Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De kerkdienst (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De kerkdienst (2)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wat hebben we met de Zondag gedaan in Nederland? Vanouds is deze dag een dag met een bijzonder karakter geweest. De invloed van het christelijk geloof is zichtbaar geworden onder andere ook in de wetgeving omtrent de Zondag. Maar dat standpunt is nu achterhaald, althans in de ogen van velen. Hoe is dat zo gekomen? Om eerlijk te zeggen, daar heeft de kerk zelf dapper aan meegedaan. Op exegetische gronden is verdedigd, dat de Zondag een ceremoniële aangelegenheid is, die net als de offerwetgeving nu als afgeschaft kan worden beschouwd. En zo is het gekomen, dat velen van de Zondag een dag voor eigen genoegen hebben gemaakt. Een vrije dag, door te brengen naar eigen believen.

Maar als dat het uitgangspunt is, dan kan er ook geen gegrond bezwaar meer ingebracht worden als de Zondag wordt ingeschakeld als werkdag in het arbeidsproces. Als de maandag in wezen niet van de zondag verschilt, waarom zouden we dan op zondag niet en op maandag wel werken? Niemand kan daar dan nog een steekhoudend argument voor aanreiken. Het argument dat een mens zo nu en dan een vrije dag nodig heeft, kan niet als argument voor handhaving van de Zondag dienen, want je kunt die vrije dag net zo goed op maandag of op dinsdag hebben.

Als de Zondag niet langer de dag des Heeren is, dan zijn we hem eigenlijk al kwijt. En dat het zover komt is mede te wijten aan de houding van de kerk en de christenheid in ons land.

Kerkgaan als zondagswerk

Het is niet mijn bedoeling om in deze artikelen uitvoerig in te gaan op de betekenis van de Zondag. Kort geleden is daar in ons blad al over geschreven. Waar ik aandacht voor wil vragen is voor de zondagse kerkdienst. Aan onze waardering van de kerkdienst kan immers worden afgeleid hoe we de zondag als dag des Heeren waarderen en hoe we over het gebod Gods omtrent die dag denken.

Dat dit zo is meen ik te kunnen illustreren aan de hand van wat onze Catechismus daarover zegt. Bij de ver-klaring van het vierde gebod in Zondag 38 wordt immers al gauw gesproken over “naarstig naar de gemeente Gods komen”. En dan wordt uiteengezet wat er zoal in de kerkdienst plaats vindt. Onze Catechismus ziet dus de waardering van de kerkdienst als graadmeter van onze gehoorzaamheid aan het vierde gebod. Natuurlijk is met die kerkgang niet alles aangegeven. Er liggen ook nog heel wat uren voor en tussen en na de kerkdienst(en). En die uren vallen ook onder het vierde gebod. Maar die uren waarop de kerkdienst wordt gehouden zijn wel een heel speciale invulling van het gebod. Het naar de kerk gaan is wel heel in het bijzonder zondagswerk.

Zo vinden we het ook in onze Dordtse Kerkorde. Artikel 64 van de Kerkorde luidt: “Op de dag des Heeren zal de gemeente minstens tweemaal samenkomen onder de bediening des Woords”. Artikel 67 voegt daar nog aan toe “De kerken zullen de dag des Heeren heiligen naar Gods wet”. Hoe dat “heiligen” verstaan moet worden, wordt in wat er onder artikel 64 gezegd wordt nader aangegeven: samenkomen onder de bediening van het Woord. Alweer valt dus de nadruk op de kerkgang.

Nu, hoe staat het met deze kerkgang? Hoe staat het met het “minstens tweemaal” kerkgaan, waar sprake is in de Kerkorde?

Hoe is dat in de kerken in het algemeen? Hoe is dat onder ons? Wordt daar overal de hand aan gehouden? En zo ja, hoe is dan de opkomst? Is het opkomen naar die tweede dienst ook een “naarstig” opkomen?

Niet twee keer?

Een paar jaar geleden was er op de synode van de Gereformeerde Kerken een voorstel om de Kerkorde te wijzigen, zodat er niet meer zou staan, dat de gemeente op de dag des Heeren minstens twee maal naar de kerk zou gaan. Op vele plaatsen werden er niet eens meer twee diensten gehouden. De belangstelling voor de tweede dienst was zo teruggelopen, dat het niet meer nuttig werd geacht deze tweede dienst langer te handhaven. Voor wie zou je dat immers doen, als toch vrijwel niemand die tweede dienst op prijs stelt? Intussen stond dat “twee maal” nog wel in de Kerkorde. Het ingediende voorstel beoogde de regel van de Kerkorde aan te passen aan de langzamerhand gegroeide praktijk. Wat eeuwen lang als normaal werd beschouwd moest nu maar veranderd worden. Een signaal!

Maar het zijn niet alleen de Gereformeerde Kerken die de tweede kerkdienst op zondag meer en meer als een probleem zijn gaan ervaren. Op classicale vergaderingen van onze eigen kerken waar regelmatig gerapporteerd wordt over de stand van zaken in de verschillende gemeenten wordt ook keer op keer geconstateerd, dat de opkomst naar de tweede dienst taant. Wat mij daarbij opvalt is dat dit steeds vaker als een gegeven feit wordt meegedeeld. Als ik me niet vergis is de toon waarop dit meegedeeld wordt in verschillende gevallen niet meer dezelfde als een jaar of twintig geleden.

Als toen moest worden vermeld, dat een deel van de gemeente de noodzaak van twee maal naar de kerk gaan op zondag niet meer inzag, werd dat met droefheid geconstateerd. Algemeen werd dit gedrag toen nog afgekeurd en ervaren als een veeg tegen. Met de geestelijke welstand van de mensen die het betrof was het niet best gesteld, zo was algemeen het gevoelen.

Het lijkt erop, dat dit verzuim van de tweede dienst thans anders getaxeerd wordt. Ik wil me voorzichtig uitdrukken in mijn beoordeling, maar de vraag dient zich aan of er nog steeds droefheid over is en of dit verzuim nog altijd afgekeurd wordt. Het lijkt er meer en meer op, dat het als een gegeven feit aanvaard wordt. Een feit waar niets aan te veranderen is. Ja, ik ben bang dat dit gedrag in zekere zin stilzwijgend wordt goedgekeurd. Waar dat uit blijkt?

Goedkeuring - hoe kan dat?

Ik denk aan twee dingen. Het komt in sommige gemeenten onder ons voor, dat bij het stellen van kandidaten voor ouderling en diaken ook broeders genomineerd worden, die maar één keer per zondag naar de kerk komen. Kennelijk worden zij dan toch geschikt geacht om aan de gemeente leiding te geven. Nu nog afgedacht van de vraag hoe deze ambtsdragers ooit echt een goed voorbeeld kunnen zijn voor de gemeente, het feit, dat zij kandidaat gesteld worden laat zien, dat hun kerkverzuim tijdens de tweede dienst toch eigenlijk wordt goedgekeurd. Kandidaten, die met vrijmoedigheid aan de gemeente worden voorgesteld zijn toch eerst door de kerke-raad “gekeurd” en geschikt bevonden? Hoe zouden we ze anders durven voorstellen? Maar, zo is de gedachte, iemand die maar één keer komt, kan toch ook wel een goed christen zijn.

Die conclusie - en dat is het tweede wat ik ervan zou willen zeggen - heb ik dan ook al wel eens horen trekken. Twee keer naar de kerk gaan hoort bij een bepaalde vorm van geloofsbeleving. Er zijn echter ook andere vormen van geloofsbeleving, waar we niet alleen begrip, maar ook respect voor moeten hebben. Een van die andere vormen houdt dan in, dat iemand meent met één kerkdienst per zondag te kunnen volstaan terwijl hij de rest van de zondag naar eigen inzichten invult. Goedkeuring van zo’n gedrag dus. Alleen maar een andere vorm van geloofsbeleving...

Ik moet zeggen, dat ik met die hele redenering van andere vormen van geloofsbeleving op zich ook al de nodige moeite heb. Ik weet zo net nog niet of we daarvoor wel schriftuurlijke gronden kunnen aanvoeren. Maar dat betwijfel ik zeer zeker als deze theorie blijkt te kunnen leiden tot de wonderlijkste conclusies. Want hoe kan iemand die van mening is, dat hij maar één keer per zondag naar de kerk behoeft, nu een goed gelovige zijn? Hoe stemt dat overeen met de belijdenis: Wat blijdschap smaakt mijn ziel, wanneer ik voor U kniel in ’t huis dat Gij U hebt gesticht? Hoe is het ook te rijmen met het verlangen naar de voorhoven des Heeren, waar Psalm 84 van spreekt? Hoe is die praktijk in over-eenstemming te brengen met de ware vreze Gods, die juist uitkomt in de ontmoeting met de Heere in Zijn huis, temidden van Zijn volk? Heel het getuigenis der Schrift, dat spreekt van de ware vrome en zijn liefde voor de dienst des Heeren, weerspreekt de mening dat het verzuimen van de tweede dienst niet onze afkeuring verdient.

Uw schone dienst

De vromen onder het Oude Testament hebben er heel wat keren van gesproken en gezongen hoe zeer hun hart verlangde naar Gods huis. Het was voor hen geen zware opgave, nog minder een straf, als zij op de grote feesten voor Gods aangezicht moesten, maar ook mochten verschijnen. Onder de nieuwe bedeling is er ten aanzien van de vormen van eredienst heel wat veranderd, maar ook toen hebben de ware vromen vreugde beleefd aan hun opgaan naar de plaats waar de ontmoeting met de Heere plaats vond. De bediening van het Woord, de openlijke aanroeping van de Naam des Heeren, het gebruik van de sacramenten, het was alles genoeg om hun harten sneller te doen kloppen van verlangen. En als het verzuimen van die samenkomsten bij die of gene begon voor te komen klonk het dringend vermaan om de onderlinge bijeenkomst niet na te laten (Hebr. 10:23).

Nee, laat niemand proberen vol te houden dat kerkverzuim te rijmen valt met de beleving dat de dienst des Heeren een schone dienst is, een liefdedienst. Die bewering getuigt van een absoluut gebrek aan kennis van zaken....

Laten we maar eens nagaan wat de Heere Zelf van de kerkdienst zegt.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 december 1994

Bewaar het pand | 8 Pagina's

De kerkdienst (2)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 december 1994

Bewaar het pand | 8 Pagina's