Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Nachtelijke rustverstoorders: dromen, nachtmerries en slaapwandelingen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nachtelijke rustverstoorders: dromen, nachtmerries en slaapwandelingen

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

<p>Wanneer een kind naar bed is gebracht en rustig is gaan slapen, wil dat nog niet zeggen, dat daarmee voor de gehele nacht de rust is gewaarborgd. In de loop van de avond of nacht kunnen zich nog allerlei problemen voordoen: het kind kan dromen, een nachtmerrie krijgen, wakker schrikken of slaapwandelen. Er zijn kinderen die in hun slaap praten, met hun hoofd bonzen of met hun tanden knarsen. Ook door deze,,gewoonten" kan de slaap van de ouders keer op keer gestoord worden. </p>

In Terdege nr. 20 was een uitgebreid artikel gewijd aan het probleem van slapeloosheid. Daarin stond o.a. ook een beschrijving van het verschijnsel,,slaap". Bij een uitgebreid onderzoek ontdekte men, dat er verschillende soorten slaap zijn. Vooralle duidelijkheid wil ik die verschillende stadia in de slaap herhalen. De meeste mensen (van jong tot oud) doorlopen volgens een regelmatig patroon diverse slaapstadia. Al die stadia bij elkaar noemen we een cyclus. Als we naar bed gaan, slapen we vrijwel nooit direct in. Eerst ontspant ons lichaam zich en we bevinden ons in een toestand tussen waken en slapen in. Vandaaruit komen we in een fase van lichte slaap, waaruit we nog heel gemakkelijk wakker worden van geluiden, bijvoorbeeld het zoemen van een mug.

Diepe slaap
Na het eerste stadium van lichte slaap volgt de tweede slaapfase. Ook hieruit kunnen we nog wel wakker worden van geluiden, maar in slaapfase drie wordt dat al heel wat moeilijker- daar is behoorlijk wat herrie voor nodig! De diepste slaap komt in de vierde slaapfase. Sommigen zeggen dan wel: „Al halen ze het bed onder me vandaan, dan merk ik er nog niets van.'' Als ons kind in de diepste slaap verkeert, kunnen we het licht aanknippen, kastdeuren opendoen, speelgoed opruimen en dergelijke, zonder dat het zich zelfs maar beweegt. Als de diepste slaap ongeveer 90 minuten heeft geduurd, komt er een heel bijzondere periode: de REMslaap. De ogen bewegen snel, de polsslag en de ademhaling worden onregelmatig, de vingers en de tenen bewegen soms krampachtig. Wie nu wakker wordt, kan bijna altijd een droom navertellen. Na de REM-slaap begint de cyclus van het slapen opnieuw: van lichte slaap naar steeds diepere slaapfasen. Het is een ideale toestand om 's avonds heerlijk in te slapen om pas 's morgens verkwikt en opgewekt weer wakker te worden. Wie kinderen heeft zal echter ook meegemaakt hebben, dat er zich wel eens—óf vaak nachtelijke stoornissen voordoen. Een voorbeeld daarvan is het dromen van ons kind. Iedereen droomt, en ook kinderen weten wat het is om te dromen. Dromen zijn zó echt, dat kinderen tot een jaar of zes, zeven - als ze' s morgens wakker worden bijvoorbeeld gaan zoeken naar hun bal, die ze die nacht in hun droom hebben gekregen. Dromen zijn echter niet altijd leuk. Er zijn ook griezelige, angstaanjagende dromen: de nachtmerries. Kinderen zullen na de nachtmerrie zeker hun angst laten merken. Een doordringend gehuil wekt moeder of vader en het is nu het allerbeste om direct naar het bange kind toe te gaan om het te troosten. Moeder neemt het bibberende kind in haar armen, wiegt het heen en weer en sust het huilen met lieve woordjes. De nabijheid van moeder, het lijfelijke contact tijdens het knuffelen en troosten verjaagt de angst en maakt het kind weer rustig.

Geen drukte
Over de inhoud van de nachtmerrie kunnen we beter op dit moment niet praten. Dat kan misschien de volgende ochtend gevraagd worden. Het kind is er meer bij gebaat om van het angstwekkende afgeleid te worden. Sommige ouders zullen met hun kind een poosje praten, anderen bidden met hun kind om bewaring voor het boze. Als het kind weer op bed ligt, is het fijn dat er een lampje brandt en dat de deur op een kier openblijft. Meestal vallen ouders en kind hierna weer snel in slaap. Hoe het komt, dat kinderen griezelige dromen hebben is nog nooit precies omschreven. Wel lijkt het erop, dat drukke kinderen (meestal op de leeftijd van acht tot tien jaar) er meer last van hebben dan anderen. Begrijpelijk is het dan ook, dat vlak voor het slapengaan geen drukke spelletjes gespeeld moeten worden. De kans op nachtmerries is ook groter, als het kind zich zorgen maakt of als het bang, onzeker is. Komt dat iedere nacht voor, dan is het beslist nodig om ons kind extra in de gaten te houden. Het heeft meestal niet veel nut om aan een jong kind te vragen of er moeilijkheden zijn. Als we kijken welke spelletjes het speelt en wat het tekent, komen de problemen vaak vanzelf voor de dag, en spreken we daarover met ons kind, dan kan dat alleen al een einde maken aan de boze dromen.

Wakker schrikken
Een andere veel voorkomende slaapstoornis is het erg bang wakker schrikken. We zouden denken, dat dit hetzelfde is als een nachtmerrie, maar de verschijnselen zijn toch anders. Peter had ook zo'n angstaanval. Moeder hoorde het schreeuwen het eerst en stond meteen naast haar bed. Dit huilen klonk zo alarmerend! Toen ze de deur van Peters kamerve opendeed en het licht aanknipte, zag ze het ventje rechtovereind zitten - zijn ogen wijd opengesperd en zwart lijkend door de grote pupillen. Hij was vreselijk bang en opgewonden en herkende moeder helemaal niet. Soms sloeg hij wild om zich heen; het haar plakte op het voorhoofd, zo zweette hij. Moeder nam hem in haar armen, wiegde hem zachtjes terwijl ze troostende woordjes fluisterde. Gelukkig duurde de angstaanval maar een minuut of vijf, hoewel het ook kan gebeuren, dat de angst wel twintig minuten aanhoudt! Peter werd langzamerhand weer rustig, liet zich onderstoppen en viel snel weer in slaap. De volgende ochtend was moeder nieuwsgierig, waardoor haar zoontje zo van streek was geweest. Vol verbazing keek Peter z'n moeder aan: ,,Bent u dan vannacht bij mij geweest?" Hij wist nergens van! Vol angst wakker schrikken en slaapwandelen lijken wat op elkaar: ze komen voor in hetzelfde slaapstadium en dat is niet de REM-slaap, de droomslaap. Ook is het door onderzoek bewezen, dat in de ene familie deze stoornissen veel meer voorkomen dan in andere families. De oorzaak is volgens dit onderzoek een erfelijke, al heeft de omgeving ook invloed op het ontstaan van de genoemde slaapstoornissen. Als er spanningen zijn, zijn er meer aanvallen. Maar hoe naar de angstaan vallen ook zijn, ze hebben voor het kind zelf geen nadelige gevolgen en ze houden, als het kind ouder wordt, vanzelf op.

Slaapwandelen
Over de slaapstoornis ,, slaapwandelen" worden nogal eens grappige verhalen verteld. Slaapwandelen is een vreemd iets. Het is geen droom, waarin de slaapwandelaar verkeert. Dromen doet men in de REMslaap en juist dan is niemand te bewegen om te gaan slaapwandelen. Gaat de diepe slaap over in een lichte slaap, dan is de kans op slaapwandelen groot Kinderen onder de vijfjaar doen het haast nooit, maar tussen de tien en de veertien jaar wordt er het meest geslaapwandeld. Ook volwassenen blijken dat trouwens nog te kunnen, tot grote schrik van de omgeving. En wie als ouder dit slaapprobleem heeft, behoeft niet vreemd op te kijken, als een van de kinderen óók midden in de nacht opstaat en een wandeling door het huis maakt. Het slaapwandelen zou immers een erfelijke oorzaak hebben, al is het wel zo, dat men ook hier er meer kans op heeft als er grote spanningen zijn. Er gaan verhalen dat slaapwandelaars zich nooit zouden verwonden, maar onderzoek wijst uit dat bij 24% van de mensen dat wel gebeurde. Daarom is het heel verstandig om—als ouders weten dat hun kind kan gaan slaapwandelen voorzorgsmaatregelen te nemen. Een traphekje neerzetten, ramen goed afsluiten, zijn enkele mogelijkheden. Ook kan soms de deur van het kamertje op slot, maar veel ouders zullen dit niet zo graag doen. Wat het slaapwandelen wel wat tegen kan gaan is het verminderen van onrust, gejaagdheid en spanning. Rustig de kinderen naar bed brengen, er de tijd voor nemen om een poosje te praten, een verhaaltje voorlezen of vertellen, samen bidden en zingen geven het jonge kind de gelegenheid om de activiteiten van de afgelopen dag van zich af te zetten. Het kind wordt op deze manier voorbereid op het passieve, de rust van de nacht. Voor het oudere kind is het soms echt nodig om via het lezen van een niette spannend boek de overschakeling van dag naar nacht de maken.

Enkele kleine stoornissen
Tenslotte nog iets over het praten in de slaap. Voor het kind (of de volwassene), die praat is er niets aan de hand, maar anderen kunnen er wakker van worden. Soms gaat het samen met slaapwandelen, maar dat hoeft niet. Ook het praten heeft niets te maken met dromen. Wat een kind zegt, is meestal erg onsamenhangend en als we proberen om méér te weten te komen, om een gesprek aan te knopen met de prater, dan lukt dat vrijwel nooit. Er kunnen natuurlijk allerlei grappige dingen gezegd worden in de slaap, maar het is jammer, dat men als nachtelijke luisteraar de gezegdes zo snel weer vergeet. Eigenlijk is het praten in de slaap geen probleem: het kind - of de volwassene wordt er zelf niet wakker van. Dat geldt ook voor het tandenknarsen en het ritmisch en heftig bonzen met het hoofd in het kussen of het heen en weer wiegen. Meestal slaapt het kind er doorheen, hoeveel lawaai het hierbij ook maakt. Jammer genoeg geldt dat niet voor ouders, broers of zusjes. Zij zullen het kind soms wakker moeten schudden om het te laten ophouden met het op de duur irriterende geluid. Zo zijn er vele mogelijkheden om de nachtrust te verstoren. Eén probleem is nog niet aan de orde geweest en daarover hoop ik de volgende keer te schrijven. Het is het probleem, dat waarschijnlijk de meeste narigheid veroorzaakt: bedplassen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 29 oktober 1986

Terdege | 64 Pagina's

Nachtelijke rustverstoorders: dromen, nachtmerries en slaapwandelingen

Bekijk de hele uitgave van woensdag 29 oktober 1986

Terdege | 64 Pagina's