De regeling van ons Kerkelijk leven
(22)
In de Roomse kerk is het optreden van getuigen (peter en meter) bij de doop in zwang gekomen. B{J Rome bestaat er een scherpe tegenstelling tussen natuur en genade. Doordat de ouders de natuurlijke, vleselijke voortbrengers van het kind zijn, zijn zij er de oorzaak van, dat het kind in zonde ontvangen en geboren en een slaaf van Satan is. Door de doop wordt het kind in de schoot der kerk en in de sfeer der genade opgenomen. Daarom moeten bij de doop de geestelijke ouders (z.g.n. peetouders) van het kind optreden in de plaats van de natuurlijke ouders. Deze geestelijke ouders beloven, dat het kind zal worden opgevoed overeenkomstig zijn doop.
Bij Rome treden dus de getuigen in de plaats van de ouders.
Tegen dit getuigenstelsel kwamen de Hervormers in heftig verzet en hebben er op gewezen, dat het de plicht der ouders is, om bij de doop van hun kinderen op te treden. Het getuigenstelsel wilde men niet ineens afschaffen, omdat het een oude, ingewortelde gewoonte was. Maar de ouders moesten voorop en de getuigen mochten slechts naast de ouders staan. Op de verschillende synodes drong men er steeds meer op aan, dat de vaders bij de doop van hun kinderen zouden optreden, al mochten dan de getuigen nog wel naast hen blijven bestaan, om hen bij de opvoeding „te helpen" onderwijzen.
Art, 57 der D.K.O. zegt: „De Dienaars zullen hun best doen en daartoe arbeiden, dat de vader zijn kind ten Doop presentere". De klemtoon valt dus hier op het woord „vader", in tegenstelling met de Roomse getuigen.
Verder houdt de uitdrukking „dat de vader zijn kind ten Doop presentere" in: dat de vader bij de kerke-' raad de doop aanvraagt en ook, dat hij bij de doop de stipulatiën aangaat inzake de opvoeding van het kind. Als hier alleen de vader wordt genoemd, wil dit niet zeggen, dat de moeder niet van tel is. Doch de oorzaak hiervan is, dat in vroeger tijden het kind reeds zo spoedig werd gedoopt, dat de moeder vanzelfsprekend daarbij nog niet tegenwoordig kon zijn.
Het optreden van doopgetuigen komt nu niet meer voor behalve in enkele zeer buitengewone gevallen.
Tenslotte nog iets over het ten doop heffen d.w.z. het vasthouden van het kind bij het dopen.
Een gezonde symboliek eist, dat de vader dit doet. Ds. Ledeboer stond daar erg op, want, zei hij: „Met de man heeft God het verbond opgericht".
In onze gemeenten zal het meestal wel geschieden door de vrouw. In elk geval moet de persoon, die het kind ten doop heft belijdend lid der gemeente zijn
Niet belijdende leden mogen niet antwoorden op de gestelde doopvragen.
Aan de doopsbediening moet een verklaring voorafgaan. Wanneer het doopsformulier wordt gelezen is dit niet een verklaring van de dienaar, maar een verklaring en uiteenzetting van de kerk.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 november 1947
Daniel | 8 Pagina's