Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Schrijven tegen de klippen op

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Schrijven tegen de klippen op

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Na het behalen van haar middelbare-schooldiploma vertrekt Miriam Gazan als 17-jarige naar Israël. Ze studeert er geschiedenis. Al op 24-jarige leeftijd wordt ze directrice van een opvangcentrum voor nieuwe immigranten. Daarna combineert Miriam, moeder van twee dochters, acht jaar het beroep van journalist met het voorzitterschap van de Nederlandse immigrantenvereniging in Israël. Momenteel is ze uitgever van biografieën. „Elk levensverhaal is het waard om uitgegeven te worden.

Miriam Dubi-Gazan (55), Ridder in de Orde van Oranje Nassau, woont met haar eveneens geridderde man Meijer Groen (85) in Raanana, een fraaie voorstad van Tel Aviv. In minder dan twee jaar tijd gaf ze zestig boeken uit met levensgeschiedenissen. „Sommigen noemen het ego-documenten of ijdelheidsgeschriften, maar elk mens heeft de gerechtvaardigde wens om iets van het leven na te laten. Dat geldt niet alleen voor vorsten maar ook voor gewone mensen, zegt ze. Haar motto is kort maar krachtig: „In ieder huis moet een boek op de plank staan over het leven van ouders of voorouders. Ze schrijft, in samenwerking met anderen, tegen de klippen op, want veel oorlogsverhalen dreigen verloren te gaan. Haar formule vult een gat in de markt: voor een behoorlijke prijs geeft ze een fraai boekwerkje uit van pakweg 64 paginas, in 50 tot 100 exemplaren.
Dubi-Gazan noemt als voorbeeld de door haar beschreven levensgeschiedenis van de Nederlandse immigrante Claire Leefsma-Leefsma. „Claire zonderde zich als jong joods meisje al voor de oorlog van haar familie af, om een grotere overlevingskans te hebben. Ze sloot zich aan bij de zionistische beweging en ging op 18-jarige leeftijd een schijnhuwelijk aan om een toelatingscertificaat te krijgen voor het toenmalige, onder Brits bestuur staande Palestina.
Miriam Dubi-Gazan kan niet alleen schrijven, ze vertelt ook prachtig: „Haar bruidegom ontmoette ze in de trein: een joodse jongeman, die al in Palestina woonde maar vlak voor de oorlog naar Nederland was gekomen om er zijn ouders te bezoeken. Uiteindelijk werden Claire en haar echtgenoot tijdens de oorlog toch naar Bergen Belsen afgevoerd. In 1945 kwamen beiden vrij door een uitruilprogramma tussen de
nazis en de Britten. In de trein op weg naar de vrijheid verzorgde Claire haar man, die leed aan vreselijke koortsen. Hij stierf na twee dagen. Een neef uit Nederland, het enige familielid dat de oorlog overleefd had, emigreerde ook naar Israël. Claire Leefsma hertrouwde met hem, vandaar dat ze nu Leefsma-Leefsma heet!

Ideaal
„Er zit een ideaal achter mijn werk. Laatst werd ik benaderd door een Arabier, een leuke man. Ook hij had zijn levensverhaal en de wens dat op schrift te hebben. De man was vader van 24 kinderen, van wie er 13 al overleden waren. Hij werkte als ambtenaar bij de gemeente Tel Aviv en had niet veel geld. Zijn vrouw was om die reden fel tegen het hele project. Ik heb toen wat fondsen proberen te vinden bij de gemeente. Vier brieven en drie weken later had ik al toezeggingen voor vijftig procent van het benodigde geld. Israël zit vol mensen met bijzondere levensgeschiedenissen. Het is belangrijk om slachtoffers van de holocaust aan het woord te laten, nu ze nog leven, vindt de uitgeefster. „Soms komt familie in de weer om bijzondere levensgeschiedenissen voor het nageslacht te bewaren. Neem nu Aurelia Pollak, een vrouw die in Auschwitz doodscertificaten moest registreren. Ze heeft het overleefd en was later een waardevolle getuige in rechtszaken tegen oorlogsmisdadigers. Haar nicht, zelf een overlevende van Theresienstad, heeft onlangs bij mij het boekje over de levensgeschiedenis van Aurelia laten uitgeven.

Luisterervaring
Miriam Dubi-Gazan kwam tijdens haar eerste baan in het immigranten-opvangcentrum al in aanraking met levensgeschiedenissen. Ze leerde al snel vloeiend Frans, om te kunnen communiceren met de vele immigranten uit Noord-Afrika. Daarna kwam de tijd van de eerste immigratiegolf uit Rusland. „Ik heb jiddisch geleerd om beter met de Russen te kunnen praten. Later heb ik zelfs een boekje geschreven over de opvang van Russische joden. Mevrouw Dubi-Gazan heeft er spijt van dat ze toen niet al levensgeschiedenissen heeft opgeschreven. „Ik heb toen zoveel gehoord, onvoorstelbaar. Maar je moet het meteen opschrijven, per dag, anders wordt het later veel te moeilijk. Ik had dat ook moeten doen toen ik in 1984 in mijn opvangcentrum de eerste groep Ethiopische joden ontving.
Die ervaring in het luisteren naar mensen komt nu heel goed van pas. „In mijn werk moet ik heel gericht bezig zijn. In gedachten zet ik een journalistiek raamwerk op. Het moet niet een eindeloze necrologie worden, al zet ik mijn gesprekken wel chronologisch op: dan komen de herinneringen aan het leven het beste naar boven.

Ivriet
Als voorzitter van de Nederlandse immigrantenvereniging Irgoen Olei Holland maakte Miriam Dubi-Gazan tropenjaren mee. „Vanwege astmaklachten van een van mijn dochters verhuisde ik van de woestijnstad Beersheva naar Raanana, een voorstad van Tel Aviv, in de Sharon-kuststreek. Ik richtte er al snel een afdeling op van de Nederlandse immigrantenvereniging. Er waren al snel 120 leden en ik belandde in het hoofdbestuur. Uit dien hoofde kreeg ze te maken met Beth Juliana en Beth Joles, de twee tehuizen voor bejaarde Nederlandse immigranten. „We moeten er alles voor over hebben, zegt Miriam, „om mensen die hier al voor de oorlog als pionier zijn gekomen een goede oude dag te geven.
Het gaat hier om de eerste groep immigranten, die economisch niet altijd goed terecht zijn gekomen, altijd erg Nederlands zijn gebleven en op latere leeftijd terug gaan vallen op hun moedertaal. Een oudere vrouw zei me eens wanhopig: Ik verlies per jaar vijftig woorden Ivriet.
De oud-voorzitster komt nog steeds op voor haar Hollanders: „Tijdens de Tweede Wereldoorlog is de Nederlandse Immigrantenvereniging er vanaf 1943 nog in geslaagd om pakweg 1100 Nederlanders uit Europa weg te krijgen. Sommigen van hen hebben nadien nog nooit een boek in het Ivriet gelezen! Die mensen zijn vaak oorlogsslachtoffer en zitten nu met psychische problemen. Toch zijn het mensen die nooit hebben geklaagd.

Smartengeld
„Het is schokkend om te zien, als je in dit land leeft, als oudere immigranten niet met het Ivriet om kunnen gaan. Als je de taal niet spreekt, blijf je altijd achter, weet ik uit mijn werk onder analfabete immigranten uit Noord-Afrika. Dat hoor je nu in Nederland ook overal, als het gaat om de inburgering van etnische minderheden.
Zelf kwam Miriam als jongere naar Israël, waardoor ze zich de taal makkelijker eigen kon maken. „Ik was heel lang een van de weinige Nederlandse journalisten hier die ook in het Ivriet konden schrijven.
Naast de toenemende aandacht voor intramurale ouderenzorg kreeg de immigrantenvereniging steeds meer werk door de perikelen rond de betaling door overheid en bank- en beurswezen van smartengeld en oorlogsschade aan joodse overlevenden en hun erfgenamen. „Naar schatting een derde deel van hen woont in Israël, zegt mevrouw Dubi-Gazan. „Een aantal jaren geleden sprak ik eens met premier
Kok over de steun van 2 miljoen gulden voor onze bejaardentehuizen. Nu gaat het opeens over vierhonderd miljoen. Hopelijk zijn de gelden die hierheen komen toereikend om de komende tien tot twintig jaar in de behoeften van de Nederlandse immigranten in Israël te voldoen. Vergeet niet dat er in Nederland veel meer bekostigde voorzieningen voor ouderen zijn. Ze schat het aantal Israëlis van Nederlandse afkomst op 10.000, van wie er 6000 tot 7000 nog een Nederlands paspoort hebben.

Vechtersgeest
Tijdens het gesprek laat Miriam het koffie schenken over aan haar uit Zutphen afkomstige man Meijer Groen. Later betrekt ze hem bij het gesprek, want hij heeft een mooie plaats in haar levensverhaal. „Ik heb Meijer zon zes jaar geleden in Nederland ontmoet, hij was toen twee jaar weduwnaar. Hij bood zich aan als contactpersoon in Nederland voor het kwartaalblad van de Nederlandse immigrantenvereniging. Omdat hij een dochter in Raanana heeft, werd het lijntje wat korter. Maar uiteindelijk sprong in Nederland de vonk definitief over, toen hij me aanbood met de auto van Zutphen naar Holten te brengen! En nu is Meijer sinds een paar maanden een nieuwe immigrant.
Miriam hanteert nog de naam van haar overleden echtgenoot Dubi, want de naam Miriam Dubi-Gazan is in Israël haar handelsmerk geworden. „Je moet in Israël, ook 52 jaar na de onafhankelijkheid, nog steeds vechten voor je plaatsje in de maatschappij. Je moet een vechtersgeest hebben, in Nederland is men veel socialer, veel makkelijker.
Over haar Nederlandse afkomst: „De Gazans zijn oorspronkelijk sefardische joden uit Portugal. Na de vervolgingen door de Inquisitie kwamen mijn voorouders aan in Brielle. Daar wonen nog steeds veel Gazans, ook niet-joodse. Miriams familietak trok rond 1700 naar Twente. Mijn grootvader was ritueel slachter en kwam uit het Overijsselse Den Ham/Vroomshoop. Mijn vader was slager in Holten en heette Abraham Gazan. Mijn moeder heette Yvonne Moscoviter en kwam oorspronkelijk uit Amsterdam. Daar ben ik zelf ook geboren, zegt ze glimlachend, „onder de naam Maria Betty Simone Dekker. En ernstiger: „Ik ben op een onderduikadres aan de Jan Luykenstraat geboren, op de dag dat Anne Frank stierf.

Meer begrip
Meijer Groen is orthodox, studeerde theologie aan het Nederlands Israëlitisch Seminarium in Amsterdam en was in Nederland een actief man. Na de oorlog was hij, bij gebrek aan rabbijnen voor de provincie, gedurende vijftig jaar voorzitter van de joodse gemeente en leidde hij onder andere begrafenissen. In Zutphen was hij aangesloten bij het Predikanten en Priesters Convent (PPC). „Sinds de bevrijding heb ik veel relaties onderhouden met predikanten, om meer begrip te kweken voor joden en het jodendom. In Zutphen is dat heel goed gelukt.
Landelijk was Groen tevens lid van de permanente commissie van het Nederlands Israëlitisch Kerkgenootschap (NIK). Hij werd gedecoreerd tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau. Miriam werd vorig jaar ook geridderd, vanwege haar vrijwilligerswerk en hoofdbestuurslidmaatschap van de Nederlandse Immigrantenvereniging Irgoen Olei Holland. „We zijn het enige Nederlandse paar in Israël dat geridderd is, zegt Miriam trots.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 3 januari 2001

Terdege | 80 Pagina's

Schrijven tegen de klippen op

Bekijk de hele uitgave van woensdag 3 januari 2001

Terdege | 80 Pagina's