich aan elkaar verbonden om het land af te lopen en van plaats tot plaats te trekken. Uw doel is om aan de ene kant door vleiende woorden (want daarin bent u zeer geoefend), anderzijds door bedreigingen de een of andere onbetekenende stad, vesting of dorpsbuurt ertussen te nemen, zodat die zich aan u overgeeft. Maar daar behoort Mensziel niet toe. Tot slot: wij vrezen u niet, wij geloven u niet en wij willen aan uw oproep geen gehoor geven. Wij sluiten onze poorten voor u en zullen u buiten de stad houden. Ook staan we niet langer toe, dat u ons belegert. Ons volk moet rustig leven en uw verschijning mag het niet verontrusten. Verdwijn daarom maar gauw met alles wat u hebt, of anders schieten we enkele kogels op u af, die u dat wel leren zullen!’

De woorden van de oude Ongeloof worden ondersteund door de diepbedorven Vastewil, die onder andere zegt: ’Heren, wij hebben gehoord wat u vraagt, al de drukte van uw bedreigingen en het lawaai van uw opeisen van de stad. Maar wij zijn niet bang voor uw macht, wij letten niet op uw bedreigingen, maar blijven stil en rustig wat wij zijn. Wij bevelen u bovendien, dat u binnen drie dagen uit ons gebied bent verdwenen, anders zult u weten wat de gevolgen zijn van het wakker maken van de leeuw Diábolus, als hij in zijn stad Mensziel slaapt!’

Ook de stadssecretaris, de heer Goedvergeter, laat zich horen. Hij zegt: ’Mijne heren, zoals u merkt, hebben wij met beleefde en vriendelijke woorden uw lompe en nijdige toespraken beantwoord. Dat is uw geluk. Maar ik hoorde ook dat mijn meester u bevel heeft gegeven spoedig en stil te vertrekken. Maak gebruik van die gunst en verdwijn. Anders zou het kunnen gebeuren dat wij de stad uitkomen en u aanvallen, zodat u voelt hoe scherp onze zwaarden zijn. Maar dat ligt niet in onze aard. Zoals wij zelf van een stil en gerust leven houden, zo hinderen wij ook anderen niet.’ Daarna juicht de hele stad Mensziel van vreugde, alsof Diábolus en zijn vrienden al een grote overwinning hebben behaald op de kapiteins. De klokken worden geluid en men loopt zingend en dansend over de muren.

De ware rust geweigerd

Bunyan weet dat als de Heere in het leven van een mens komt, de rust wordt opgezegd. Heilige onrust wordt gebruikt om de ware rust in Christus te zoeken. Maar ongeloof wil dat voorkomen. Er is een vaste wil om niet verontrust te worden. De goede woorden van vrede en ware rust moeten vergeten worden.

De adem van de valse rust

Wat een voorrecht als we leven onder de beademing van Gods Woord1. Gepaard met Gods Geest, Die vergeleken wordt met de wind, zorgt dat ervoor dat de ogen geopend worden voor de vreselijke staat waarin de mens zich gebracht heeft. Dat werkt verslagenheid in het hart. Daarom is het satan veel waard dat de zondaar in stille gerustheid blijft voortleven. Alles moet valse rust en vrede ademen. Wanneer een sterke gewapende zijn hof bewaart, zo is al wat hij heeft in vrede (Luk. 11:21).

Het werk van het ongeloof

Het ongeloof wil niets weten van de goede boodschap en wil het Evangelie tenietdoen. Het Evangelie predikt vrede, en geen revolutie. Ongeloof daarentegen dreigt met de kogels van de revolutie en eist dat het Evangelie zwijgt. Het ongeloof bracht de Gadarenen ertoe om een vreselijk verzoek te doen aan Jezus: En zie, de gehele stad ging uit, Jezus tegemoet; en als zij Hem zagen, baden zij dat Hij uit hun landpalen wilde vertrekken (Matth. 8:34). De verdorven wil is vastbesloten. Christus als het hoogste Goed wordt veracht.

Leven wij ook nog in valse rust en vrede voort?


Noten

1. Kwaderust was de man die heer Oprecht door zijn stinkende adem heeft uitgeschakeld, en daarna Mensziel heeft overgehaald van de vrucht van de verboden boom te eten. Vervolgens heeft Mensziel de poorten geopend voor Diábolus en zijn mannen (zie artikel 8).

2. Deze uitdrukking is gebruikt door ds. G.H. Kersten, die daarmee het belang van christelijk onderwijs onderstreepte.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 augustus 2019

De Wachter Sions | 12 Pagina's

De heilige oorlog (30)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 augustus 2019

De Wachter Sions | 12 Pagina's