Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

UIT DE SCHRIFT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE SCHRIFT

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ik zal den dorstigen geven uit de fontein van het water des levens om niet. Openb. 21:6.

Dorsten.

Dorsten! Wat dat is?

Vraag het den Oosterling, dié; ''6tidér bVahdeftd heete zonnestralen, zijn hope op water aan den avond van een' gloeienden dag ziet vervliegen, een fata morgana — een'bedriegelijk beeld der fantasie!

Vraag het den gewonden op het slagveld — hun tong kleeft aan het gehemelte, hun lippen barsten, hun aderen kloppen van koortsverhitting en hun harte smacht — naar water — maar er is geen!

Dorsten is zwaar lichaamslijden.

En er zijn oogenblikken in het menschenleven geweest, waarin men gaarne lederen droppel wateT met goud zou hebben betaald.

Van dorst is menig schipbreukeling krankzinnig geworden, en om een enkelen dronk waters hebben koning Davids helden hun leven ^gewaagd, opdat hun koning niet dorsten zou!

"Maar dorsten kan ook zwaar zielelijden zijn. Als daar brandt een onuitblusschelijke gloed, de dorst naar goud, naar eer of macht of glorie ol weelde en zonde, o, dan mag het lichaam in goede conditie zijn, maar de ziele wordt verteerd door een kracht, die haar verslindt.

En zekeï, sommigen hebben gedronken van die bronnen en zijn verzadigd geweest voor een oqgenblik, doch, om straks met te sterker lust bevangen, opnieuw hun zielsbegeeren uit te strekken naar meerder verzadiging van wat niet verzadigen kan.

Zelfs indien die dorst gestild is, voor een wijle, hij keert weder, en deze dorstigen gaan smachtend de eeuwigheid in, maar om dan ook te ervaren, wat de rijke man ervoer in de plaats, waar weening is en knersing der tanden!

De tong van dorst gekloofd!

Maar er is nóg een dorst, Gode zij dank.

De dorst gekend door Gods beminden.

- Want die weten iets, in meer of minder mate, van wat het zeggen wil, als David uitroept: mijne ziele dorst naar trod, naar den levenden God!

Dat is de dorst naar gemeenschap met den Heere; naar genade en zaligheid, naar schuldverzoening en vergeving.

Dat is de dorst naar eeuwig heil en leven in het ïïcht van de Godsstad!

En-voor-dezulken schreef Jesaja in zijn Troostboek': o, alle gij dorstigen, komt tot de wateren. En gij, die geen geld hebt, komt, koopt en eet, ja komt, koopt zonder prijs en zonder geld, wijn en melk.

Voor een zoodanige sprak Jezus bij de Jacobsbron, en bracht haar in verrukking door te spreken van het levende water, en van het niet. meer, .dorsten in der eeuwigheid, van wie daarvan had gedronken.

En omtrent dezen hoorde nu ook Johannes zeggen in het tekstwoord: „Ik zal den dorstigen geven uit de fontein van het water des levens om niet!"

Er is een dorst, die gelèscht kan worden bij de fontein, in Christus ontsloten^ en die nooit ophoudt te vloeien!

Zoo uw ziel door genade verlangt naar schuldvergeving; naar bevrijding van de macht des doods, der hel; indien uw hart leerde smeeken om verzadigd te worden met 's Heeren gunst, om in Zijn gemeenschap en in die alleen te leven en te wandelen, o dan is er bevrediging!

Om niet!

Orn uw leven krijgt gij het niet.

Om uw geld koopt gij het niet.

En uw verdienste telt niet mee.

Maar, zoo gij geleerd hebt uw valschen adelbrief, die u goed noemt en edel en onschuldig, te verscheuren, en die in te ruilen voor den vrijbrief, die geschreven is met Christus' bloed, dan wil God uw dorst lesschen om niet!

Wonder woord! O m n i e t!

Versta het goed!

Het is, omdat Christus eenmaal van dorst versmachtte in uw plaats!

En u bracht bij de bron.

En drinken leerde.

En dien anderen dorst verdreef.

Om u allengs almeer te doen kennen dat vragen naar Hem; dat zoeken naar de dingen, die boven zijn; dat begeeren van wat Hij als een erfenis weglegde voor Zijn duurgekochte Gemeente.

Mijn lezer: ieder mensch kent dorst. Heeft begeerte.

Is uw begeervermogen reeds geleid in de goede baan ?

Heeft God u reeds die gunst bewezen, dat gij niet meer grijpt naar het zienlijke en het zinnelijke als het voornaamste, dat ^ij verlangt, opdat uw hart ermee vervuld zoude zijn?

Als in de prediking en in de lezing van het Woord de zilveren toon van het water des levens^ dat vloeit uit Christus, gehoord wordt, gaat uwhart dan open? En ontwaakt dan uw begeerte om daarvan te drinken, niet, zooals altoos op aarde, bjj wijle, maar eeuwig en onverstoord?

O, dan mag deze belofte u een vertroosting zijn.

Voorwaar, dg-n zijt gij gelukkig.

Dan mag veel ofitbreken, dan moogt ge veel anders wenschen — één ding is gewis: wie hier zoo leerde dorsten, die wordt eeuwig verzadigd!

Wie hier leerde bidden, wordt straks een zanger van Gods gunstbewijzen. •

En wie op aarde in het korte leven mocht vragen om levend water — die komt niet bedrogen uit.

Die hoore dit profetisch woord.

En beluistere in deze Godsspraak uit het gewijde Boek denzelfden toon, die eenmaal Jezus deed hooren: Zoo iemand doxst, . die. kome, . tot Mj! En drinke! Om niet!

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 juli 1933

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT DE SCHRIFT

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 juli 1933

De Reformatie | 8 Pagina's