Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Studiedag over oorsprongen van (vermeende?) volkskerk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Studiedag over oorsprongen van (vermeende?) volkskerk

Was de Nederlandse Hervormde Kerk ooit Gods planting?

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Is Nederland weer een ongedeelde christelijke natie met een volkskerk die sinds de kerkhervorming geworteld is in de gereformeerde leer en die men gerust een 'planting Gods'mag noemen? Was Nederland ooit zo'n ongedeelde natie met één 'heerschende kerk'? Vragen die rijzen, nu we opeens in korte tijd zoveel worden geconfronteerd met 'Mijn God' en met Domineesland vanafvier eeuwen geleden. Een Voorjaars-boekenweek stelt God centraal, maar vraag niet hoe! Religie 'mag'weer in de vaderlandse cultuur. Godsdienst heet 'terug van weggeweest'. Moeten we daar echt blij mee zijn? Ja en nee. De media-onzin rond 'Mijn God'in de Boekenweek houdt nog geen terugkeer in naar de God der vaderen en de religie der belijdenis.

Er waren en zijn echter ook meer verheugende zaken te melden: bijeenkomsten, publicaties, een expositie waarin wèl naar de diepte wordt afgestoken en waar tevens wat kerkhistorische mythen overhoop worden gehaald. Dat wil zeggen, er zijn zo van die vanouds algemeen aanvaarde denkbeelden over het drievoudig snoer van God, Nederland en Oranje, of van de Hervormde Kerk als de volkskerk en als Gods eigen planting in de 16e eeuw in de Lage Landen bij de zee, of van de sterkte van het gereformeerd belijden in de Gouden Eeuw.

Nu is het niet primair de taak van de (kerk)historicus om zoveel mogelijk mythen te ontmaskeren en eenvoudige gelovigen met hun herders en leraars in verwarring te brengen. Maar die vakhistorici hebben wel de opdracht om getrouw de stukken te bestuderen en de bronnen te analyseren. Dat is niet alleen snuffelen in het verleden en een hobby uitleven, maar het heeft ook kerkelijke en maatschappelijke relevantie tot op deze dag.

Samen op weg?
We noemen één voorbeeld. In de nog immer brandend actuele discussie of een drietal kerken (weer) samen op weg zal mogen gaan speelt uiteraard de belijdenis van elk der kerken een grote rol. Maar minstens net zo belangrijk is de vraag naar de herkomst: welke 'oerbronnen' hebben die Hervormde, Gereformeerde en Evangelisch- Lutherse Kerken? Zijn ze vandaaruit gezien tot elkaar 'veroordeeld', of wordt het, puur kerkhistorisch gezien, nooit wat tussen die drie, zelfs als hun gemeenschappelijk belijden een mengeling zou zijn van wat elk apart al heeft beleden?

Concreet: het bezwaar tegen Samen-op-Weg (SoW) binnen de meer behoudende vleugels van de Nederlandse Hervormde Kerk is - onder meer - gebaseerd op de gedachte, dat die kerk de enige en wettige voortzetting is van de Gereformeerde of Hervormde Kerk der Reformatie die door God Zelf in onze gewesten zou zijn geplant. Wezeler Convent, Emder Synode en de Nationale Synode van Dordrecht in 1618-1619 waren om zo te zeggen eerder Gods werk dan mensenwerk. Die kerk, wortelend in het volk en nauw verbonden met de overheden en met de Oranje-stadhouders en -koningen, heeft de oudste papieren en is voor een rechtgeaard protestant en Nederlander onopgeefbaar. Wie samen op weg wil met die kerk moet zich maar bij haar aanmelden. Tenslotte zijn die Gereformeerden bij haar weggelopen. En die Luthersen stammen wel uit een oude traditie der Reformatie, maar Calvijn bracht daarop correcties en een 'nadere Reformatie' aan, dus ook de Lutherse Kerk mag men niet als Gods planting in de Nederlanden beschouwen.

Aldus enigszins ruw weergegeven de mening die door predikanten en anderen wordt verkondigd om het goed recht der Nederlandse Hervormde Kerk overeind te houden, dwars tegen alle SoW-gangers in.

Ontmythologiseren?
Maar de historicus, kerkelijk of wereldlijk actief, kan bij ernstig bestuderen van de stukken tot de conclusie komen dat zo'n voorstelling van zaken wel vroom en mogelijk theologisch onderbouwd is, maar dat ze in de stukken niet is terug te vinden. Je kunt dat wel willen en elkaar braaf napraten, maar ook de kerkhistoriscus en de dominee is gehouden, eerlijk te onderzoeken of deze dingen wel alzo zijn als 'wij' graag wilden dat ze waren. Is het erg, dat zo bepaalde voor waar gehouden algemene opvatingen sneuvelen? Als de Nederlandse staat of de vaderlandse kerk bij nader inzien niet het Israël van het Westen vertegenwoordigden, als het drievoudig snoer van land, volk en (geïmporteerd) Oranjehuis toch minder hecht is dan de Oranjeverenigingen zouden wensen, als de Hervormde Kerk toch minder de volkskerk en Gods eigen planting was dan de schoolboekjes voor vaderlandse kerkgeschiedenis leerden, is dat dan erg?

Oerbronnen der kerk
Domweg ontmytologiseren terwille van dat ontmythologiseren is verwerpelijk. Maar op zoek gaan naar wat waar en onwaar was in het verleden, dat is (ook) de taak van de kerk- en dogmenhistoriscus. Als de discussie over het SoW-proces gevoerd wordt op kerkhistorsch ondeugdelijke gronden dan moet daar een correctie worden aangebracht. Niet om alles maar op één hoop te vegen en alle verschillen te verdoezelen. Maar om juist tot zuiverder samenspreken te komen, waarbij de uitkomst best kan zijn dat de leerstellige en theologische kloven onoverbrugbaar blijken. Maar dan worden er geen onjuiste argumenten aangedragen, schijnbaar gebaseerd op een stevig en belijnd verleden, terwijl ze in wezen berusten op wensdenken met terugwerkende kracht... Kortom, als de stukken nu uitwijzen dat het met die 'oerbronnen' van de Kerk der Hervorming toch wat minder simpel zit dan menigeen graag wil horen, schiet dan niet op de boodschapper van deze (voor sommige onaangename) tijding, maar prijs hem voor het vermeerderen van onze kennis van kerk en volk. Want hij was er niet op uit om de wonderen van de Allerhoogste te ontkennen of ons geloof in de God der Kerk in verwarring te brengen.

Symposium
Tegen deze achtergrond mag men het symposium verstaan dat de in 1989 opgerichte Vereniging voor Nederlandse Kerkgeschiedenis in april in de Utrechtse Jacobikerk organiseerde. Deze breed-interkerkelijke vereniging hield een studiedag over de vraag: 'Was de Nederlandse Hervormde Kerk een volkskerk?' Het veelkleurig antwoord daarop werd gegeven door een keur van sprekers die soms onderling behoorlijk van mening verschilden of anders wel door deskundigen uit de zaal onder vuur werden genomen. Ik som maar even die sprekers op. De leiding berustte bij de bekende archivaris en genealoog J.G.J. van Booma, auteur van het handboek 'Onderzoek in protestantse kerkelijke archieven in Nederland'. Die legde het thema uit en maakte duidelijk, dat al in de jaren twintig van onze eeuw in vrijzinnige kring die vraag naar de volkskerk werd gesteld. Ook Kerkopbouw en Kerkherstel waren met die vraag bezig. En Hoedemaker, die daarbij de nadruk legde op de zuivere leer, terwijl Calvijn de kerk had getypeerd als een net met vele (soorten) vissen.

Stadstaat-Kerk
De eerste lezing was van dr. H.A. Speelman, Gereformeerd predikant te Vorden en gepromoveerd bij C. Augustijn aan de VU op een thema rond Calvijn. Zijn lezing ging over 'De volkskerk bij Calvijn en in het latere calvinisme', waarbij hij duidelijk onderscheid maakte tussen de kerken die vanuit de Zwitserse stadstaten (Genève, Zwingli's Zürich) waren gesticht en de kerken die ontstonden als ondergrondse of vluchtelingengemeente, zoals in ons land en Frankrijk. Na Speelman was de (Nederlands-Gereformeerde) emeritus- historicus van de VU prof. A.Th. Van Deursen aan het woord, over 'Het ontstaan van de Gereformeerde (Hervormde) Kerk in Nederland, 1572-1620'. Dr. A. (Aart) de Groot, de voormalige secretaris van het Biografisch Lexicon voor de geschiedenis van het Nederlands Protestantisme, oud-docent aan de Utrechtse Universiteit, sprak over 'Van bevoorrechte naar bevoogde kerk? Van de scheiding tussen kerk en staat in 1796 tot het reglement van 1816'. Hoe zat het met de volkskerkgedachte bij een der partners van Samen-op-Weg, de Gereformeerde Kerken? Dr. Peter van Rooden van de Universiteit van Amsterdam bekeek dat beginsel bij Abr. Kuyper en prof. Hoedemaker, die aanvankelijk elkaar leken te naderen, maar naderhand de grootste tegenstanders van elkander bleken, juist over dat voor meer dan één uitleg vatbare begrip 'volkskerk'. De emeritus-godsdienstsocioloog van de VU prof. G. Dekker analyseerde (de plaats van) de Nederlandse Hervormde Kerk in de dagen van het SoW proces.

Volk en kerk anno nú
Na deze (kerk)historische beschouwingen was er ruimte voor de toepassing, geleverd door twee ten nauwste bij dat SoW-proces betrokken personen. De eerste was de secretaris van de Gereformeerde Bond, dr. ir. J. van der Graaf, die door ziekte verhinderd per fax zijn bijdrage leverde en die bekend staat als vurig verdediger van de Nederlandse Hervormde Kerk als vanouds Gods planting in onze gewesten. En de andere was ds. B. Wallet, oud-preses van de Hervormde synode en nu secretaris van de Raad van Deputaten Samen op Weg. In het daarna volgende sprekersforum nam historicus en predikant drs. C. Blenk uit Delft, hoofdbestuurslid van de Gereformeerde Bond, de plaats van
ir. Van der Graaf in.

Aldus het programma in een notedop. De teksten der lezingen zullen t.z.t. wel verschijnen in en der uitgaven der Vereniging voor Nederlandse kerkgechiedenis. Die VNK is publicitair tamelijk actief. Men geeft een kwartaalblad 'Kerktijd' uit, jaarlijks een bundel bij de studiedag, de bibliografie der Nederlandse kerkgeschiedenis en een serie boeken, 'Werken van de VNK', waarin ook dissertaties en belangrijke studies van amateur-kerkhistorici verschijnen. Ook de dagbladpers heeft, evenals de omroep, redelijk veel aandacht gegeven aan deze studiedag over zo'n actueel thema.

Keuze-Kerklid
Dat werk zullen wij niet hier nog eens over doen. Wel plukken wij hier en daar wat uit de gehouden referaten. Zoveel is wel duidelijk, dat ieder zich bij 'volkskerk' iets heel anders kan denken. Ds. Wallet kwam zelfs uit bij: kerkzijn in de buurt, in de samenleving, in de omgeving van je kerkgebouw, je woonwereld. Bij Calvijn was in Genève iedere burger min of meer automatisch kerklid; er was nog geen instituut waarvan je naar eigen keuze wel of geen lid kon worden. Bij de Franse protestanten lag dat vanaf 1572 anders. Na de synoden van Parijs werd er een eigen protestantse kerk gesticht, waarvan je lid kon worden en kon worden afgesneden. Hier ontstond het idee van kerkelijke pluraliteit ten koste van de ene volkskerk. In onze land, aldus Speelman, werd die kerkelijke pluraliteit vanaf ca. 1570 leidend beginsel. De 'rekkelijke' overheidskerk sond tegenover de 'preciezen' (kerk zonder vlek of rimpel), maar na 1572 waren kerk en synode en overheid het eens over die pluriformiteit, waarbij de overheid meer tendeerde naar de Gereformeerde stadsstaat (zoals Zwingli in Zürich), terwijl de synode meer voor het Franse model koos.

Pluriformiteit
Speelman: er was in ons land toen pricipiële godsdienstvrijheid, geen kerkdwang. Dat liet de Groninger emeritius- kerkhistoricus prof. Dr. W. Nijenhuis (van 'Calvinus Oecumenicus') niet onweersproken. Hij vond, dat Speelman ten onrechte Calvijns en Zwingli's stadstaat-kerken met elkaar vereenzelfigde. In Zürich was de kerk een staatskerk, in Genève niet. En Kerk en synode, inclusief Dordt van 1618/1619 stonden die bestaande pluriformiteit volgens hem helemaal niet voor. Ze was er, huns ondanks. Nijenhuis vond ook, dat Calvijn in zijn theokratisch denken tegen elke vorm van staatskerkelijkheid was. De volkskerkgedachte van Kuyper was, aldus Speelman, een kerk van het volk, ook het 'gewone' kerkvolk, terwijl de Hervormde visie meer elitair was: voor het volk, geen democratie. Ook het Réveil wenste geen inspraak van het volk in ruimere zin.

In haar 'geboorte-ure' was de Hervormde Kerk geen volkskerk in de diepere zin. Men werd er, aldus prof. Van Deursen, geen lid van door geboorte, maar door keuze. Het was geen besloten kerk, ze organiseerde zich ook niet met de bedoeling een nieuw kerkverband te vormen. Deze nieuwe kerk wilde in wezen hetzelfde als de oude Romana: dienstverlening voor het hele volk. In die zin is elke kerk een volkskerk en geen besloten club.

Geen kerkdwang
Het was in de 16e eeuw een publieke kerk met overheidssteun, maar jarenlang was ze ondergronds geweest en daarom een keuze-kerk, terwijl de Rooms-Katholieke Kerk toch eerder volkskerk was waar men door geboorte automatisch lid van werd. Anders dan in Geneve kende men in ons land geen kerk-dwang, aldus Van Deursen die aan de hand van voorbeelden de lokale overheidsbemoeiing schetste. (Zo volgden in Kampen calvinisten en remonstranten elkaar op en zo kon de magistraat preken over de predestinatie verbieden of juist voorschrijven...). Zo was Utrecht (juist de Jacobikerk met de Duifhuis-gemeente!) een zuiver voorbeeld van protestantisering die toch geen confessionahsering was. Ook in Gouda kwam Van Deursen zo'n tendens tegen van een volkskerk die niet gereformeerd zou zijn. De Nederlandse Hervormde Kerk was in de Bataafse tijd geen staatskerk, al had ze wel, later verdwenen, voorrechten. Men had, zo betoogde dr. A. De Groot, ook geen vast historiebeeld van de Nederlandse Hervormde kerkgeschiedenis. Ook de Utrechtse 'Coetus' van april 1797 streefde niet naar het behoud van de Hervormde Kerk als planting Gods, maar hooguit naar het handhaven der ware christelijke, gereformeerde religie. Religie had een bepaald nut, zending (door genootschappen, niet door de kerk!) eveneens, maar van een ijveren voor de Hervormde Kerk als staatskerk of volkskerk was nu twee eeuwen geleden geen sprake. En in de preken op de nationale hoogtijdagen speelt, na het herstel van de Oranjemonarchie, de trits van God, Nederland en Oranje geen rol, zo meende De Groot,

Anti-Rome
Rome, Hoedemaker, Kuyper en de volkskerk, daar ging het dr. Peter van Rooden om. Hoedemaker, geen groot stateeg en organisator als Kuyper, moest niets heben van Kuypers zuilenpolitiek en diens coalitie met 'Rome'. Hoedemaker voorzag zelfs, dat 'Rome' weer sterk en groot zou worden en dat dan ook weer de brandstapels zouden opdoemen. Van Rooden noemde Hoedemaker tegenover de R-K, Kerk zelfs 'paranoïde'. Zijn klagen over 'Rome' is vaak onderbelicht, maar voor Van Rooden was dit juist een centraal gegeven bij Hoedemaker, die het Nederlandse volk als een organische eenheid zag, welke eenheid al in de tijd der Hervorming was begonnen. Het wezen van de kerk en volk staat aan het begin, niet aan het einde. Volkeren en naties zijn door God geschapen en grenzen zijn onuitwisbaar. Ook daarom is de kerk een volkskerk. Kuyper brak door zijn nieuwe kerk de eenheid van kerk en volk. Hoedemaker hing, zegt Van Rooden, een romantisch nationalisme aan. Hij stond voor bestuur door een kleine culturele elitie, niet door politici uit en voor de massa's, hij wilde de rooms-katholieken niet verbannen uit ons land, maar wel hun invloed terugdringen. In dezen lijkt hij op prof. Petrus Hofstede de Groot en diens 'protestants Vaderland', waarin wel plaats zou zijn voor 'gewone' katholieken, maar niet voor paus of geestelijkheid. Dr. Kuyper daarentegen meende dat het overal buitensluiten van rooms-katholieken zou inhouden dat men een burgeroorlog voorbereidde.

Geen volkskerk
Was, zo vroeg prof. G. Dekker, zich af, de Nederlandse Hervormde Kerk tot 1951 wel een Christus-belijdende volkskerk? Ze was na 1945 hooguit een publieke kerk, maar elke bevoorrechte positie (zelfs vrijdom van porto) is ze nu kwijt; de zilveren koorde is doorgesneden. Ook tussen de Oranjes en de N.H Kerk is de band maar betrekkelijk. De bewoners van Soestdijk kerken in Baarn, veelal bij de Doopsgezinde gemeente. En ook de nietkerkelijke burger is volwaardig Nederlander. Als de N.H Kerk al volkskerk was (leden door geboorte) dan is ze nu een vrijwilligerskerk (lidmaatschap door keuze), en de formele 'geboorteleden' zijn geen echte kerkleden, willen dat ook niet zijn. Al in 1945 was de N.H Kerk gewoon een der diverse denominaties. De tijd voor een volkskerk is voorgoed voorbij, ook een eventuele SoWkerk zal geen volkskerk meer zijn. Trouwens, in de N.H.Kerk gold (en geldt?): 'volks'?, dan weinig kerks, 'kerks?', dan weinig volks. De voorgestelde samenwerking komt eerder voort uit de economie dan uit de oecumene; dat hebben de tegenstanders van SoW in het 'Hervormd Pleidooi' van 1994 goed begrepen, aldus Dekker.

Buurtkerk?
Van Booma las de speech van Van der Graaf voor, had er wel kritiek op, maar hield die voor zich. Van der Graaf zag de Nederlandse Hervormde Kerk wèl als volkskerk door Gods verbondstrouw, al vanaf de Reformatie, en hij citeerde Groen van Prinsterer over de kerk en haar waarden die heilzaam zijn voor heel het volk. Ds. B. Wallet daarentegen vond het begrip 'volk' en 'volkskerk' moeilijk te definiëren, maar hij kwam uit bij een kerk die dienstbaar is in de omgeving van dorp of woonwijk, die er niet alleen voor zichzelf is, maar voor de buurt: Gods toewending tot de wereld. Met de visies van Hoedemaker en O. Noordmans op de kerk (belijdend karakter, verbond, gemeente en de schare) kon Wallet nu niet meer uit de voeten. De kerkorde van 1951 was nog in de lijn van Van Ruler èn van Kraemer, van Haitjema en Hoekendijk (apostolaat), maar in de jaren tachtig volgde de omslag. De kerk gaf ook geen 'herderlijk schrijven' meer uit, maar nog slechts handreikingen. Volkskerk nu is voor Wallet een kwalitatief, geen kwantitatief kerkbegrip. De kerk is een minderheid, maar niet marginaal en geen vijgeblad. De echte volkskerk is de kerk in de buurt en niet meer kerk op grond van historische wortels.

En daarmee werd deze dag duidelijk, dat ook elke kerkhistorische 'ketter' zijn eigen letter heeft. Maar van één ononderbroken rechte lijn van de door God Zelf hier geplante vaderlandse kerk tot de N.H.Kerk van heden is kerkgeschiedkundig geen sprake. Theologisch in bepaalde kringen wel, voor wie dat wil. Maar dan is spreken over 'volkskerk vanouds' of 'planting Gods' en belijdenis, geloofstaal, geen kerk-geschiedenis!

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 mei 1997

Protestants Nederland | 12 Pagina's

Studiedag over oorsprongen van (vermeende?) volkskerk

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 mei 1997

Protestants Nederland | 12 Pagina's