Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

PREEKLEZEN DOOR EEN OUDERLING

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PREEKLEZEN DOOR EEN OUDERLING

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Preeklezen! Deze twee woorden herbergen een veelheid aan associaties in zich. U kunt zich wellicht de volgende situatie voorstellen: Als er op de zondagmorgen binnen een gezin wordt geroepen: ”Vanmorgen hebben we preeklezen”, dan valt er al gauw een stemming te bespeuren van: ”Kunnen we niet naar een andere kerk gaan? We moeten, maar hier zitten we niet op te wachten. Toch niet weer broeder X die gaat lezen?” En is er geen sprake van een gezin, dan zult u allicht bij uzelf weleens iets bespeurd hebben van tegenzin. En daarin staat u niet alleen. Kortom, bij preeklezen zijn de gedachten meestal niet positief gestemd. En dat bepaalt voor een groot gedeelte onze houding hoe we in de kerk zitten. Gelaten, afwachtend, met weinig spirit, laat staan vervuld van de Heilige Geest. Preeklezen gaat meestal samen met teleurstelling. Jammer dat er geen dominee beschikbaar was en het moet niet te vaak gebeuren, anders loopt de kerk leeg. ”Preeklezen op de ochtend gaat nog wel, maar‘s middags… Dan komt er niemand”.

In zowel vacante als niet vacante gemeenten komt het voor dat er bij tijd en wijle een preek gelezen moet worden. Dit gebeurt meestal door een ouderling van dienst, maar het komt ook wel voor dat er een bepaalde ouderling is aangewezen. Soms zijn er broeders (om van zusters nog maar niet te spreken) binnen een gemeente met kunde en moed om in het openbaar te spreken en er niet tegenop zien om een preek te lezen. Zo heb ik in een gemeente meegemaakt dat een docent van de plaatselijke Mulo regelmatig op de preekstoel stond om een preek te lezen. Hij kon dat op een bijzonder goede en levendige manier. Binnen onze kerken kennen we sinds 1927 de prekenserie ”Uit de Levensbron”. Een gemeente kan zich op die serie abonneren en een daartoe aangewezen ouderling of iemand anders uit de gemeente kan uit een groot aantal exemplaren datgene zoeken waarvan hij denkt dat het een preek is die goed voor te lezen is. De laatste jaren verschijnt deze prekenserie één maal per maand. Ze bevat meestal 4 preken, geschreven door zowel predikanten die nog een gemeente dienen als predikanten die reeds met emeritaat zijn. Deze prekenserie is door de jaren heen veranderd van een grote mate van bevindelijk preken naar een meer praktische prediking. Waarbij uiteraard een bepaalde tekst of een bepaald tekstgedeelte centraal staat, maar de actueel-praktische probleemstelling die om een oplossing vraagt, krijgt de overhand. Men kan zich uiteraard afvragen of dit zo nu en dan geen afbreuk doet aan vragen rondom de toeëigening van het heil. Overigens is het een goede gewoonte binnen christelijk gereformeerd Nederland om een grote verscheidenheid aan predikanten te laten schrijven in de Levensbron. En voor een preeklezer is er altijd wel iets van zijn gading te vinden, waarvan hij denkt dat het bij de gemeente past. Wat dat betreft is onze prekenserie een duidelijke afspiegeling van ons kerkelijk leven, zowel t.a.v. de belichting van het geloof als de beleving daarvan.

Het begeleiden van een eredienst

Volgens mij is de opdracht van een preeklezer niet veel meer dan het begeleiden van een eredienst onder verantwoordelijkheid van de kerkenraad. In de meeste gevallen heeft de preeklezer de taak de geschreven preek voor te lezen en zorg te dragen voor een goede liturgie. Hij kan daartoe de aanwijzigingen volgen die in ‘de Levensbron’ staan. In de meeste gevallen zal de liturgie gevolgd worden zoals aangegeven staat. Immers de opsteller van de preek heeft zowel de preek als de te zingen liederen op elkaar afgestemd. Het staat hem echter vrij om de liturgie, de psalmen en gezangen aan te passen aan zijn visie. Verondersteld mag worden dat de keuze van de te zingen liederen overeenstemt met datgene wat gebruikelijk is. Als de Koning van de Kerk er maar door geëerd wordt. Dat geldt evenzeer voor het gebed. Juist in het gebed bestaat de vrijheid om niet alleen terug te grijpen op het gelezene, maar ook datgene te berde te brengen bij de Here wat de gemeente en het kerkelijk leven bezig houdt. Voorbede, dankzegging en lofprijzing mogen daarin een ruime plaats hebben. Wat dat betreft kan er al een behoorlijke invulling van een dienst zijn die de gemeente en de preeklezer aanspreekt.

Met betrekking tot het lezen van een preek ligt dat toch iets anders. Men leest immers uit het werk voor van anderen en het zou unfair zijn om woorden te spreken die niet geschreven zijn, laat staan een inhoud te verkondigen die niet strookt met het geschrevene. Wat dat betreft moet nog maar eens benadrukt worden dat op een geschreven preek als het ware een copyright ligt van de auteur. Gelet op de beperkingen die dit stelt aan het zelf toevoegen of afdoen van het geschrevene dient de preeklezer uitermate zorgvuldig te zijn bij het selecteren van een preek. Niets is zo vervelend dan dat je een preek bestudeert en dient voor te lezen, terwijl je van mening bent dat de letter niet goed past bij de geest.

Het voorlezen van een preek

Bij veel gemeenten is het gebruikelijk om een leidraad te hebben t.a.v. de vraag wanneer er een preek gelezen moet worden. Daarbij is er verschil tussen het onverwachts een preek lezen (een predikant meldt zich ziek of heeft pech onderweg) of reeds van tevoren plannen van een leesdienst. Het onverwachts inzetten van een ouderling om een preek te lezen geeft soms Problemen, wanneer er van tevoren geen afspraken gemaakt zijn. Het is dan ook aan te bevelen om een aantal mensen te belasten met ‘het bij zich hebben van een preek’.

Het eigenlijke preeklezen is een eenmanszaak. Eén persoon die ongeveer een halfuur lang aan het woord is en het Woord vertelt en uitlegt aan de gemeente, vanaf papier. Bij veel ‘voorlezers’ roept dat de nodige spanning op: ”Zal ik het goed doen? Ik hoop dat mijn stem het niet begeeft”, etc. Voorlezen vraagt veel inspanning, maar ook kunde en kennis hoe en wat je voorleest. Het vraagt ook om afstand nemen van de gedachte hoe de gemeente denkt over het voorlezen en over de voorlezer.

Bij het voorlezen is een aantal adviezen te geven:

1. Spreek duidelijk; niet te snel en probeer na te gaan hoe de gemeente reageert op het voorlezen. Meestal wordt er te zacht gesproken. Bedenk dat mensen achterin de kerk u goed moeten verstaan. Ook de ouderen hebben behoefte aan iemand die luid en duidelijk spreekt.

2. Probeer regelmatig de gemeente aan te kijken of liever: probeer de gemeente aan te spreken met datgene wat u voorleest. Kontakt met de gemeente is belangrijk.

3. Een monotone en saaie voordracht zorgt er voor dat de concentratie op de inhoud van de boodschap verslapt of verloren gaat. Het is ook nog eens slaapverwekkend. Probeer variatie van toon aan te brengen in het voorgelezene.

4. Probeer de kern van de predikatie duidelijk te benadrukken. Verscheidene predikanten hebben hun preek in een aantal punten ingedeeld. Benoem ze duidelijk. Niets hoeft u tegen te houden om datgene wat belangrijk is te herhalen. Het nogmaals herhalen houdt de hoorder scherp en geeft hem de mogelijkheid om de draad weer op te pakken.

5. Vermijdt al te lange zinnen. Ondanks het feit dat schrijvers van preken een aantal tips meekrijgen en verzocht worden om de zinnen kort en bondig te formuleren, zijn er toch verscheidenen die soms erg lange zinnen formuleren. Zonder aan waarde van de inhoud in te boeten, kunt u de zinnen in delen knippen, zodat de duidelijkheid de overhand krijgt. Ook gedragen of ouderwetse taal mag best vereenvoudigd worden, mits maar niet aan de inhoud wordt getornd.

6. Tenslotte nog iets wat nauw te maken heeft met uw persoonlijkheid. Veel preeklezers ervaren iets van bescheidenheid, soms schaamte en het gevoel dat men niet kan voldoen aan de eisen die gesteld worden aan een predikant. Men voelt zich vaak minder bekwaam en dat beperkt gewild of ongewild de vrijheid en moed van spreken. Mechanismen die algemeen bekend zijn en waarbij in feite geen schaamte past. Men is immers brenger, verkondiger van het Woord. Dat men vaak een predikant niet kan evenaren is in deze niet van belang leder zijn vak!

7. Bij voorlezers komt nogal eens de vraag naar voren of het gepermitteerd is om bepaalde stukken te herschrijven of anders te interpreteren. Ik kan me daar wel iets bij voorstellen. Sommige predikaties zijn uitgerust met nogal wat ouderwetse voorbeelden of opmerkingen die niet altijd aansluiten bij hedendaagse tijd en taalgebruik. Een bijstelling of het toepassen van vergelijkbare voorbeelden ligt in de rede.

Verantwoordelijkheid van de kerkenraad

De kerkenraad heeft een grote verantwoordelijkheid bij het laten voorlezen van een preek door een ambtsbroeder of een daartoe aangewezene. De raad mag verwachten dat niet alleen de inhoud correspondeert met datgene wat in de bijbel en in de belijdenisgeschriften en kerkorde Staat vermeld, maar dat de gemeente ook gebouwd wordt door de preek. In de praktijk blijkt vaak dat er t.a.v. preeklezen weinig beleid is. Soms is er, zoals ik al eerder memoreerde, een aantal afspraken gemaakt over de vraag wie een preek gaat lezen. Welke preek echter wordt gelezen en hoe de inhoud van de dienst verder zal zijn, wordt gemakkelijk overgelaten aan de voorlezer. Op zich behoeft dit niet tot problemen te leiden; toch dient men zijn verantwoordelijkheid goed in de gaten te houden. Een kerken raad die niet leidt en geen afspraken maakt, heeft achteraf weinig meer te zeggen. Het moge dan ook duidelijk zijn dat van tevoren door de kerkenraad met de broeder(s) gesproken dient te worden en een aantal afspraken gemaakt wordt. Het vinden van overeenstemming in wat wel en niet wenselijk is, is een goede zaak. Laten we daarbij beden ken dat voorlezen geen erebaantje is, maar meestal een (al dan niet met gepaste tegenzin) bereidwilligheid van een broeder die de gemeente in vervelende of moeilijke omstandigheden wil dienen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 december 1998

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's

PREEKLEZEN DOOR EEN OUDERLING

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 december 1998

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's