Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

JAN WILLEM KALS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

JAN WILLEM KALS

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

J. M. van der Linde, JAN WILLEM KALS 1700-1781, Leraar der Hervormden, advocaat van indiaan en neger, 202 blz., geb. ƒ 47, 50, Kok, Kampen 1987.

Het leven van deze man doet aan Odysseus denken: de man die een 'heilig Troje' verwoestte en daarom lang heeft moeten zwerven. Ds. Kals zag geen heilig, maar een zeer onheilig 'Troje' voor zich; hij wilde het niet verwoesten, maar tot omkeer en inkeer oproepen. Men vond hem lastig en gevaarlijk, hij werd balling en werd nergens begrepen, hoewel hij voor het centrale in het christendom opkwam: de vrijheid van de genade, van het evangelie, voor jood en griek, voor indiaan en neger. Maar de 'christenheid' van zijn dagen moest daar niets van hebben: het belang van de

negotie liet dat niet toe.

Kals komt uit Westduitsland, maar kwam naar Nederland om er theologie te studeren. In Utrecht bracht hij 7 jaar door, legde zich vooral op Oud Testament en Hebreeuws toe. Heeft dat zijn levenskoers bepaald: Israël een zegen voor alle volken, dus Kals geroepen om op zendingspaden te gaan?

Helemaal linea recta gaat dat niet: hij heeft toch nog wel aan een functie in het onderwijs gedacht (aanloop voor een missionair vervolg, dan wel zeer breed opgevat? ), maar die weg word geblokkeerd. Een beroep naar een nederlandse gemeente wordt niet geambieerd noch geboden: als hij de examens is gepasseerd meldt hij zich bij de Classis Amsterdam aan voor uitzending als Surinaams predikant. Hij denkt daarbij aan een pastoraat onder de Hervormden (deze aanduiding komt vaker voor ook al vóór 1816), maar hem lokt extra een zendingswerk, liefst op nog onbetreden paden. Hij zou in Suriname eigenlijk alleen onbegaanbare paden aantreffen. Op reis erheen wekt hij het wantrouwen van de kapitein, die hem verdachte dingen hoort zeggen over een gelijkheid van blank, bruin en zwart en die niet nalaat dat bij aankomst te berichten. Dat bewerkt een koude ontvangst, Kals zwijgt niet over de schandelijke levenstrant van velen, hij ergert zich aan het 'pauselijk' optreden van de gouverneur, hem blijkt dat de verhouding van de kolonist tot bruin en zwart zo negatief is, dat men er niet aan dénkt die in de kerk op te nemen. En dat is juist wat Kals wèl wil en begint na te streven.

Hij krijgt dan natuurlijk het (on)nodige te horen over de vloek van Cham, alsof die niet is doorbroken door Christus, die vredeboden wil zien gaan naar alle volken. Dat heeft men in Suriname vermoedelijk ook nog wel geweten, maar w^ren indiaan en neger eigenlijk wel mensen, volken?

In Kals' leven blijkt dat tact hem te weinig bekend was, hij had bepaald een moeilijk karakter, daarbij ook nog een treurig huwelijk. Maar laten we wèl weten: al was hij iets als een engel geweest, dan zou de afloop toch wel gelijk geweest zijn, want Kals' centrale 'Anliegen' heeft daarmee niet te maken. Het zendingsbevel zoals hij het had verstaan sloot ook en juist deze verschoppelingen in.

Als hij zich nu nog maar enkel tot wat evangelisatie onder indiaan en neger had beperkt, zou men het mogelijk nog wel met een medelijdende, hautaine glimlach hebben laten lopen. Maar Kals is geen dualist, hij vraagt voor de bedoelden niet enkel (h)erkenning in geestelijk opzicht, maar ook maatschappelijk. De indiaan is de eerste eigenaar van het land: erken en herstel dat, geef hem recht en plaats en minstens een eerlijk aandeel. De neger is nu een gebruiksvoorwerp en kan dat als schepsel van God immers niet zijn. Erken en herstel dat!

Wil Kals dan alles anders: alle negerslaven vrij en de indianen heren van het land? Nee, eigenlijk inconsequent gaat hij een andere weg. Schakel de bedoelden in. Geef ze land in onderhuur. Dat komt allen ten goede, er zullen goede winsten worden gemaakt, wat wil men nog meer?

We lopen hier al wat vooruit op Kals' latere verdere uitwerking van zijn inzet, maar reeds bij de eerste ontmoeting lijkt men dat voorvoeld te hebben. Dus weg met deze onruststoker en dan nog wel een dominee! Er komt een proces, met gezochte beschuldigingen en het loopt uit op uitwijzing uit Suriname. Na verloop van tijd staat Kals weer in Amsterdam en zoekt zijn recht. Maar hij vindt het niet. De jaren die volgen zijn vernederend: protesterend en fatsoenlijk bedelend. Maar niet los van Suriname: hij wil terug en doorzetten. Daar zit karak-

ter in, maar het wordt zo niet verstaan. Dan neemt hij een beroep aan naar Stevensweert, maar helaas loopt ook dat op schipbreuk uit. Weer in ballingschap, tot na enige tijd zich een ankerplaats aanbiedt: Leiden. Daar doceert prof. Schultens oosterse talen en Kals, goed hebraïst, wordt zijn assistent, geeft er les, publiceert, (maar vergeet toch Suriname niet). Hij heeft contact met Oxford en lijkt kans te maken er een aanstelling te krijgen. Hier herleeft wat in Utrecht inzette: de 'troost der talen'. Kals lijkt te herleven. Was dat maar gebleven, maar het gaat voorbij.

De blik gaat weer westwaarts, maar nu richting Amerika. Wel niet echt als zendeling, maar toch wel iets verwants: vele duitse immigranten, los van oude wortels, zoeken leiding en begrip. Kals vertoeft er enkele jaren, preekt, geeft les, maar de spanning tussen Oud-en Nieuw-Engeland doet hem verstaan dat hij, pro-engels, beter de biezen pakt. Terug in het 'vaderland', nergens welkom, afgeschoven, oud en de jaren zeker eindelijk moe sterft hij in Maastricht 1781.

Je kunt en moet op hem zeker critiek hebben. Maar je zult hem de lof moeten geven dat hij als pionier, als vrijwel eerste en enige wees op wat hij 'Nederlands hoofd-en wortelzonde' noemt, die hij uitgedelgd wilde zien. De auteur ver-: mijdt het woord 'bevrijdingstheologie', "T maar hier is er iets van aanwezig, en ^. dan heel duidelijk bijbels-evangelisch onderbouwd.

Wat je ook van Kals kunt zeggen: hij heeft op uitzonderlijke wijze zijn tijd (en de onze) de zendingsopdracht tegenover alle volken betuigd, wat niet los staat van het bijbelse getuigenis, dat ondanks alle differentiatie het mensdom dan toch maar 'uit enen bloede' is geschapen en dat, wie daar alle nadruk op legt, geen revolutionair kan heten maar een hervormer. Het bijbelse motief overstemt alle andere. Je zou kunnen zeggen dat er enig beroep op een 'natuurrecht' wordt gedaan, dat hij zending en het nut van de negotie wat vreemd samenbindt, dat er iets van een Verlichtingsoptimisme lijkt te liggen op zijn visioen van een onderwijs op hoog niveau voor de nu nog misdeelden, om helemaal hun rol te kunnen vervullen. Maar dat zijn bijgeluiden. Deze lastige man, die erg veel liefde is tekortgekomen, heeft een werkelijk christelijke 'wraak' genomen en tot het einde grote liefde getoond voor het Surinaamse volk, indiaan en neger, maar ook nog voor de 'hervormden', want hij waarschuwde ze, dat het zo ten verderve ging.

Deze 'mislukkeling' verdiende inderdaad eerherstel. De missiologen hebben zijn beeld thuisgekregen en zullen hem, die met tranen zaaide niet licht vergeten. Juist zij zullen zeggen, lettend op de 'oogst' die zij meemaken, dat Gods molens (getuige ook 'molenaar* Kals) wel langzaam malen, maar toch zeker.

U.

S.v.d.L.

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologia Reformata

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 maart 1988

Theologia Reformata | 116 Pagina's

JAN WILLEM KALS

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 maart 1988

Theologia Reformata | 116 Pagina's