Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Visueel element in protestantse  eredienst

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Visueel element in protestantse eredienst

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

RONDKIJK

In de lijdensweken die achter ons liggen, heeft het bijzonder kerkewerk van de Ned. hervormde gemeente te Utrecht een kerkdienst belegd, waarin een plaats is gegeven aan een beroemd schilderij met een bijbelse afbeelding om de dienst des Woords aanschouwelijk te maken. Het college van b. en w. van de stad Utrecht heeft hieraan zijn medewerking verleend om dit experiment te laten slagen. Zo werd op dinsdag 24 maart in Nicolaïkerk een der kostbaarste schilderijen van het Centraal Museum opgesteld in het kader van een lijdensoverdenking, die des avonds van 8 tot 9 uur plaats vond. We lazen dit bericht in de Nieuwe Rotterdamse Courant, waarbij het ons opviel dat dit liberale blad er — zeer terecht — een opmerkelijk zinnetje bijplaatste, n.1. dat dit novum sinds reformatie en beeldenstorm wel een zeer ongewoon initiatief is!

Het schilderij is van Jan van Scorel, en stelt voor de intocht van Jezus in Jeruzalem. Het werd door deze meester vervaardigd in 1526 na zijn bezoek als Jezuralemvaarder aan de Heilige Stad. Lange tijd heeft het in de Utrechtse Dom gehangen, is toen na een lichte beschadiging aan het zwerven gegaan en in 1829 in Düsseldorf teruggevonden, waarna het in het Centraal Museum te Utrecht een plaats heeft gekregen. In de kerk werd het door een schijnwerper belicht; de directrice van het museum gaf er eerst een kunsthistorische toelichting op, waarna de herv. predt. ds. A. Dronkers een lijdensmeditatie hield, omlijnd door lijdensliederen en orgelspel.

Met opzet vermeldt uw rondkijker dit voorval enigszins breedvoerig, om eens te laten zien hoe ver het met de prediking van het levende Woord in de protestantse kerken in ons vaderland aan het wegzakken is. Met die prediking alléén kan men het niet meer doen. Volgens de organisatoren van deze kerkdienst is het visuele element in de protestantse eredienst te veel op de achtergrond gedrongen en heeft zijn bepaalde funktie verloren. Dat moet worden hersteld — in de protestantse kerken gaat het dus al meer de roomse kant uit en al doet men het nu niet direct met beelden, met een schilderij waarop de Heere Jezus staat afgebeeld, komt het toch op hetzelfde neer. De eis Gods, uitgedrukt in het tweede Wetwoord, dat wij God in generlei wijze mogen afbeelden en op geen andere wijze vereren, dan Hij in Zijn Woord bevolen heeft, wordt hier wel schromelijk met voeten getreden. De 35e zondag van onze Heidelberger Catechismus zegt het zo duidelijk, dat wij „de beelden als boeken der leken in de kerken niet mogen dulden; want wij moeten niet wijzer zijn dan God, dewelke zijn christenen niet door stomme beelden, maar door de levende verkondiging Zijns Woords wil onderwezen hebben." Die catechismus is echter op vele kansels helaas al afgedankt. De „levende prediking des Woords" daar gaat het om; daardoor wil de Heere mensen trekken uit de duisternis tot Zijn wonderbaar licht. Door het zien van een schilderij, waarop de Heere Jezus staat afgebeeld, is nog nooit iemand bekeerd geworden. Dat is een onmogelijkheid; het zou geheel in strijd zijn met onze redelijke godsdienst, met de Wet des Heeren zelf, die God of Christus af te beelden met klem verbiedt. Het visuele wordt in de godsdienst echter meer en meer toegepast, neem maar de film en televisie; maar al komen er nog zulke ontroerende bijbelse voorstellingen op het scherm dat men er tot schreiens toe door zou kunnen worden bewogen, het „ziende den Onzienlijke" kan er niet in worden gelegd en wordt er in gemist.

In de Godgeleerde werken van Johan D' Espagne heb ik eens gelezen, al ware het dat er een schilderij bestond van de Heere Jezus, dan verbeeldt een waar Christen ons Christus veel meer dan zulk een afbeeldsel. „Een waar menselijk lichaam" — zo zegt hij — „bezielt zijnde niet alleen met een redelijke ziel, maar daarenboven met de Geest van Christus, gelijkt die Christus niet beter dan een dode beeltenis of een figuur, dat toch niet meer is dan een schets met enige liniën en strepen." En weet ge wat de schrijver tegen de verafgoding van beelden en schilderijen wilde doen? Hij wilde er mee handelen als Koning Hiskia die de opgerichte beelden verbrak alsmede de koperen slang, aan wie de kinderen Israëls gerookt, d.w.z. verafgood hebben.

De beeldenstorm, die in juliaugustus in het jaar 1566 in ons land plaats had, mag dan te veroordelen zijn, voor zover dit niet ter ere Gods is geschied — hier is een oudtestamentische beeldenstormer en nog wel een koning, die het voor de eer en de Naam des Heeren opnam. De plaatselijke overheid, burgemeester en wethouders van de Domstad, die medewerking gaven voor de visuele omlijsting van de Woorddienst in een van de kerken, kunnen hier een les aannemen!

Ik wil hier nog een korte aantekening bij maken. In het krantenartikel las ik, dat de opkomst voor de genoemde dienst niet bijsterend groot was. Er waren maar circa 200 mensen, w.o. nog vele journalisten, die uitsluitend voor het „nieuws" kwamen. Men poogt wel bij een armzalige prediking mensen te trekken met allerlei bijkomstigheden, met aanschouwelijke voorstellingen, maar het loopt op niets uit. Telkens moet men dan naar wat anders omzien. In Amerika verbindt men aan sommige kerkdiensten complete maaltijden!

Waar de levende, zuivere verkondiging van het Woord, een Christo-centrische prediking wordt gebracht, daar worden nog vele kerken gevonden. Daar gaat wat van uit, dat legt beslag. Zelfs in de leesdiensten, waar het overjarig koren wordt opgediend. Waarom? Omdat de Heere daar Zelf in het midden wil zijn. Waar twee of drie in Mijn Naam vergaderd zijn, zal Ik in het midden wezen, heeft de Heere belooft en dat woord zal Hij gestand doen tot aan het eind der eeuwen.

Een levende Christus moet gepredikt worden — beelden of schilderijen zijn daar niet bij nodig. Het visuele, hetgeen op het zien-en zinlijke betrekking heeft, kan daarbij worden gemist. Past men dat toe, dan wordt het afgodendienst. Het inwendig zien, wie en wat wij zijn, door onze erf-en dadelijke schuld is nodig. Wanneer dat gewerkt wordt door Gods dierbare Geest, zal er ook een roepen en vragen gevonden worden: is er nog een middel om de wel verdiende straf te ontgaan en wederom tot genade te komen.

Door het vertonen van een schilderij, door film of televisie wordt dat niet gewerkt.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 april 1959

Daniel | 8 Pagina's

Visueel element in protestantse  eredienst

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 april 1959

Daniel | 8 Pagina's