Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

TER OVERWEGING

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

TER OVERWEGING

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Coert H. Lindijer, Scheiden en begeleiden. Een boek over pastoraat en scheiding. Serie Pastorale Handreiking. Uitgeverij Kok, Kampen.

Nu het aantal echtscheidingen de laatste jaren enorm is toegenomen (van 6,6 per 10.000 bestaande huwelijken in 1900 tot 69,5 in 1979), zal er wel niemand zijn die niet in de naaste omgeving of eigen familiekring met echtscheiding en al wat daarmee samenhangt, geconfronteerd werd. In feite is het cijfer van 1979 nog ongunstiger omdat de statistieken niet de zgn. „tweerelaties” noteren die weliswaar niet op echtscheiding, maar wel op scheiding kunnen uitlopen en dan in wezen niet verschillen van de offici-ele huwelijken. De tijd dat vooral in kerkelijke kring een hard oordeel over de in (echt) scheiding gebleken „hardigheid der harten” velen gemakkelijk viel, zal nu wel voorbij zijn, nu de werkelijkheid ervan zo dichtbij is. Oordelen we te gemakkelijk en wordt nu Matt. 7 :1,2 aan de kerk vervuld? In elk geval ook ambtsdragers komen met deze zaak in aanraking. In dit boek geeft prof. Lindijer een pastorale „handreiking” niet alleen aan ambtsdragers maar aan allen die ermee te maken hebben of krijgen. Een in 1980 gehouden enquête heeft veel materiaal geleverd om concreet op de Problemen in te gaan. Elk facet van het menselijk leven en samenleven blijkt tot echtscheiding te kunnen leiden en na scheiding mee te spreken zodat een „recept” voor „begeleiding” van betrokkenen en naast-betrokkenen (eventuele kinderen en ouders) niet te geven is. Daarvoor kan dit boekje van ruim 180 bladzijden niet gebruikt worden. Maar ieder die spontaan of ambtelijk geroepen wordt tot begeleiding, zal met de resultaten van het gehouden onderzoek en met de ervaring die daarin verwerkt is, verder kunnen komen dan gemakkelijke veroordeling. Ook al accepteert men tegenwoordig scheiding eerder en vlotter dan voorheen, elke scheidende of gescheidene is een mens, een médemens, vandaag al vaker een broeder en/of zuster in de geméénte, die „het” verwerken moet met of zonder „nieuwe houding” (dat is: niet „als iets zondigs” - blz. 171). De Schrift-gegevens zijn erg summier weergegeven (blz. 12-16), zodat juist in dezen vragen open blijven. Niet zonder verbazing zal de vraag „Naar een liturgische afsluiting?” (124) ge-lezen worden. Maar het „verstoppen” van het gebeuren is inderdaad ongewenst en kan tot pijnlijke momenten leiden (128). De sobere mededeling met oproep tot meeleven en aandacht, die de auteur in overweging geeft, kan ook tot de „begeleiding” behoren. Zo is er meer waardevols dat pastoraal kan helpen om te helpen.

A.van Andel-Mandersloot en CP. van Andel, Een vergeten schakel. De verstandelijk ge-handicapte in kerk en gemeente. Uitgeverij Kok, Kampen 1983. 124 blz., f. 20,10.

Het echtpaar Van Andel kent uit eigen gezinservaring de vragen die de aanwezigheid van verstandelijk gehandicapten oproept. Bovendien zijn zij beiden betrokken bij acti-viteiten die gericht zijn op voorlichting over en zorg aan verstandelijk gehandicapten, zo lezen we op de achterkant van dit boek. Deze mededeling wordt door de inhoud van het boek bevestigd. Hier zijn mensen aan het woord die de Problemen van „bin-nenuit” kennen. Dit feit op zichzelf al maakt het boek waardevol.

In cursief gedrukte hoofdstukken treffen we persoonlijke impressies aan van gesprek-ken met, bezoeken aan en mijmeringen over verstandelijk gehandicapten. Men herkent hierin de stem van de moeder, die haar moeite moest verwerken en dat ook gedaan heeft. Aangrijpend en voor anderen stimulerend, was mijn indruk. Daarnaast zijn er te-keningen van verstandelijk gehandicapten, die iets van hun gedachtenwereld en bijzon-der aanvoelingsvermogen doen zien. Ook hierdoor wordt men getroffen. Op bladzijde 7 vinden we een toelichting bij de tekeningen.

Tien hoofdstukken van de zestien (ik tel de bijlagen even niet mee), zijn van de hand van dr. Van Andel. Men treft hier een uitwerking aan van het artikel dat hij in 1980 schreef in de bundel die prof. Roscam Abbing bij diens afscheid werd aangeboden.

De titels luiden o.a.: „Vergeten groepen”; „Maatschappelijke en kerkelijke aanvaar-ding”; „Het gezin en de gehandicapten”; „Bijbelseoverwegingen”; „Deaangepaste kerk-dienst en de catechese”; „De toeleiding tot het Avondmaal”; „Liefde en sexualiteit”. De schrijver wil komen tot een volledige aanvaarding van gehandicapten in de gemeente van Christus. Dat is alleen mogelijk, als we een andere theologie krijgen. Die moet ervan uitgaan dat de misdeelden representant zijn van Jezus Christus. Wie hier start, komt tot een andere structuur van het geloven: het intellectuele moment wordt terug-gedrongen, de persoonlijke betrokkenheid, de vertrouwensrelatie en de gemeenschaps-beleving komen sterk naar voren.

Eerlijk gezegd heb ik met deze gedachtegang nogal wat moeite. Niet met de aandacht voor de verstandelijk gehandicapten; ook niet met de aanklacht vanwege het gebrek aan aandacht. Tot voor 20 jaar was die aandacht in de gemeente zelf gering. De zorg en belangstelling werd aan de directe familie en aan de inrichtingen overgelaten.

Ik heb de indruk dat de schrijver nu de precies tegenovergestelde fout maakt: de verstandelijk gehandicapte wordt tot uitgangspunt en criterium voor gemeente-zijn en geloven. Dat lijkt mij in strijd met de werkelijkheid en met het Woord. Tegenover een overaccentuering van de kennis kan voor gevoel, relatie en emotie met recht gepleit worden. Doch het gaat niet aan om vanuit de positie van de verstandelijk gehandicapte de plaats van de kennis in het geloven te bepalen.

Ik heb er ook moeite mee te zeggen dat de toegang tot het avondmaal gegeven is met het gedoopt zijn. Ik kan niet inzien waarom er dan toch een zekere rite moet plaatsvin-den als de verstandelijk gehandicapte voor de eerste keer avondmaal viert. Hier blijkt dat de verstandelijk gehandicapte toch een soort analogie van het belijdenis doen moet (kunnen) meemaken.

Ook de uiteenzetting over het recht op sexualiteit, zonder huwelijk en zelfs zonder een levenslange band van trouw, ontmoet bij mij bezwaren. Valt er te spreken van „een recht op beleving van sexualiteit”? Zo ja, dan geldt dat ieder medemens, ook de niet verstandelijk gehandicapten. Tot welke consequenties moet dit leiden?

Dit boek wil (uit reactie?) teveel. Een merkwaardig voorbeeld daarvan is de opmerking op bladzijde 60 dat, als een speciale kerkdienst om 3 uur belegd wordt, er alleen een klein kringetje geihteresseerden komt. Cursief gedrukt wordt op bladzijde 63 van zo’n dienst om 3 uur melding gemaakt: „Het was, zoals altijd, een volle, roezige kerk”. Dit laatste is meer in overeenstemming met de werkelijkheid dan het eerste.

Dit boek prikkelt de discussie. Het bevat waardevolle aanzetten, inzichten èn informa-tie. Het roept, althans bij mij, op een aantal wezenlijke punten verzet op. De auteurs zullen die tegenspraak verwacht hebben. Zij is een indicatie voor het feit, dat dit boek niet genegeerd mag worden.

Dr. J. Verkuyl, Gedenken en Verwachten. Memoires. Uitgeverij Kok, Kampen 1983, 348 bladzijden, f. 43,90.

Prof. Verkuyl is zijn eigen weg gegaan. Soms tegen de zin in van de kring waaruit hij af-komstig is en waarmee hij zieh verbunden bleef gevoelen. Hij is zendingsman in hart en nieren. Het gaat hem steeds om de verkondiging van Jezus Christus tot redding en be-houd van mensen, ook tot vernieuwing van strueturen in de hele samenleving. Hij is werkzaam geweest als gemeente- en studentenpredikant in Nederland, als toerustings-predikant en hoogleraar in Indonesië, als secretaris van de Nederlandse Zendingsraad en als hoogleraar aan de V.U. met missiologie en evangelistiek als leeropdracht. Hij heeft de Japanse kampen meegemaakt. Daar is hij geweest, wat hij zijn leven lang mocht zijn: dienaar van het Evangelie. Hij heeft wetenschapsbeoefening en praktische arbeid op bewonderenswaardige wijze gecombineerd. Zijn wetenschappelijke arbeid heeft in dienst gestaan van de vervulling van de missionaire roeping van de kerk. Hij heeft van die missionaire roeping een zeer brede opvatting: verkondiging, dienstbetoon (diaconia), gemeenschap (communio) en strijd tegen concrete ongerechtigheden (met name op politiek en sociaal terrein). De vele contacten die Verkuyl in de loop van zijn lange leven heeft gelegd, hebben vrijwel alle iets te maken met een van deze vier terrei-nen; en als zodanig met het thema van zijn hoofdwerk: de communicatie van het Evangelie. Dat is tegelijk ook het thema van zijn leven. Het is onvoorstelbaar met hoeveel mensen Verkuyl nauwere contacten onderhouden heeft. De recensist in „Trouw” merkte op, dat we bijna achthonderd mensen in dit boek een hand geven. Indrukwek-kend is ook het aantal thema’s dat Verkuyl in zijn boek aansnijdt: zending, evangelisa-tie, ontwikkelingshulp, geloofsleer, sociale ethiek, het marxisme, racisme, het oorlogs-vraagstuk en de kernwapens, oecumenische beweging en contacten, Dostojewski.

Het is een groot voorrecht zo’n werkzaam leven geleid te hebben. Zo ervaart de schrij-ver het ook. Die toon van dankbaarheid, van geloof in de kracht van Gods Woord en van de genade die deuren opende en mensen tot geloof bracht, doortrekt het hele boek.

Het grote middenstuk over Indonesië, de daar doorgebrachte jaren, de vele ontmoetin-gen in persoonlijke contacten en conferenties vormen de hoofdmoot van het boek. Op-vallend is de consequentie in visie én werkmethode, die niet alleen uit die periode, maar uit heel dit boek spreekt. Het is een boek dat getuigt van blijdschap, dankbaarheid en een geweidige activiteit. De persoonlijke kant is met opzet sober gehouden. Dat is te waarderen. Het boek maakt op mij meer de indruk van een werkverslag dan van persoonlijke memoires in de gebruikelijke zin. Wie andere publikaties van de au-teur kent, weet dat zij veel weg hebben van een rapport, een verslag van een verken-ningstocht en van theologische discussies met leringen die daaruit te trekken zijn. Zo is ook dit boek opgezet. Het laatste hoofdstuk luidt: „Hoofdsom”. Het zijn de praktische lessen uit een dienstbaar leven dat hier beschreven wordt.

De breedheid van Verkuyl kent twee grenzen: het racisme en het marxistisch-leninistisch communisme. Tegen beide verzet hij zieh scherp. Zijn er geen andere grenzen die ook moeten worden aangewezen? Hoe kijkt hij aan tegen de ontwikkelingen in de theologie? Daarvan hoort men nauwelijks iets. Zijn collega Mulder, zijn opvolger Wessels pleiten voor een dialoog die - ik kan het niet anders zien - Verkuyls levenswerk ontkracht. Waarom is de auteur in dit „werk”-boek daaraan voorbijgegaan? Hij probeert tal van Indonesische prominenten de hun toekomende waardering te geven. Dat bete-kent vaak zelfs een correctie van het oordeel dat anderen over hen hebben gegeven. Doch waarom worden theologische ontwikkelingen niet geevalueerd? Moeten we de oorzaak hierin zoeken dat Verkuyl de Wereldraad van Kerken van het begin af aan, tot in dit boek toe, een toegewijd hart toedraagt?

De breedheid van visie doet instemming uitspreken, waar men krachtens Verkuyls eigen Credo afstand, om niet te zeggen tegenstand zou verwachten. Waarom niet duide-lijker positie gekozen in meer conflicten dan racisme en communisme - is de vraag die mij blijft bezighouden. Het is een getuigend boek dat bemoedigt. Het is een boek, dat mij in elk geval ook met vragen achterlaat. Juist omdat dit boek meer is dan enkel memoires, kan ik niet nalaten van die vragen te gewagen.

Het trof mij dat Verkuyl zelf niet instemt met prof. Van der Linde, die in een schets over zijn leven geschreven heeft dat de nadruk steeds meer is komen te liggen op de missio politica oecumenica. Dat is een verschuiving vergeleken met het eerdere accent op de Evangelieverkondiging. Mijn vragen raken zowel het feit van deze verschuiving als het feit dat Verkuyl zegt zieh in deze tekening niet direct te herkennen.

B.J. Zijl, Achtergronden van abortus provocatus. 37 blz., f. 4,95. Uitg. Stark, Texel 1984.

De auteur heeft meer dan een publikatie over dit onderwerp op zijn naam staan. In dit boekje vat hij, zeer beknopt, samen wat hij eiders schreef. Begrippen en methoden, de geschiedenis van het abortusprobleem, Bijbel over abortus provocatus, indicaties, rand-gevallen en hulpverlening bij niet-gewenste zwangerschap zijn titels van de verschillende Paragrafen. Naar mijn oordeel te veel in te weinig bladzijden. Het speeifieke van de achtergronden komt niet aan de orde. Het gaat om facetten van het abortusprobleem. Op zieh een handzaam boekje. Toch houd ik het liever op eerder versehenen publikaties van deze auteur.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 oktober 1984

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's

TER OVERWEGING

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 oktober 1984

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's