Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Geroepen naar Gods voornemen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geroepen naar Gods voornemen

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

4

Prediking en roeping bij Calvijn

De vorige maal hebben we gezien de zeer nauwe aansluiung van Calvijn bij Augustinus in het belijden van de roeping. Aan het emd van dat artikel hebben we beloofd om te gaan luisteren naar wat Calvijn zeil in deze zaak zegt. En dan is hel opmerkelijk hoe deze geworsteld heelt om Gods W oord te verslaan in deze zaak. Het gaat hem er met om bepaalde onderscheidingen te geven, die het menselijk verstand bevredigen. Maai” in de vreze des Heeren heelt hij getracht de schriftuurlijke lijnen te laten zien. Zijn deze lijnen voor ons denken met in overeenstemming te brengen dan iaat hij ze zo, zoals Gods Woord ze openbaart. Té diep was Calvijn ervan overtuigd, dat het menselijk verstand door de zonde verduisterd is en alleen Gods Woord licht verspreidt. En zo zijn bij hem de schriftuurlijke klanken te horen over de roepmg Gods, die door de eeuwen heen verslaan zijn en doorgegeven. We kunnen deze klanken lezen m zijn institutie en commentaren op de Heilige Schrift.

Duidelijk is het bij het lezen van deze werken dat Calvijn de tweeërlei roeping zonder omwegen heeit voorgesteld, in de Institutie komt deze naar voren zowel in zijn verhandeling van het geloof als van de verkiezing. Zonder omwegen spreekt hij telkens van de roepmg, die door het Evangelie tot alten uitgaat en toch evenzeer komt naar voren dat deze roeping met verstaan wordt dan alleen door de inwendige roeping door de Heilige Geest. In Institutie 111-24 lezen we ook: „Daar zal geen twijfel meer overblijven .. dat er tweeërlei soort is van roeping .Want daar is een algemene roeping, waarmee God door de uiterlijke predikatie van Zijn Woord alle mensen tegelijk tot Hem roept ook degenen, die Hij de roepmg tot een reuke des doods… voorstelt. En daar is ook een bijzondere roeping, wanneer Hij door de inwendige verlichting van Zijn Geest teweegbrengt, dat het gepredikte Woord in hun (nmi. der gelovigen) harten vast beklijft…”. We willen hier even wijzen op de onderscheiding, die Calvijn maakt in de institutie: algemene en bijzondere roeping. Echter op andere plaatsen blijkt dat hij ook wel spreekt van uit- en inwendig.

Allereerst is het dus goed erop te letten, hoezeer Calvijn de roeping door het Evangelie, zoals die in de prediking tot allen komt, ter harte gaat. We zouden haast zeggen: hoc kan het anders! De prediking van Gods Woord was voor hem zó belangrijk, dat hij aan deze roeping niet voorbij kon gaan. In de Roomse kerk was de prediking verdrongen, maar door Gods genade had in de tijd van de Hervorming de prediking zijn plaats weer teruggekregen. Het Woord Gods werd weer op de kansels geopend en de boodschap van vrije genade verkondigd.

Niet het minst door de arbeid van Calvijn is de grote betekenis van de bediening van Gods Woord onderstreept. De preken van hem leggen er getuigenis van af, dat zij niet opgingen in allerlei boeiende actualiteiten maar dat de eenvoudige verklaring van Gods Woord de kracht ervan was. In zijn prediking sprak ook de boodschap van de roeping Gods tot allen.

In één van zijn verklaringen gaat hij in op de vraag, of het niet beter geweest was dat God rechtstreeks in het hart van de uitverkorenen zou werken met voorbijgang van Zijn Woord. Het Woord komt toch niet verder dan het oor Maar nee van zo'n vraag wil hij niets weten. God heeft dat Woord gegeven tot een reuke des levens of des doods. Het beneemt de goddelozcn het beroep op de vermeende onwetendheid. We kunnen dit lezen in zijn verklaring van Dcuteronomium 31 : 19.

En laat dit nog op een andere manier tot u spreken door wat hij zegt bij Psalm 81: „och dat Mijn volk naar Mij gehoord had…” (vers 14a). De Heere klaagt in dat Woord over de hardnekkigheid van het volk, dat weigert naar Gods Woord te luisteren. De grote reformator, die ook herder geweest is in het midden van zijn volk en hel hart kent met zijn vele tegenwerpingen, hoort een aanklacht legen de Meere: „dat God tevergeefs en zonder ooi/aak klaagt, aangezien het toch in Zijn macht stond de stijve hals van het volk te buigen…”. Is het niet de aanklacht tegen God, die altijd weer klinkt vanuit het onbekeerde hart? Maar nu gaat Calvijn deze aanklacht niet uit de weg. Hij weet van de verborgen verkiezing, maar maakt zich vrij door de roeping vrijuit te verkondigen, luister maar: „Want God, Die tot ons al-daalt door Zijn Woord, en alle mensen zonder uitzondering tot Zich nodigt, steil niemand teleur…” En even later: „Want daar Hij Zich Vader betoont door ons door het uitwendige Woord tot Zich te nodigen, waarom zou Hij dan ook niet op een vader gelijken in deze vorm van klacht?” Let wel: dat is nu dezelfde Calvijn, die ten volle het Woord prediki met de uitwendige roeping, die lol allen zonder onderscheid klinkt en nodigt met Goddelijke beloften, en die in ditzelfde verband zegt: „Intussen vloeit dit verschil — nmi dat de één de roeping Gods verwerpt en de ander komt tot God — voort uit de bron der verborgene uitverkiezing Gods, zodat het Woord bij sommigen doordringt tot het hart, terwijl de anderen er slechts de klank van horen”.

Wat blijkt hier voorlopig al uit? Dat Calvijn zich niet laat afschrikken door wie ook om de roeping Gods voor te stellen naar Gods Woord. Hij mag buigen onder dat Woord en predikt vrijuit tot allen, dat zij geroepen worden tot boetvaardigheid en geloof. Ook daarin blijkt hij te zijn een strijder voor Gods eer, die alle aanklacht tegen God afweert. Het vruchteloos blijven van de algemene roeping getuigt niet tegen de roepende God, maar tegen de geroepenen. En wie Calvijns werken op dit punt leest weet dat hij niet koud en kil daarin voor Gods eer geijverd heelt, maar opdat in de weg van geloof en bekering de roeping Gods gehoord zou worden.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 januari 1971

Bewaar het pand | 4 Pagina's

Geroepen naar Gods voornemen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 januari 1971

Bewaar het pand | 4 Pagina's