Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DUBBELE ZENDING.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DUBBELE ZENDING.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Uit de berichten van onze Vrienden op het Zendingsterrein vernamen wij, dat de roomsche Zending, meestal Missie genaamd, een aanvraag bij de Regeering heeft ingediend om krachtens artikel 177 van het Regeerings-Reglement toelating te verkrijgen tot het Gourvernement Celebes en Onderhoorigheden met het doel daar Zendingswerk te verrichten.

In dit gedeelte, dat ongeveer de helft van het eiland Celebes beslaat, liggen ook de Zendingsressorten van den Gereformeerden Zendingsbond, n.1.: Rante Pao, Ma'kale, Palopo en Masamba. Het ligt dus voor de hand, dat, ingeval bovengenoemde toelating mocht worden verkregen, de Missie eerlang zich, waarschijnlijk allereerst in de havenplaats Palopo, maar daarna ook in de bovenlanden, haar arbeid zal ontplooien. Dat wij deze inmenging niet gaarne zien, zult U kunnen begrijpen. In dit artikel wensch ik kortelijk te wijzen op de groote nadeelen van de z.g. „dubbele Zending '. Het komt mij gewenscht voor dit nu te doen, opdat onze lezers eenig inzicht krijgen in deze kwestie, welke in Indië een brandende kwestie mag genoemd worden, en, omdat dit inzicht dienstig kan zijn voor de beoordeeling van hetgeen verder op ons Zendingsterrein in de komende jaren kan voorvallen.

Art. 177 dan luidt: „De Christen-leeraars, priesters en zendelingen moeten voorzien zijn van eene door of namens den Gouverneur-Generaal te verleenen bijzondere toelating, om hun dienstwerk in eenig bepaald gedeelte van Nederlandsch-Indië te mogen verrichten”.

Krachtens deze bepaling waren dan ook al onze Zendelingen, Europeesche onderwijzers, doktoren en zelfs onze inlandsche evangelisten genoodzaakt zich per gezegeld rekest tot de Regeering te wenden ten einde de gewenschte toelating tot het Evangeliewerk te verkrijgen. Het moet gezegd worden, dat zij, behoudens een heel enkele uitzondering steeds werd verkregen.

Dit aanvragen nu tot toelating is een buitengewoon netelige kwestie. Er is al heel wat over geschreven en gedebatteerd en het laatste woord is er zeer zeker nog niet over gesproken.

Art. 177 is wel eens genoemd „de slechtste uitvinding van de vorige eeuw". Het heeft zijn ontstaan te danken in den tijd, toen het liberalisme oppermachtig in ons land heerschte, een tijd. welke met de Christelijke beginselen weinig rekening hield. Van de Regeeringstafel werd openlijk gezegd door den Minister: , , De Staat is niet Christelijk”.

Wat was eigenlijk de bedoeling van deze bepaling? Deze, om rust en orde te handhaven, om te zorgen dus, dat de Zendingsarbeid "geen aanleiding werd in sommige streken tot verwekking van onrust. De Regeering zocht en vond in haar een middel om de Zending te kunnen weren uit bepaalde gebieden, indien dit voor den rustigen gang van zaken noodig geoordeeld werd.

We kunnen wel zeggen, dat in de meeste Christelijke kringen dit artikel als een on-

rechtvaardige bepaling wordt beschouwd. Weinigen zijn er, die toestemmen, dat de Overheid de bevoegdheid bezit om eenige Kerk te verbieden ergens het Evangelie te prediken. Echter om billijk te zijn moeten we hiernevens ook verklaren, dat de toepassing van dit artikel een zeer billijke is geweest en dat er in den loop der jaren haast nimmer reden tot klagen was. Integendeel, het gebruik van dit recht door de Overheid maakte, dat de Evangelieverkondiging veelal in een rustige sfeer kon plaats hebben. Het euvel van „dubbele Zending werd door genoemde bepaling, in vele gevallen gekeerd, al moet nimmer uit het oog worden verloren, dat deze bepaling op zich zelf principiëel onjuist genoemd moet worden.

Inderdaad, de Regeering heeft ook tot taak naast de handhaving van rust en orde de aan haar zorg toevertrouwde volkeren in Indië op te voeden en te leiden. Het ligt ongetwijfeld op haar weg om inzonderheid de primitieve stammen vooruit te brengen en alle hindernissen, welke de rustige ontwikkeling kunnen belemmeren, uit den weg te ruimen.

Hier staan we voor de groote moeilijkheid. Aan de eene zijde beschouwen we art. 177 als principiëel onjuist, aangezien de Kerk niet mag gebonden worden in haar Zendingswerk, dat ze dus vrij moet zijn, maar aan den anderen kant zijn wij niet blind voor de gevaren, welke deze vrijheid voor het op te voeden object meebrengt. Zoowel Zending als Missie beoogen de bekeering, de ontwikkeling, de opvoeding der Indonesische volkeren. Beider ideaal is de uitbreiding van Gods Koninkrijk, dat zijn beloften heeft voor dit en voor het toekomende leven. Alleen maar, beider methoden loopen zeer ver uiteen en in dit opzicht is de Staat ook belanghebbende. De Overheid kan er niet onverschillig voor zijn, hoe de zendingscorporaties te werk gaan onder volksstammen met wier leiding en opheffing ook zij te maken heeft. Ingeval door den arbeid van twee Zendingen, die elkaar gaan beconcurreeren, de rustige voortgang op de baan der ontwikkeling zou gestoord worden, dan kan het de taak der Overheid zijn hierbij tusschenbeide te treden, want dit raakt ook haar belangen. Principiëele tegenstanders van art. 177 hebben dit wel genoemd: een beleediging van Christus' Kerk. Het oordeel van den Paus over „dubbele Zending" is: wie een afgezant van Christus tegenhoudt, houdt Christus zelf tegen.

Maar wie deze zaak nuchter overdenkt, begrijpt al spoedig dat de „dubbele Zending", die steeds door inmenging van de Missie veroorzaakt werd — de Protestantsche Zendingen hebben altijd elkanders terreinen ontzien en geëerbiedigd — niet om Christus of om Zijn eer gaat. En hij erkent ook spoedig deze waarheid, dat de normale groei van een volk niet in gevaar gebracht wordt door de boodschap des evangelies, maar wel geschaad kan worden door de manier, waarop die gebracht wordt, vooral als de predikers methoden gebruiken die hemelsbreed verschillen.

De Regeering heeft naar wij meenen van haar zijde deze kwestie beschouwd niet slechts als een vraag, of er al dan niet gevaar door zou ontstaan voor de handhaving van rust en orde, maar ook van den paedagogischen kant. En al mogen we dan het bewuste art. 177 uit een oogpunt van beginsel verwerpelijk achten en al zijn we niet blind voor het gevaar, dat een eventueele niet-Christelijke Regeering er een zeer schadelijk gebruik van zou kunnen maken, toch moeten we erkennen, dat er nu eenmaal geen ander middel was om „dubbele Zending" te voorkomen. Bij de toepassing van dit artikel had de Regeering telkenmale na te gaan, of eenig verzoek tot toelating ook dubbele Zending tengevolge kon hebben en had zij tot taak te beoordeelen of het peil van ontwikkeling van een volk zoodanig was, dat het die zou kunnen verdragen. Een mogelijke concurrentiestrijd tusschen twee Zendingscorporaties, waarbij de ziel van een primitief volk en zijn rustige ontwikkeling de inzet zou zijn, werd daardoor voorkomen.

Misschien wekt het eenige bevreemding bij sommigen, dat wij zouden vreezen voor bovengenoemde concurrentie. In Europa en andere cultuurgebieden werken toch ook allerlei Kerken en richtingen naast elkaar, zonder dat dit aanleiding geeft tot verstoring van rust en orde, al moet erkend worden dat dit in veler ziel heel wat verwarring en schade voor het geestelijk leven kan veroorzaken. Maar zulk een richtingsstrijd onder nog laag staanden natuurvolken is heel iets anders. Deze stammen hebben door de snel binnendringende beschaving toch al zulk een buitengewoon moeilijk proces door te maken, dat men het niet noodeloos verzwaren mag. De invloed van Zending en Bestuur met de daarmee gepaard gaande beschavingsfactoren is heel diepgaand. Bijna niets van het godsdienstig en maatschappelijk leven blijft daarbij onberoerd. De geheele structuur van het primitieve volksleven wordt er door aangetast, omgezet of veranderd. Godsdienst en adat, zeden en gewoonten ondergaan een

algeheele wijziging. De naïve wereldbeschouwing, waarin de eenvoudige stammen eeuwen achtereen rustig voortleefden, wankelt en verliest haar kracht. De inlanders voelen een zeker onbehaaglijk, achterlijk gevoel over zich komen. In de nieuwe, komende wereld weten ze nog zoo hun plaats niet. Niet alleen gedurende den overgang, maar ook nog langen tijd daarna gevoelen ze zich eenigszins als in een vreemde, nieuwe omgeving overgeplant. Hier kan de Zending haar schoone leidende en opvoedende taak vervullen. Zij brengt Jezus Christus en Zijn evangelie, die alleen het onrustige hart tot vrede en rust kunnen brengen; de nieuwe boodschap alleen kan weder een goed fondament leggen onder het volksleven, dat dreigde ontwricht te worden.

Maar hoe nu, als daar twee corporaties of kerken zich gaan beijveren zulk een volk te gaan opvoeden? Is daar geen groot gevaar, dat op allerlei verschilpunten de nadruk zal worden gelegd of dat bijkomstigheden als hoofdzaken zullen worden aangezien? Vooral als dit Zendingswerk geschiedt onder een nog primitief volk. Moet daar niet gevreesd worden, dat allerlei uitwendige dingen op den voorgrond zullen worden geschoven en dat de verzoeking groot is om concurrentiemiddelen te bezigen die de kritiek van Gods heilig oog niet kunnen doorstaan? Inderdaad, die gevaren zijn wel heel groot. Het eigenlijke, waarom het begonnen is, Gods heil voor arme zondaren in Jezus Christus, komt er, bewust of onbewust, gemakkelijk door op den achtergrond.

Men moet daarbij bedenken dat de eenvoudige inlanders niets weten en niets begrijpen van de verschillen, die ons verdeeld houden. Zij zijn niet in staat om zelfstandig te beslissen, bij wien dergenen, die om hen werven, zij zich moeten aansluiten. De verwarring echter, die gesticht wordt in dorpen en families en de verdeeldheden, die er noodzakelijk uit voortkomen, zijn allerdroevigst. Iemand, die er over oordeelen kan, heeft de dubbele Zending eens zielbrekend genoemd. En terecht.

Hierbij komt nog dat de grondslagen voor de stichting der inlandsche Christelijke kerken er totaal door ontwricht worden. Want de inlandsche volken zijn in zeker opzicht net als de kinderen, die misbruik maken van de gedeeldheid, die er soms tusschen vader en moeder in het gezin heerscht. Zij trachten ook uit de twisten tusschen de leiders munt te slaan om speciale dingen of concessies van hen gedaan te krijgen. De verzoeking voor deze leiders is groot om het met de onmisbare geestelijke eischen maar wat minder nauw te nemen. Tucht oefenen wordt door de aanwezigheid van de Missie wel heel moeilijk gemaakt.

Het is daarom, dat men in de kringen van de Protestantsche Zending, met een enkele uitzondering, algemeen tegen de z.g. dubbele Zending gekant is. Zij houdt wel vast aan Christus' bevel maakt alle creaturen tot mijne discipelen, maar wegens de funeste gevolgen en ook eenigszins uit barmhartigheid met de jonge Christenen is zij van oordeel, dat althans in den eersten aanleg een verdeeling van de Zendingsterreinen gewenscht is. In de eerste tijden van de vestiging en den groei der inheemsche Kerk moet concurrentie tusschen Zending en Missie althans voorkomen worden, ten bate van de harmonische ontwikkeling van het Zendingswerk.

Het is speciaal ten opzichte van ons Indië zeer jammer, dat Rome niet is te vinden voor overleg inzake verdeeling van terreinen en het eerbiedigen van elkanders grenzen. Deze houding vloeit voort uit haar beginsel, dat de stelling poneert, dat geen andere Zending dan de hare recht van bestaan heeft. Dit is een zeer gevaarlijk beginsel voor anderen.

Letten wij nu nog op de practische beteekenis van de aanvraag der Missie tot toelating voor ons terrein, dan komen wij tot de volgende overwegingen:

De aanvraag bedoelt om toelating te verkrijgen tot het uitoefenen van Zendingswerk door de Roomschen in een gebied, dat ongeveer zoo groot is als twee maal de oppervlakte van Nederland. In deze streken wonen verschillende volkeren, Boegineezen, Makassaren, Chineezen en Toradja's om van de Europeanen maar niet te spreken, al te maal volken van onderscheiden godsdienst en van zeer gevariëerd beschavingpeil. In dit gedeelte van Celebes arbeiden de Indische Kerk, de Geref. Zend. Bond, het Nederl. Zendeling Genootschap, de Nederl. Zendings Vereeniging. de Chr. Geref. Kerken en nog een Amerikaansch Zendings Genootschap. De Missie heeft alzoo, bij inwilliging van haar aanvraag, gelegenheid te over het den diversen Corporaties lastig te maken. Niet, dat het haar bedoeling zal wezen om dadelijk overal goed georganiseerd Zendingswerk te doen. Het zou zelfs de Missie met haar zeer talrijk beschikbaar personeel en goed voorziene kas niet mogelijk zijn zulks te ondernemen. Dat zij zich zou werpen op nog geheel braak liggende streken, als het Boegineesche of Makassaarsche volk, welke beide den Islam belijden, geloof ik ook niet. Eer dunkt het mij toe haar plan

te zijn zich in de havenplaatsen, zooals Palopo o.a. te vestigen en vandaar uit langzamerhand haar invloedssferen naar de bovenlanden uit te breiden. Hier en daar vindt men al een paar Roomsche militairen en inheemsche ambtenaren. Die moeten natuurlijk „geestelijk verzorgd" worden, zooals men dat noemt. Met een paar ontevredenen kan er dan vaak al spoedig een kringetje worden gevormd. Dan is de tijd gekomen om er een helper te plaatsen en is de cel gevormd, waaruit zich mettertijd breeder werk ontwikkelt. Zoo komt de Missie er op den duur in en de dubbele Zending is er. Met deze methode ontgaat zij grootendeels het zeer moeilijke pionierswerk, dat de andere Zendingen zich in die streken hebben moeten getroosten, kan er veel van de vrucht, onder moeizamen arbeid gerijpt, haar in den schoot vallen en beproeft de Roomsche Missie te maaien, waar zij niet gezaaid heeft.

Ik hoop ten zeerste, dat de Regeering termen moge vinden de aanvraag der Missie af te wijzen. Onze Zendingsarbeid zou er wèl bij varen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Gereformeerde Zendingsbond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 december 1932

Alle Volken | 16 Pagina's

DUBBELE ZENDING.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 december 1932

Alle Volken | 16 Pagina's