Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Om het behoud van een kerk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Om het behoud van een kerk

Wetenschap in dienst van kerkelijk legitimatiestreven

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Gereformeerde Gemeenten zijn in ons land een factor van kerkelijk belang. In veel reformatorische organisaties bezetten zij een sleutelpositie. Zij danken hun ontstaan aan de inzet van ds. G.H. Kersten (1882-1948). Uit de nieuwe geschiedschrijving "Om het behoud van een kerk" blijkt wel dat hij er alles aan gedaan heeft om zijn schepping in stand te houden.

In 1907 weet Kersten de vereniging van de Kruisgemeenten en de ledeboeriaanse gemeenten te bewerkstelligen. Zij tellen samen vijfendertig gemeenten. In de jaren dertig van de twintigste eeuw groeit het kerkverband sterk. Deze periode is een bloeiperiode in het bestaan van de Geref. Gemeenten. De gunnende, schriftuurlijk-bevindelijke prediking spreekt velen aan, evenals het gezelschapsleven. Tijdens de crisisjaren is de diaconale inzet groot. Vanuit de notulen van diverse diaconieën schetst ds. M. Golverdingen een boeiend beeld. Mijns inziens zou gebruik van de notulen van de kerkenraad ook de dwarsdoorsnee van het geestelijk klimaat verrijkt hebben. Dit hoofdstuk over de jaren van consolidatie is in deze studie het meest aansprekend, misschien wel juist omdat het niet zo goed past bij de probleemstelling. De rest van het boek is gestempeld door persoonlijke en theologische conflicten in het kerkverband.

Leider Kersten
Golverdingen wil de ontwikkelingen binnen de Geref. Gemeenten in perspectief zetten. Hij is vooral geïnteresseerd in factoren die het proces van samenbinding bevorderd dan wel breuklijnen veroorzaakt hebben. Kersten past in een tijdperk dat uitgesproken leidersfiguren kent, verlangt en aanvaardt. De talentvolle predikant maakt voor de beïnvloeding van zijn kerkverband onder meer gebruik van De Saambinder, een privéuitgave die hem ontslaat van de verplichting verantwoording af te leggen aan kerkelijke vergaderingen. Zo realiseert hij de stichting van eigen lagere scholen en een theologische opleiding.
In deze periode is de eenheid gebaseerd op geestelijke herkenning, niet op een gezamenlijke theologische visie. Daar komt verandering als Kersten in een felle polemiek raakt verwikkeld met de christelijke gereformeerde ds. Jongeleen en prof. Van der Schuit over de verbondsleer. Kersten beroept zich op de grote meerderheid zeventiende- en achttiende-eeuwers die de raad des vredes en het genadeverbond vereenzelvigen, terwijl de chr. gereformeerde polemisten het houden bij de minderheid en meer nog bij ‘de grootvaders’ uit het Reformatietijdperk, die beide onderscheiden. Zo kristalliseren zich een twee- en een drieverbondenleer uit. Met enige aandrang laat Kersten deze tweeverbondenleer door een synode in 1931 tot kerkleer verheffen. Daarbij karakteriseert hij de drieverbondenleer als in de wortel remonstrants en verwant aan de ketterij van de algemene verzoeningsleer. Voortaan is in de Geref. Gemeenten kerkleer dat het genadeverbond onder beheersing van de uitverkiezing staat. De beloften zijn alleen voor de uitverkorenen bestemd. Tegelijkertijd wijzen de uitspraken een lijdelijke prediking, die door de verkiezing wordt beheerst, af.

Katalysator Steenblok
De verhouding tussen verkiezing en verbond blijft in de jaren veertig en vijftig brandend actueel in de Geref. Gemeenten. Met open armen haalt Kersten in 1943 de geëmeriteerde gereformeerde predikant dr. C. Steenblok binnen. Hij ziet in hem zijn opvolger. Spoedig is Steenblok benoemd tot docent aan de Theologische School en neemt hij het hoofdredacteurschap van De Saambinder over. Daarmee krijgt Steenblok volop de gelegenheid zijn visie uit te dragen. Een proces van actie en reactie ontstaat. Terwijl Steenblok afwijst dat er enige samenhang is tussen de algemene genade en Christus’ verdiensten en benadrukt dat de aanbieding van de genade alleen bestemd is voor de uitverkorenen, leert ds. R. Kok uit Veenendaal het tegendeel. Kersten doet zijn uiterste best om beiden binnenboord te houden, om de kerk te ‘behouden’. Hij gooit als gerespecteerd predikant zijn volle gewicht als aanklager in de weegschaal, waarna hij als rechter het oordeel velt. ’s Mans persoonlijke invloed is buitengewoon groot.
In 1945 schotelt Kersten de synode een leeruitspraak voor die de logische consequentie is van die van 1931: als het genadeverbond in de eeuwigheid alleen met de uitverkorenen is opgericht, kunnen slechts die uitverkorenen ook delen in de tijdelijke gaven die Christus heeft verworven. De uitspraak zwijgt subtiel over de verbinding tussen algemene genade en Christus’ werk, waardoor Kersten Steenblok tegemoetkomt. In een brochure erkent hij vervolgens toch enig verband, waarmee de bezwaarden min of meer tevreden kunnen zijn. Golverdingen vergoelijkt deze kerkelijke pragmatiek inzake de leer. De eenheid van déze kerk mag bij zowel Kersten als Golverdingen wel wat kosten.

Tendensgeschrift
Terecht bestempelde De Waarheidsvriend Golverdingens boek als een tendensgeschrift. Daarom doet het vreemd aan dat dit boek in Apeldoorn als doctoraalscriptie heeft gediend. Ondanks het indrukwekkende bronnengebruik – die van dit boek een goudmijn maken –, bevat dit boek geen objectieve, wetenschappelijk verantwoorde geschiedschrijving. Ik noem de belangrijkste minpunten: 1. de vele herhalingen; 2. het voortdurend toeschrijven naar Kerstens theologisch gelijk. Als klap op de vuurpijl noemt de slotevaluatie, terwijl het bezwaar in het boek zelf niet aan de orde komt, in het voorbijgaan als bezwaar tegen Kok nog even het traditionele ger.gem.-bezwaar tegen de rest van de gereformeerde gezindte, namelijk dat er te weinig aandacht was voor de noodzaak van de wedergeboorte en de zelfbeproeving (196); 3. onevenredig steunen op persoonlijke herinneringen van ‘tijdgenoten’: geregeld wordt in de ‘is’-vorm van alles gesteld, terwijl het notenmateriaal dan slechts verwijst naar de persoonlijke herinnering van een nazaat van Kersten of een enkele aanhanger. Nazaten van Kok zijn niet geraadpleegd.

Scheuring
Bij zijn leven slaagt Kersten erin de vleugels in de Geref. Gemeenten bij elkaar te houden. Kort na zijn dood zet de synode Steenblok af (1950) en schorst zij Kok (1953). Omdat deze ontwikkelingen in veel opzichten verbonden zijn met de voorgaande jaren, heeft de beperking van het onderzoek tot 1948 iets onbevredigends. Bovendien zou het oordeel over de periode1928-’48 op cruciale punten wellicht anders uitvallen als de vervolggeschiedenis meer in rekening was gebracht. Wat heeft het bijvoorbeeld voor zin om Kok in deze periode met alle geweld vrij te verklaren van de smetten van de drieverbondenleer, terwijl overduidelijk is dat hij alle kerkgangers wijst op de hun gedane verbondsbeloften?

C.M. van Driel

N.a.v. M. Golverdingen, Om het behoud van een kerk. Licht en schaduw in de geschiedenis van de Gereformeerde Gemeenten 1928-1948. Uitg. Den Hertog, Houten 2004; 302 blz.; € 22,50.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 juni 2005

De Wekker | 16 Pagina's

Om het behoud van een kerk

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 juni 2005

De Wekker | 16 Pagina's