Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De consulent

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De consulent

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het is wellicht lïiet on dienstig in onze verwarde tijden op kerkelijk gebied iets te schrijven over de in onze kerkelijke kringen zo bekende figuur: de consulent. De vacante gemeenten krijgen van de classis een consulent toegewezen. Wat is dat voor een persoon? en welke bevoegdheden heeft hij ten aanzien van de gemeenten waarover hij consulent is? Waar zijn de kerkeraden aan toe met hun consulent? Mogen zij buiten hem geen andere predikanten verzoeken tot de bediening van Woord en Sacrament? Mogen andere predikanten geen bid- en dankdag houden? of huwehjkea bevestigen? of ambtsdragers bevestigen? of nieuwe lidmaten? Heeft een consulent het voor het zeggen in zijn ressort?

Wij gaan deze vragen eens na uit wat ons de Dordtse Kerkorde daarvan zegt. Welnu, deze zegt van de consulent heel weinig, of liever: totaal niets. Maar daarom is het bestaan van de consulent met bepaalde bevoegdheden in vacante gemeenten niet in strijd met de Kerkorde. Integendeel. Zijn bestaan en optreden worden er in verondersteld. Het consulentschap als zodanig ligt uitgedrukt in art. 4 en 5. Deze artikelen handelen van de wettelijke beroeping van predikanten. Art. 4 van hen die tevoren in de dienst niet zijn geweest, en art. 5 van de beroeping van predikanten die reeds gediend hebben. Voor de beroeping van beide geldt, zo art. 4 het uitdrukt, dat wat de verkiezing betreft, deze zal geschieden door de kerkeraad met de diakenen, en niet zonder voorweten en advies van de classis, daar hetzelve tot nog toe gebruikelijk is geweest.

Het beroepingswerk zal dus niet geschieden zonder voorweten of advies van de classis. Dit wil niet anders zeggen dan dat de classis, naar het oordeel van onze vaderen te Dordt, toezicht houdt op het werk der beroeping. En dat toezicht gaat zowel over de personen die beroepen worden alsook over de beroeping zelve, of deze ordelijk verloopt. De plaatselijke kerk heeft in geen geval toestemming van de classis nodig om te beroepen, tetgeen in strijd zou zijn met haar zelfstandigheid.

Hoe geschiedde dit toezicht van de classis? Aanvankelijk ter classicale vergadering, als regel, (ook wel door 2 of 3 door de classis aangewezen naburige kerken, o£ enkele door de classis aangewezen predikanten). Het beroepingswerk geschiedde dus als regel ten overstaan van een volledige classicale vergadering. Van een consulent wordt inr de D.K.0. van 1618-1619 met geen woord gerept.

Toch was de voorloper al bekend. Reeds in 1607 werd op een Synodale Vergadering te Delft gesproken van een predikant, die de dienst waarneemt in een vacante kerk, welke predikant vanwege de onkunde der opzieners (het kerkelijk leven was toen nog zeer ongeregeld) leiding behoorde te geven bij de kerkeraadsvergaderingen, voornamelijk in het stuk van de beroeping, opdat geen onbevoegde personen in de kerk zouden Hidringen. Het kwam n.l. voor, dat een rondtrekkende groep ongure elementen, zoals gewezen roomse priesters en mormiken en wederdopers langs slinkse wegen trachtten zich bij de Gereformeerde Kerk te voegen en em den brode de kansel te beklimmen. - •• Deze predikant, volgens Delft, belast met het toezicht op de orde in de vacante gemeenten, is de voorloper van onze consulent. Deze regel van Delft werd wel niet algemeen toegepast, zoals reeds bleek, daar later het toezicht op het beroepingswerk geschiedde ten overstaan van de classis.

Tegen 1700 werd het gewoonte dat de classis 2 naburige predikanten aanwees met de speciale taak om de vacante gemeente van advies te dienen. Zij hadden geen „concluderende stem", waren vanzelfsprekend geen lid der gemeente, waar zij him werk deden, en evenmin lid van de kerkeraad der vacante kerk. Zij gaven alleen leiding en advies. Deze predikanten nu verkregen in de loop der tijden de naam van consulenten. Het woord is van Latijnse origine. Consulere betekent o.a.: raadgeven. Een consulent is een deskundige die raad verschaft. (Landbouwconsulent, zuivelconsulent, enz.) De consulent is dus een door de classis benoemde predikant om de vacante kerken bij de beroeping van leraars te dienen.

Hun omschreven taak is de vacante gemeente zo spoedig mogelijk aan een eigen predikant te helpen, en de kerkeraden dienen in dit opzicht met de consulent te rekenen, en zijn gehouden zijn raad in te wiimen bij de beroeping, zodat hij alsdan de kerkeraadsvergadering leidt, alsook de stemming ter ledenvergadering, en daarna de beroepsbrief ondertekent. Hij gaat dus na of de verkiezing en beroeping eerhjk en ordehjk geschieden en neemt kennis van de voorwaarden en bepalingen in de beroepsbrief of deze niet in strijd zijn met de goede orde in de kerk van Christus.

Wanneer de consulent niet ter kerkeraads- of ledenvergadering tegenwoordig is, zoals onder ons vaak geschiedt, en de kerkeraad hem wel de beroepsbrief ter ondertekening toezendt, dient de donsulent dadrvan aantekening te doen op de beroepsbrief zelve, b.v.: gedaan in mijn afwezigheid, of iets dergehjks, om zich aan eventuele aansprakehjkheid te onttrekken. Ook kan hij weigeren de brief te ondertekenen, wanneer er fouten gemÉakt zijn, en daarvan kermis geven aan de kerkeraad met verzoek de fouten in deze en die zin te verbeteren, daar de classis anders het beroep zeker niet zal approberen.

Een verdere taaie heeft de consulent naar de omschreven regel van het kerkrecht niet. En zeker heeft hij geen rechten in de vacante gemeenten. In de loop der tijden zijn de werkzaamheden van de consulent wel uitgebreid. Maar dan bestaan die werkzaamheden  naar de praktijk van de kerk en der Reformatie en ook van die der Afscheiding alleen in toezicht houden in de gemeenten, waar men geen eigen predikant heeft, dat alles ordelijk verloopt, en niet tegen de regel van het kerkverband gehandeld wordt. Indien wel, dan kan hij zijn bezwaren ter classicale vergadering voorleggen.

Deze werkzaamheden mag hij alleen verrichten op verzoek van de kerkeraad der vacante gemeente. Deze houdt de leiding. Hij mag zich in geen geval opdringen. Hij heeft geen bevoegdheid zelfstandig in te grijpen in de gang van zaken in de plaatselijke kerk. Zijn werk is: raadgeven, en wel op verzoek van- de kerkeraad. (Dat er uitzonderingen zijn, waarin de consulent wél zelfstandig optreedt, hebben wij gezien in de voorgaande artikelen, waarin wij handelden over de bevoegdheden der meerdere vergaderingen. Hij moét in bepaalde gevallen ongevraagd als raadsman optreden, als daar zijn: schem^making, verstoring van de openbare kerkelijke orde, verzet tegen wettige naar Gods Woord genomen besluiten der meerdere vergaderingen enz.) Wanneer de kerkeraad de consulent vraagt om hulp te verlenen in de bediening des Woords, of der sacramenten, bij het catechiseren, bij bid- en dankdagen, bij begrafenissen, is het gewenst dat hij zich bereidwillig toont de vacante gemeenten, die met vele moeilijkheden te kampen hebben, te helpen.

Het komt echter nog wel eens voor, dat de consulenten deze werkzaamheden beschouwen als hun rechten, welke zij beslist willen uitoefenen met uitsluiting van andere pred^anten. Het is een merkwaardig feit, dat soms juist die predikanten, die zeer grote nadruk leggen op de zelfstandigheid der plaatsehjke kerken, en zeer scherp gekant zijn tegen wat zij noemen: bemoeizucht van buiten af, zich in him consulentschap als mensen gedragen die het alleen voor het zeggen hebben. Hj treden op met een dictatoriaal gezag, waardoor de kerkeraden aan de leiband gebonden worden van die ene predikant.

De kerkeraad waagt het niet een andere predikant te verzoeken, b.v. bij een begrafenis of een huwelijk, zelfs niet wanneer het bruidspaar het verzoekt! Zulke toestanden zijn niet goed. Het regeerambt berust echter in handen van de plaatselijke kerkeraad en niet bij de consulent. De bediening van Woord en sacrament, de bevestiging van een huwelijk, het voorgaan bij bid- en dankdagen niag de consulent alleen verrichten wanneer de kerkeraad hem daartoe aanzoekt. De kerkeraden zijn ook bevoegd wanneer zij oordelen, dat de consulent niet dient tot stichting en opbouw der gemeente, de classis te verzoeken een andere consulent aan te wijzen. Dat het meer of min gevestigde gebruiken onder ons geworden zijn om de consulent met zovele bevoegdheden te bekleden, wil niet zeggen dat het daarom altijd toelaatbare en goede gebruiken zijn! Anderzijds is het wel gewenst dat bij goede verhoudingen de plaatselijke kerken betonen het werk van de consulent te waarderen.

Laten wij ons echter altijd houden aan de vaste regels van recht en historie; dat zal kunnen bijdragen tot de rust en de vrede in het uitwendig leven der gemeenten. De vaste regel ten aanzien van de consulent is dus deze: De kerkeraden hebben de consulent te kennen en te raadplegen in het werk der beroeping. Verder is het een goed gebruik de consulent advies te vragen in alle voorkomende moeihjkheden, en zijn hulp in te roepen bij de bediening van Woord en sacrament, waarbij echter de kerkeraden vrij zijn, als zij dat nuttig oordelen, ook andere predikanten beurtelings te verzoeken de gemeente te dienen.

Genemuiden

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 januari 1955

De Saambinder | 4 Pagina's

De consulent

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 januari 1955

De Saambinder | 4 Pagina's