Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De HSV op de keper beschouwd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De HSV op de keper beschouwd

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Gereformeerde Bijbelstichting (GBS) heeft een brochure uitgegeven waarin de Herziene Statenvertaling ‘op de keper’ wordt beschouwd. Er is al veel gezegd en geschreven over de HSV. De GBS vond het nodig de belangrijkste argumenten nog eens op een rij te zetten. De eerste helft van de brochure is gevuld met een bijdrage van L.M.P. Scholten, oud-directeur van de GBS. Zijn visie op de HSV is rustig en weloverwogen geschreven. De tweede helft bevat een viertal interviews met predikanten uit de gereformeerde gezindte.

In deze recensie geef ik kort de visies van Scholten weer. Vervolgens laat ik u aan de hand van concrete voorbeelden zien hoe de HSV met de grondtekst is omgegaan. Aan het einde proberen we een antwoord te geven op de vraag: hoe nu verder?

L.M.P. Scholten over de HSV
De heer Scholten begint zijn bijdrage met de opmerking: ‘De Statenvertaling is zo moeilijk!’ Een geluid dat je nogal eens hoort en ook niet onbegrijpelijk is. Klachten over de moeilijkheid zijn niet van vandaag of gisteren. Ze klonken al in de zeventiende eeuw, maar zijn vooral luid geworden in de twintigste eeuw. We behoeven zeker niet te ontkennen dat er een afstand bestaat met de taal van de zeventiende eeuw. De vraag is wel: hoe is die kloof tussen de Statenvertaling en haar lezers ontstaan? Scholten geeft daarop een tweeledig antwoord. In de eerste plaats door de moderne cultuur waarin wij leven en in de tweede plaats door de vertaalprincipes van de Statenvertalers zelf.
In de eerste plaats dus onze moderne cultuur. Deze cultuur verschilt in meerdere opzichten van de agrarische samenleving in de vorige eeuwen. Vandaag leven we in het zgn. digitale tijdperk, met allerlei gevolgen ook voor de taal. Onze taal is geïnternationaliseerd. Daarbij zijn we van een leescultuur naar een kijkcultuur overgegaan. Er zijn mensen die zelden of nooit een boek aanraken. De meest ingrijpende verandering is de doorgaande ontkerstening van ons land. Hierdoor komt ons volksleven dagelijks verder af te staan van de Bijbel. De taal van de straat, de school en het werk is zo anders geworden dan het woordgebruik in de kerk.
Een tweede verklaring voor de taalbarrière met de Statenvertaling is gelegen in de vertaalprincipes van de Statenvertalers zelf. Er wordt wel beweerd dat de Statenvertalers vertaalden in het eigentijdse Nederlands van de zeventiende eeuw. Maar volgens Scholten hebben ze dat juist niet gedaan! De Statenvertalers hebben bewust gestreefd naar verheven taal vanuit het diepe besef dat in de Bijbel God tot ons spreekt. Zo weten wij ook nu nog wel wat ‘wenen’ is. In ons dagelijks taalgebruik zeggen we dat niet meer, maar hoeft echt niet vervangen te worden door ‘huilen’.
Een ander punt is de soms ingewikkelde zinsbouw van de Statenvertaling. Dat is niet zozeer Oudnederlands, maar een vertaalprincipe. De Statenvertalers wilden de grondtekst zo letterlijk mogelijk vertalen: ‘zo na en nauw als mogelijk is’. Hierdoor maakt de vertaling soms een houterige indruk. Een bekend voorbeeld is: ‘God maakte scheiding tussen het licht en tussen de duisternis’. Dat tweede ‘tussen’ is geen goed Nederlands, ook niet in de zeventiende eeuw. De oudere Deux-Aes Bijbel (1562) had deze herhaling niet, de Statenvertalers voerden het wel in omdat ze het zo in het Hebreeuws zagen staan, uit eerbied voor de oorspronkelijke tekst.
Dergelijke voorbeelden vind je talloze malen in het Oude Testament. De remonstrant Jacob Westerbaen (1659!) spotte dat je een tolk nodig had om de Statenvertaling te kunnen lezen...
Scholten concludeert dat we niet een Bijbel hebben om vlotweg te lezen, maar om te overdenken (Psalm 1). De Statenvertalers wisten ook al in hun tijd dat zij het hun lezers niet gemakkelijk gemaakt hadden, daarom voegden zij een verklarende kanttekening toe. Bij het lezen van de Bijbel mag best om wat inspanning gevraagd worden. Het zijn de woorden des eeuwigen levens. Laten wij de taal van de Bijbel niet aanpassen aan de steeds vlakker wordende Nederlandse taal. ‘Wij moeten terug!’, zo merkt Scholten op.

Herziene of Nieuwe Vertaling
De HSV volgt duidelijk een ander spoor. Zij zoekt het midden tussen leesbaarheid enerzijds en trouw aan de grondtekst anderzijds. In een korte toelichting bij de HSV beweert de redactie een verbeterde Statenvertaling aan te bieden. In welke zin verbeterd? Een van de vertalers, ds. L.B.C. Boot, zei in 2006: ‘Persoonlijk zie ik het zo dat we eigenlijk met een nieuwe vertaling bezig zijn, maar dan een vertaling die zo dicht mogelijk aansluit bij de Statenvertaling’.
Wat de consequenties zijn van deze aanpak, zal ik proberen aan de hand van Psalm 37 duidelijk te maken. De reden om voor deze psalm te kiezen, heeft te maken met het onderzoek van twee PABO-studenten. Zij deden onderzoek naar de overeenkomsten en verschillen tussen de Statenvertaling en de HSV. Daarbij onderzochten zij o.a. Psalm 37 en vroegen mij en een hervormde predikant om commentaar. Mijn reactie aan deze studenten betrof vooral de nauwkeurigheid van overzetting van de HSV. Ik geef u enkele voorbeelden:

De HSV verandert naamwoorden in werkwoorden
Psalm 37:4: ‘Hij zal u geven de begeerten uws harten’ (SV). In het Hebreeuws is ‘begeerten’ een zelfstandig naamwoord. De NBG vertaling (1951) vertaalt ook met een zelfstandige naamwoord ‘wensen’. De meeste Engelse vertalingen kiezen voor het zelfstandige naamwoord ‘desires’. De HSV maakt er een werkwoord van: wat uw hart ‘verlangt’. De HSV kopieert hier de Nieuwe Bijbelvertaling (2004). Het valt mij op dat de HSV zich wel meer door deze vertaling laat leiden. De Nieuwe Bijbelvertaling (2004) is het resultaat van een samenwerking tussen protestantse, rooms-katholieke, joodse en vrijzinnige theologen.

De HSV neemt de nuance tussen woorden weg
Psalm 37:5: ‘Wentel uw weg op de HEERE en vertrouw op Hem’ (SV). De HSV vertaalt twee keer met ‘vertrouwen’. ‘Vertrouw uw weg aan de HEERE toe, en vertrouw op Hem’ (HSV). Hier is mijn inziens sprake van een onjuiste vertaling: de lezer vermoedt tweemaal hetzelfde grondwoord, terwijl in de Hebreeuwse tekst van twee verschillende werkwoorden sprake is (galal en batach). Ik ken geen moderne vertaling die het zo doet. Ook de genoemde NBV houdt het verschil zichtbaar: ‘Leg je leven in de handen van de HEER, vertrouw op hem’ (NBV).

De HSV geeft een theologisch kernbegrip prijs
Psalm 37:9: ‘Maar die den HEERE verwachten, die zullen de aarde erfelijk bezitten’ (SV). Verreweg de meeste vertalingen gebruiken het woord ‘erfelijk’ of ‘erfenis’, ‘inherit’, ‘erben’. ‘Erfelijk bezit’ is een theologisch kernbegrip in het Oude Testament al sinds Genesis 15. De HSV laat het veelzeggende woord ‘erfelijk’ vallen. ‘Wie de HEERE verwachten, zullen de aarde bezitten’ (HSV).

De HSV vervaagt het beeld (metafoor)
Psalm 37:39: ‘Hun Sterkte ter tijd van benauwdheid’ (SV). In de Bijbel wordt de HEERE vaak een ‘Sterkte’ (SV) genoemd; het is een bekend beeld uit de oude oorlogsvoering waarbij men vestingen (sterkten) bouwde op bergtoppen. De meeste nieuwe vertalingen hebben dit beeld intact gelaten: schuilplaats, vesting, stronghold, refuge, Zuflucht. De HSV vertaalt met het vage begrip ‘kracht’, wat de bedoeling van het OT-woord onjuist weergeeft.

De HSV herziet de Statenvertaling nodeloos
Psalm 37:8: ‘Laat af van toorn’ (SV). Bijna alle hedendaagse Bijbelvertalingen hebben ‘toorn, anger, Zorn’. De HSV vertaalt met ‘woede’, ook weer in navolging van de moderne NBV-vertaling (2004).
Naar aanleiding van dit kleine onderzoek op de vertaling van Psalm 37 stellen we in de eerste plaats vast dat de HSV niet genoeg de grondtekst op de voet volgt, een van de belangrijkste uitgangspunten van de Statenvertalers. De Statenvertalers wilden dat hun Bijbel een vensterglas naar de grondtekst zou zijn. In de HSVvertaling van Psalm 37 is dit venster behoorlijk beslagen.
Verder valt op dat de HSV niet omzichtig genoeg omgaat met het taaleigen van de Statenvertaling. Woorden worden herzien die in de Statenvertaling nog goed te begrijpen zijn en een eigen zeggingskracht hebben. Het is niet nodig om ‘toorn’ in ‘woede’ te veranderen, of ‘verdoemen’ in ‘schuldig verklaren’. Het is daarbij opmerkelijk dat de HSV bij Psalm 37 nogal eens aansluiting zoekt bij de Nieuwe Bijbelvertaling (2004).
Dit bezwaar geldt niet voor alle hoofdstukken uit de HSV-Bijbel. Sommige passages tonen meer respect voor de Statenvertaling dan andere.
Mij bekruipt het gevoel dat er te veel handen aan het project zijn bezig geweest. De HSV-redactie bestond uit meer dan 40 personen die het vertaalwerk ‘erbij’ deden (zie: De Waarheidsvriend 2010/47). Dat heeft het geheel van de HSV waarschijnlijk geen goed gedaan.

Hoe nu verder?
Zo zijn we als gereformeerde gezindte in een verwarde situatie terecht gekomen. In sommige klaslokalen zijn beide vertalingen toegestaan. Wat moet ons kind onthouden als de Bijbeltekst niet meer eenduidig in hun oren klinkt? Ouders vragen terecht: hoe nu verder? Onze synode heeft unaniem en onomwonden voor de Statenvertaling gekozen. Tegelijkertijd heeft de synode een vraag gesteld over het bij de tijd houden van woorden en uitdrukkingen. Onze Statenbijbel mag immers niet on-Nederlands worden. Vandaag lezen we de Statenvertaling ook niet meer in oude spelling van 1637, maar in de bewerking van ds. Henricus Cats (1834) die de oude spelling overzette in de hedendaagse. Ds. Tj. de Jong schrijft in het laatste GBS-magazine: ‘Dat vraagt veel tijd en goede aandacht. Aan deze laatste eis willen we als GBS graag voldoen’ (Standvastig dec/2011). Waarvan acte!
Hoe nu verder, is ook een vraag die betrekking heeft op de dagelijkse Bijbelleespraktijk. Een viertal predikanten gaf in de tweede helft van het GBS-boekje een aantal goede adviezen. Ds. J.M.D. de Heer: ‘Laten wij moeite doen om met aandacht de Bijbel te lezen. Laat kinderen en jongeren ook thuis, na het Bijbellezen aan de maaltijd, vragen stellen’. Ds. M.A. Kempeneers: ‘Laten jongeren een half uur per dag de Bijbel bestuderen. We hebben in onze tijd een schat aan middelen om dat te doen’.
Ds. A. Kort: ‘Leest naast je goede Bijbel en de boeken van de vaderen: Bunyans Christenreis en de Roos van Saron van Andrew Gray’. Ds. P. Korteweg: ‘We mogen aan de Schrijver van de Bijbel Zelf om uitleg vragen. Probeer biddend te onderzoeken, vraag of de Heere het verstand verlicht. Hij wil ons verborgenheden bekendmaken. Hij spreekt door Zijn Woord’. Na deze behartigenswaardige woorden kan ik u de brochure ‘Op de keper beschouwd’ van harte aanbevelen.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 december 2011

De Saambinder | 16 Pagina's

De HSV op de keper beschouwd

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 december 2011

De Saambinder | 16 Pagina's