Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

David Brainerd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

David Brainerd

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Uitzien naar het laatste vertrek

Aan alles was te merken dat het met Brainerd niet lang meer zou kunnen duren. Bij al de lichamelijke zwakheden was het een kwaad teken, dat zijn voeten gingen zwellen. De zendeling voelde dat zijn dood heel dicht bij was. In die tijd schreef hij een aanbeveling aan de Commissarissen van de verenigde maatschappij in Londen, in verband met zijn mogelijke opvolging in het zendingsgebied. Twee jonge mannen, Mr. Elihu Spencer en Mr. Job Strong, werden door hem aangewezen als de geschiktste personen. Ook werd gezorgd voor een ander onderwijzer op de Indianenschool, of iemand die hulp bieden kon op school. Tot volle tevredenheid werd een en ander geregeld. En nu was het maar afwachten hoe het verder met Brainerd zou aflopen.

De zendeling sprak over zijn dood als een heerlijke tijd die aan zou breken. Hij wou niet sterven om van een zwak lichaam verlost te zijn; ook niet om geen pijn meer te voelen en om in de hemel te komen. Neen, het ging er bij hem om: volmaakt God te mogen dienen. Dat zou alleen kunnen als hij van een zondig lichaam was verlost. Hij wou niet naar de hemel om daar eer te ontvangen, maar om God alle mogelijke eer en lof toe te brengen.

Waar het hart vol van is, loopt de mond van over. Dat was ook het geval bij Brainerd, toen hij op zijn ziekbed lag. Wat er in zijn hart omging móest hij wel uiten. Meestal was hij zeer bewogen. Veel is er opgetekend van wat hij sprak. Hier volgen enkele uitspraken:

„Mijn hemel is God te behagen, Hem te verheerlijken, Hem alles te geven en geheel tot Zijn heerlijkheid toegewijd te wezen. Dit is de hemel waar ik naar verlang; dit is mijn godsdienst en dit is mijn gelukzaligheid.

Ik ga niet naar de hemel om verhoogd te worden, maar om God te verheerlijken. Het komt er niet op aan waar ik in de hemel geplaatst zal worden, of ik daar een hoge of een lage plaats zal hebben, maar God lief te hebben en te verheerlijken, dat is alles. Indien ik duizend zielen had, zo die enige waarde hadden, ik zou die alle aan God willen geven. Ik verlang om in de hemel met de heilige engelen God te prijzen en te verheerlijken. Mijn hart gaat naar het graf uit; het schijnt mij een begeerlijke plaats te zijn. Maar God te verheerlijken, dat gaat boven alles.

Het is mij tot zonderlinge vertroosting te denken, dat ik iets voor God in de wereld gedaan heb. Ach, het is maar een zeer kleine zaak. Evenwel heb ik een weinigje gedaan en ik betreur het, dat ik niet meer voor Hem gedaan heb. Er is niets in de wereld waardig om voor te leven dan om goed te doen en Gods werk te volbrengen, doende het werk dat Christus gedaan heeft. Ik weet in de wereld anders niet dat enige voldoening kan geven, behalve voor God te leven, Hem welbehagelijk te zijn en Zijn wil te doen.

Mijn grootste blijdschap en troost is geweest iets te mogen doen tot bevordering van het belang van de godsdienst en van de zielen van personen. En nu in mijn ziekte, terwijl ik vol pijn en benauwdheid ben, heb ik dagelijks deze troost, dat ik in staat word gesteld om een gering stukje werk voor God te doen, hetzij door te spreken, door te schrijven of door enig ander middel."

Op vrijdag 25 september 1747 schreef hij voor het laatst in zijn dagboek. Na die datum zijn er nog wel kleine stukjes te lezen, maar die zijn door zijn broer Israël geschreven. Zij staan in de ik-vorm en zijn hoogstwaarschijnlijk door hem gedikteerd.

Op zondagmorgen 27 september sprak hij tot iemand die binnen kwam: „Ik heb vanmorgen meer vermaak gehad dan alle dronkaards in de wereld samen genieten. Ik ben op een zondag geboren en ik mag aannemen dat ik op een rustdag ben wedergeboren en ik hoop, dat ik op deze rustdag zal sterven. Ach, waarom zijn de raderen van Zijn wagen zo traag? Waarom blijven die zo lang weg? Ik ben gewillig om van alles te scheiden. Ik ben gewillig om van mijn geliefde broeder Johan te scheiden en om hem nooit meer te zien, om heen te gaan om eeuwig bij de Heere te zijn." De laatste weken van zijn leven was hij los van de wereld. Zijn werk was afgedaan en er was voor hem niets meer te doen dan te sterven. Hij wachtte op het ogenblik dat zijn ziel haar vlucht zou nemen om in te gaan in een staat van volmaakte heiligheid. Voortdurend waren zijn gedachten bezig met de voorspoed van Gods Kerk op aarde. Veel bad hij om de uitstorting van de Heilige Geest. Hij had gegronde hoop dat de uitbreiding van Christus' Koninkrijk nabij was. Ook lagen de Indianen hem nauw aan het hart. Als hij over deze mensen sprak, welden de tranen in zijn ogen. Hoe groot was zijn liefde voor dat volk! Hij was hun zendeling, maar ook hun vader.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 juni 1964

Daniel | 8 Pagina's

David Brainerd

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 juni 1964

Daniel | 8 Pagina's