Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

JOHN FLAVEL EN DE NATIONALE BEVRIJDING

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

JOHN FLAVEL EN DE NATIONALE BEVRIJDING

21 minuten leestijd Arcering uitzetten

Engeland in 1688 - Nederland in 1945

"Als iemand die in zwaren strijd is, worstelde hij met God in den gebede voor de Kerk, voor den Staat en inzonderheid voor de arme zeelieden van Dartmouth, opdat zij van God barmhartigheid verkrijgen mochten, " zo staat van de predikant van de havenstad Dartmouth, John Flavel vermeld. Gedurende de tijd dat de Engelse en Franse vloten slag leverden voor de kust, riep hij zijn gemeente samen tot een algemeen vasten. "En hierin verhoorde de Heere ook, zoodat er niet een uit die stad in den slag gesneuveld was, ofschoon er velen van hen in het gevecht geweest waren." 1}

John Flavel leefde in een tijd dat de Kerk des Heeren vele verdrukkingen had te lijden. Zijn vader Richard Flavel was eveneens predikant. Korte tijd voordat talrijke getrouwe leraars uit de Staatskerk zouden worden geworpen, preekte hij op indrukwekkende wijze over Hosea 9:7: "De dagen der bezoeking zijn gekomen: Die van Israël zullen het gewaar worden." Hij zag zich tijdens de regering van koning Karei II genoodzaakt naar Londen uit te wijken, waar hij gevangen werd genomen. Later werd hij op borgtocht ontslagen. In het jaar 1665 werd hij, evenals zijn vrouw, aangetast door de pest die in deze tijd veel slachtoffers maakte. Hij liet twee zonen na, die beiden in Gods bedreigde wijngaard hebben gewerkt, namelijk Johannes en Phinias.

De prediker John Flavel

John Flavel werd geboren in het jaar 1630 en studeerde aan de universiteit van Oxford voor predikant. Deze studie had een voorspoedig verloop, omdat hij veel van zijn tijdgenoten in geleerdheid overtrof. Reeds in 1650 werd hij "met gebed en oplegging der handen" in de plaats Diptford ingeleid tot het predikambt. Hier trad hij in het huwelijk met Joanna Randall, die reeds voor de geboorte van haar eerste kind stierf. Na verloop van tijd sloot hij een tweede, eveneens gelukkig, huwelijk met Elizabeth Morrice. Vervolgens kreeg hij in 1656 een beroep van de gemeente Dartmouth, een zeehaven in het graafschap van Devon aan het Kanaal. Dit stadje telt nu nog twee middeleeuwse kerken en een door Hendrik VII gebouwd kasteel. Voor de kust van Dartmouth had de zojuist genoemde zeeslag tussen de Engelse en Franse vloot plaats.

"Hier behaagde het den Heere zijn arbeid te kronen met de bekeering van vele menschen, " zo lezen wij in zijn levensgeschiedenis. "Hij had zich door zijn onvermoeid en gedurig studeeren een grooten schat van Goddelijke en menschelijke geleerdheid verkregen." Zeer bedreven was Flavel ook in de klassieke en oosterse talen. "Door deze middelen verkreeg hij een grooten schat van kennis, zoowel voor zijne predikatiën op de kansel, als voor zijne meer doorwrochte werken voor de pers." Eén van zijn vertalers uit later tijd zegt "Als wij de preken lezen, die John Flavel heeft nagelaten, dan moeten wij zeggen: "O hoe krachtig zijn de rechte redenen!" 2)

De Anglicaanse Kerk, zoals de Engelse staatskerk wordt genoemd, was onder koning Hendrik VIII in 1534 losgemaakt van Rome. Bij deze ontwikkeling had het parlement de koning inzake het beheer der kerk diep ingrijpende rechten toegekend. Tegen de talrijke papistische overblijfselen hadden de calvinistische belijders, meestal non-conformisten of dissenters genoemd, in de loop van de zestiende eeuw de strijd aangebonden, tengevolge waarvan zij aan langdurige vervolging hebben blootgestaan. Vanwege hun ijveren voor een "zuivere" kerk werden zij ook vaak als Puriteinen aangeduid. (Een woord dat is afgeleid van het latijnse puris = zuiver).

Verdrukking en vervolging

Ook onder koning Karei I (1625-1649) en onder diens zoon Karei II (1660-1685) werd de zogenaamde bisschoppelijke kerkregering bestendigd. Deze "hoogkerkelijke richting" wilde de Gereformeerde leer aan bepaalde roomse vormen opofferen. Deze opvattingen werden met geweld aan de kerk opgelegd. De in 1617 uitgevaardigde Declaration of Sports, waarbij geliefde zondagsvermaken als spel, sport en dans officieel werden toegestaan, moest zelfs van de kansel bekend worden gemaakt. Hoewel de koning vanwege het opgeroepen verzet bakzeil moest halen, deed Karei I in 1633 opnieuw een poging deze declaratie van de kansels afgekondigd te krijgen. De burgeroorlog, die vanwege voortdurende conflicten met het parlement uitbrak, bracht Karei I wegens hoogverraad in 1649 op het schavot.

De republikeinse tussenperiode onder Olivier Cromwell nam in 1660 een einde. Dat de Engelsen en Schotten geen republikeinen waren, maar aanhangers van het koningshuis, bleek uit het feit dat ze uiteindelijk Karei II, hoewel deze roomsgezind was, prefereerden boven de protestantse en republikeinsgezinde Cromwell. Onder de nieuwe koning Karei II werd echter de oude hoogkerkelijke onderdrukkingspolitiek tegen de puriteinse dissenters voortgezet. Volgens het geliefkoosde thema "no bishop, no king" (geen bisschop, geen koning) zou de afschaffing van de episcopale (bisschoppelijke) kerkregering noodzakelijk lei-

den tot de verdwijning van het koningschap. De koning was immers het hoofd van de Episcopale of Anglicaanse (staats)kerk.

Bij de Act of Uniformity (Uniformiteitswet) van 1662 diende de gehele eredienst op dezelfde leest als in de door de Koning gedirigeerde Staatskerk te worden geschoeid. Geen andere liturgie werd toegestaan dan die van het Common Prayer Book, een half-rooms gebedenboek. Bovendien werd het de dissenters verboden op enige volksschool onderwijs te geven. Bij de Conventicle Act (1664) werd een godsdienstige vergadering van dissenters van meer dan vijf personen als een bewijs van oproer aangemerkt. De Five Mile Act (1665) verbood een weigerachtig predikant zich binnen de afstand van vijf mijlen van zijn gemeente op te houden. 3)

Vele oprechten vreesden dat min of meer gedwongen terugvoering van de kerk naar Rome het gevolg zou zijn. Allen die zich niet met het door de kerkelijke bewindvoerders gesteunde overheidsbeleid konden verenigen werden scherp vervolgd. Meer dan twee duizend non-conformistische predikanten moesten hun ambt in Engeland neerleggen. In Schotland bedroeg dit aantal driehonderdvijftig. Kleine huissamenkomsten en hagepreken (fieldmeetings) waren hiervan het gevolg. Het was in deze tijd dat de baptistische ketellapper John Bunyan twaalf jaar in de gevangenis doorbracht, waar hij zijn wereldberoemde Pelgrimsreis heeft geschreven.

Flavels trouw aan Dartmouth

Ook Flavel raakte in moeilijkheden. Hij verliet echter zijn gemeente niet, maar nam elke gelegenheid waar om het Woord en de sacramenten in geheime bijeenkomsten te bedienen. Soms verenigde hij zich met andere leraars "in ernstige dagen van vasten en vernedering voor den Heere: biddende, dat God de Arke zijns Verbonds nog eens aan zijn verdrukt Israël herstellen zou."

Tot grote droefheid van zijn gemeente moest ook Flavel Dartmouth verlaten. Enkele hem gunstig gezinde edelen boden hem soms bescherming op hun landgoederen. Hier ging hij dan voor, en dat ondanks de onverbiddelijke strengheid waarmee tegen de geheime conventikels werd opgetreden. Als de gelegenheid gunstig was, stichtte hij in het geheim zijn kudde, hoewel dit met levensgevaar geschiedde. Tijdens een bijeenkomst in een bosrijke streek, drie mijlen buiten de stad Dartmouth, werd hij door de vijanden overvallen, maar wist te ontkomen. Eens werd hij in zijn eigen huis omsingeld en werd hij enige tijd van zijn vrijheid beroofd en in de gevangenis opgesloten.

Toen er een tijd van enige verademing kwam en hij voor korte tijd naar Dartmouth kon terugkeren, behaagde het de Heere hem zijn tweede vrouw te ontnemen. Later hertrouwde hij met Anna Downe, met wie hij nog elf jaar een gelukkig huwelijk heeft gehad en dat met twee kinderen werd gezegend. Toen de vervolging opnieuw uitbrak, rekende Flavel zich in Dartmouth niet langer veilig en ging hij naar Londen, waar hij onder veel wederwaardigheden ternauwernood aan de dood ontsnapte. Hoewel de welvarende gemeenten van Londen een beroep op hem uitbrachten tegen een riant traktement, besloot Flavel toch de arme gemeente van Dartmouth trouw te blijven.

Rome contra Reformatie

Even had het de schijn alsof na de dood van Karei II onder diens opvolger Jacobus II in 1685 de vervolgingen een einde zouden nemen. De inmiddels tot de roomse godsdienst overgegane koning predikte verdraagzaamheid. Hij was echter heimelijk van voornemen zijn rijk terug te voeren in de ruime schoot van de Roomse moederkerk. Hiertoe sloot hij een verbond met de machtige roomse koning Lodewijk XIV van Frankrijk. Deze had in datzelfde jaar de Protestanten (Hugenoten) in zijn land feitelijk vogelvrij verklaard door het Edict van Nantes uit 1598, dat hen bescherming bood, op te heffen. Behalve het Staatkundig evenwicht van Europa werd ook de Gereformeerde religie van twee zijden ernstig bedreigd.

Jacobus II kwam echter spoedig in conflict met zijn onderdanen door de aanstelling van roomse ambtenaren, hetgeen in strijd was met de in 1673 aangenomen Test-act, en door zijn pogingen om de koninklijke macht ten koste van het Parlement uit te breiden. Het vooruitzicht dat bij zijn dood zijn dochter Maria, de gemalin van onze stadhouder Willem III, hem zou opvolgen, deed het Engelse volk in de toestand berusten. Toen echter een prinsje geboren werd, dat de toekomstige troonopvolger zou worden, wenste men in het belang van de Protestantse godsdienst en de vrijheid een einde te maken aan het bestuur van de rooms-katholieke Stuarts. Hiertoe richtte men het oog op Willem III, die reeds geruime tijd met aanzienlijke Engelse heren in geheime briefwisseling stond.

Tien dagen na de geboorte van de genoemde prins, op 30 juni 1688, nodigden zeven hooggeplaatste Engelsen de Prins schriftelijk uit met een leger naar Engeland over te steken, ten einde de rechten van zijn gemalin, de Protestantse godsdienst en de vrijheden van het Engelse volk te handhaven. Na enige aarzeling besloot hij, in overleg met Maria, dit verzoek in te willigen en zijn schoonvader te verdrijven.

De "Roemrijke Omwenteling"

Willem III deed dit niet om zich een kroon te verwerven, maar om Europa van de Franse overheersing te redden en in Engeland de burgeroorlog of het herstel van de roomse godsdienst te voorkomen. De Prins ontving hiervoor uiteindelijk de steun van de Staten- Generaal. Leger en vloot werden voor de overtocht in gereedheid gebracht. "Pro religione et libertate. Je maintiendrai." (Voor godsdienst en vrijheid. Ik zal handhaven), stond op de grote vlag van het schip van Willem III, "Den Briel", geschreven. 4)

Na de overtocht, die aanvankelijk door een zware storm werd belemmerd, landde de vloot te Brixham aan de Torbay, vlak bij Dartmouth. Zou Flavel de nadering van de Nederlandse vloot vanaf de kust hebben aanschouwd? Hij zal haar in elk geval met blijdschap hebben begroet. Willem III werd overal met gejuich ontvangen en het grootste deel van het leger onder James Churchill, de latere hertog van Marlborough, liep naar hem over. Koning Jacobus II vluchtte naar Engeland. De troon werd door het Parlement vacant verklaard en reeds het volgend jaar werden Willem en Maria tot koning en koningin van Engeland uitgeroepen.

In 1630 was de Zweedse koning Gustaaf Adolf tijdens "De dertigjarige Oorlog" (1618-1648) de bedreigde Protestanten te hulp gekomen en had hier de contrareformatie een halt toegeroepen. Het godsdienstige en politieke ideaal was voor deze lutherse, in wezen calvinistische koning één. Een halve eeuw later kwam Willem III, die door eenzelfde beginsel werd bezield, de vervolgde Protestanten in Engeland en Schotland te hulp. Opnieuw werd een totale zegepraal van het antichristelijk Rome een halt toegeroepen. De strafwetten werden opgeheven en de dissenters verkregen de vrijheid eigen kerken te stichten. De Engelsen spraken sindsdien van de "Grote Omwenteling" (Glorious Revolution). Het jaar 1688 werd voor Engeland en Schotland het jaar van de bevrijding!

Het tijdperk van zwaard en duimschroef

Aan deze bevrijding was een langdurige tijd van verdrukking, van bloed en tranen voorafgegaan. Men sprak van deze tijd later als van "The Killing Time", het tijdperk van dood en verderf, het schrikbewind "van zwaard en duimschroef." 5) Meestal wordt hiermee het achtentwintigjarige tijdperk bedoeld tussen de kroning van Karei II en de komst van Willem III. Maar degenen die dit dodelijk tijdsgewricht overleefden, betrokken deze tijd meestal op de periode van 1684 tot 1688. Toen gingen zij "de sombere kerker van de wanhoop" binnen. Nog in hetzelfde jaar van de bevrijding, namelijk op 17 februari 1688 werd de bekende prediker James Renwick, twee dagen na zijn zesentwintigste verjaardag, op het schavot ter dood gebracht. Bij deze gelegenheid verklaarde hij de heugelijkste dag te beleven die hij ooit gezien had en sprak hij de toegestroomde schare vermanend en vertroostend toe. De vervolgingen hadden in Schotland, waar het verzet het felst was, het zwaarst gewoed. John Flavel bracht zijn leven grotendeels te Dartmouth in Zuid-Engeland door, maar ook zijn ambtelijke arbeid ging, zoals we reeds hebben gezien, met talrijke moeilijkheden gepaard. Hij mocht echter de bevrijding nog beleven. "Toen het den Heere behaagde de zaken zoo te besturen (...) scheen de Heer Flavel, die te voren op den achtergrond had gestaan, als een vuurbaken op den top van een berg. Zijn toegenegen gemeente bezorgde hem een groote plaats, alwaar God zijn arbeid gezegend heeft tot overtuiging van vele zielen."

"Engelands plicht" na 1688

In de jaren 1688-1689, de eerste jaren na de bevrijding en ongeveer twee jaar voor zijn dood, heeft Flavel hier de twaalf preken gehouden over Openbaring 3 : 20: "Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop; indien iemand Mijn stem zal horen, en de deur opendoen, Ik zal tot hem inkomen, en Ik zal met hem avondmaal houden, en hij met Mij." Deze ernstige woorden zijn door de verheerlijkte Christus gericht aan de gemeente van Laodicea, die rijk en verrijkt was geworden en die geens dings gebrek had, maar die nochtans ellendig, en jammerlijk, en arm, en blind, en naakt was. Het betreffende twaalftal werd later uitgegeven onder de

titel England's Duty, Engelands plicht. Deze preken zijn tot op heden steeds opnieuw gedrukt. 6)

Met de hier bedoelde plicht werd niets anders bedoeld dan dat het Engelands roeping was acht te geven op alle gebeurtenissen uit het verleden, een plicht die niet alleen gold en nog steeds geldt voor Engeland, maar ook voor Nederland. Zoals Engeland in 1688 was bevrijd van het harde juk der dienstbaarheid, zo is ook Nederland in 1945 van dat juk ontslagen. Dat is niet het werk van de mens, maar van de Allerhoogste geweest. Is het niet onze dure plicht hierbij stil te staan? "Wie en wat ben ik, " zo vraagt de beproefde prediker zich in zijn Voorbericht af, "dat ik nog mocht blijven en opnieuw mocht worden gebruikt in des Heeren oogst, en dat met voorspoed en bemoediging, terwijl zovelen van mijn broeders, met veel rijker gaven en genaden, tijdens mijn leven zijn opgeroepen uit de wijngaard en die nu zwijgen in het graf? Het is waar, zij genieten nu wat ik niet heb; en het is even waar dat ik nog in staat ben enige dienst voor God te kunnen verrichten, hetgeen zij niet kunnen doen."

"Wij hebben nu een dag van bijzondere genade, " vervolgt de prediker. "Er is een wijde deur van godsdienstige gelegenheid voor ons geopend. Ach, dat het moge blijken een krachtige deur te zijn. Het is wonderlijk, dat na al onze zondige tergingen deze liefelijke stem nog steeds wordt gehoord: 'Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop.' Onze zegeningen en vrijheden zijn voor ons verworven door onze machtige Voorspraak in de hemelen. Indien wij vruchten voortbrengen zal het wèl zijn, indien niet dan ligt de bijl aan de wortel van de boom." 7)

De waarschuwing van Jeruzalem

"Laat ons ons niet zorgeloos voelen. Jeruzalem was de stad van de grote Koning, de zetel van Zijn eredienst, en hier waren de tekenen van Zijn tegenwoordigheid gevestigd. Het was de vreugde der ganse aarde, het huis des gebeds voor alle volkeren. Hierheen gingen de stammen op om te aanbidden, de stammen des HEEREN tot de getuigenis Israëls. Want hier waren de stoelen des gerichts gezet, de stoelen van het huis van David. (Psalm 122 : 4 en 5)."

"Deze voorrechten genoot Jeruzalem gedurende vele eeuwen, en zij zou de heerlijkheid van de volkeren tot op deze dag gebleven zijn, wanneer zij in die dag had bekend en beproefd de dingen die tot haar vrede dienden. Maar haar bewoners verzuimden hun tijd, verwierpen haar weldaden en kwamen ellendig om in hun zonden. Want er is altijd en zal altijd zijn een onafscheidelijk verband tussen de uiteindelijke verwerping van Christus en de ondergang van de verwerpers, volgens Mattheus 22 : 5-7. De overdenking hiervan verwekten tranen van diep beklag in de ogen van de Verlosser, toen Hij de stad tijdens Zijn afdaling van de Olijfberg aanschouwde. Lukas 19 : 41, 42."

"Hoe vele geleerde, vrome, ijverige, vreedzame dienaren van Christus zijn in deze eeuw in de wereld opgejaagd als wilde beesten, en zijn tot aller uitvaagsel en afschrapsel geworden, " zo merkt hij in zijn tweede preek op. Wat zullen wij nu na de wonderbaarlijke bevrijding doen met de ons verleende genadetijd? "Er zijn op deze dag twee zandlopers bezig leeg te lopen: de zandloper van het Evangelie die leegloopt op aarde, en de zandloper van Christus' geduld in de hemel. Wees er zeker van dat voor elke zandkorrel van genade, elke druppel van liefde die nutteloos (ij del) op deze wereld neervalt, een druppel van toorn valt in de beker des toorns die gevuld wordt in de hemel."

Flavels vermaningen

Naarmate de Heere meer bemoeienissen met ons heeft gemaakt en wij daar geen acht op hebben geslagen, zal ons oordeel zwaarder zijn en onze eigen consciëntie tegen ons getuigen, aldus Flavel. "Zo vele overtuigingen als gij hebt onderdrukt, zo vele takkenbossen zult gij medenemen naar de hel om uw vlammen en tormenten te vermeerderen. Meent niet dat Gods Geest altijd met de mens zal blijven twisten. Gen. 6 : 3."

Flavel haalt in dit verband enkele malen de woorden van Zwingli aan: "Welke dood zou ik niet liever verkiezen, welke straf niet liever verdragen, ja welke afgronden der hel zou ik niet liever binnentreden, dan ooit te moeten getuigen tegen mijn eigen consciëntie." De consciëntie van een mens is zijn beste vriend of zijn ergste vijand, aldus de prediker. De consciëntie is nooit werkzamer en krachtiger dan de laatste uren van het leven. Mocht zij vroeger hebben gefluisterd, dan gaat zij donderen! Overweeg ernstig, aldus Flavel, het voordeel of het verlies van de ware godsdienst. "Vanwege het gebrek hiervan is de kerk gevuld met hypocrieten en de hel met onbedachtzame en vermetele belijders." Christus staat te kloppen aan de deur van uw hart, opdat doden zullen horen de stem van de Zone Gods, want die ze gehoord hebben zullen leven. "Denkt niet dat de bekwaamste predikanten of de meest uitgelezen boeken ooit in staat zullen zijn uw onzekerheden te bevredigen of uw hart te vertroosten, terwijl gij de gemeenschap met God in zo'n grote mate veronachtzaamt. Nu, dan, drijft den spot niet, opdat uw banden niet vaster gemaakt worden. Jes. 28 : 22a." Flavel dring er op aan niet te rusten in voorbijgaande algemene overtuigingen en aandoeningen. De zondaar dient uit louter genade door Christus met God te worden verzoend. Ook bij Flavel roemt vrije genade tegen een welverdiend oordeel! Het zou ons te ver voeren om uitgebreid op de inhoud van Flavels aan zijn volk gerichte vermaningen in te gaan. Duidelijk treedt aan de dag dat de prediker niet alleen uitermate thuis was in de Heilige Schrift, maar ook in de diepste sluipwegen van het menselijk hart. Zijn waarschuwingen zijn er steeds op gericht de natuurlijke mens alle voorgewende onschuld en uitvluchten

(vonden) te ontnemen, en hem uit te drijven uit zijn eigengerechtigheid, zijn zelfgenoegzaamheid en valse rust tot de gerechtigheid van Christus als de enige Middelaar, door Wie wij met een heilig en rechtvaardig God moeten èn kunnen worden verzoend.

"Het zal wèl met mij zijn."

Flavels dood kwam plotseling en onverwacht op 26 juni 1691 op éénenzestig]arige leeftijd. De laatste preek die hij voor zijn gemeente te Dartmouth heeft gehouden, was op een openbare vasten- en bededag. Tijdens deze dienst werd hij "op zulk een bijzondere manier verruimd, dat hij als in verrukking scheen te zijn." Dit geschiedde ongeveer een week voor zijn dood en kan als een voorsmaak van de eeuwige zaligheid worden beschouwd. In de loop van de dag waarop hij zou worden opgeroepen, was hij nog goed gezond. Bij het avondeten klaagde hij over een dodig gevoel in één van zijn handen en dat hij deze niet kon opbeuren. Hij was zich echter zijn naderend einde bewust, want toen hij naar bed werd gebracht zei hij te geloven dat dit de laatste keer zou zijn. Hij voegde er echter aan toe: "Ik weet dat het wèl met mij zal zijn." Spoedig daarop begaf hem zijn spraak.

De onmiskenbare zegen, die Flavel op de hier genoemde prediking over Openbaring 3 : 20 heeft gehad, heeft hem aangemoedigd deze in druk uit te geven. Daarbij hoopte hij dat deze niet alleen in zijn eigen gemeente, maar ook op andere plaatsen vrucht zou dragen. Hij had in de gevangenis aan de Heere een gelofte gedaan dat, indien hij ooit weer in vrijheid gesteld zou worden, hij deze bevrijding onder beding van Gods genade zou aanwenden tot verbreiding van het Evangelie. Deze belofte is hij op nauwgezette wijze nagekomen tot aan zijn dood. Ook het leven en de arbeid van John Flavel leggen getuigenis af van de zinspreuk van de Schotse covenanters: "Laat ons leeuwen zijn in de zaak van God en lammeren in die van ons zelf." 8)

"Ik heb nu mijn boodschap afgeleverd, " zo besluit Flavel zijn genoemde werk. "Ik heb u de Heere Jezus voorgesteld in de heerlijkheid van Zijn vrije genade en nederbuigende liefde voor zondaren. Ach, dat ik de kundigheid en de bekwaamheid had om het beter te doen! Ik heb u getracht te winnen en te vermanen terwille van Christus. Ik heb gearbeid overeenkomstig de geringe mate van mijn kracht, om de weg te banen en te bereiden door struikelblokken en schrikbeelden uit de weg te ruimen." Onder Engelands plicht heeft Flavel niets anders verstaan dan wat de kerkvader Augustinus elders heeft uitgedrukt: "Heere, geef wat Gij beveelt, en beveel dan wat Gij wilt!"

Nederlands plicht na 1945

De ernstige prediking van John Flavel heeft niet alleen Engeland na 1688, maar ook Nederland na 1945 veel te zeggen gehad. Heeft deze prediker er een voorgevoel van gehad dat de achter hem liggende tijd van verdrukking in geestelijk opzicht rijker vruchten had gedragen dan de komende tijd te zien zou geven? Hij heeft in elk geval de enkele jaren die hem nog van zijn dood op 26 juni 1691 scheidden, op de rechte wijze gebruikt om zijn ziel te bevrijden en om vrij te zijn van het bloed van zijn natie.

Hetgeen hij Engelands plicht achtte te zijn na 1688 is eveneens de plicht van Nederland na 1945 geweest. Heeft Nederland zijn plicht waargenomen of veronachtzaamd? Er bestaat nog wel een opmerkelijk verschil tussen beide bevrijdingen. De strijd in Engeland en Schotland werd ter wille van de ware religie gevoerd en dat tegen een binnenlandse vijand. De bevrijding van Nederland gold voornamelijk die van een buitenlandse vijand en niet zozeer de verlossing van Gods kerk. Is het voor beide naties een tijd van beproeving en loutering geweest? En hoe was de situatie na die tijd?

Het aan Engeland gerichte indringende appèl van Flavel van meer dan drie eeuwen geleden blijft ook voor ons Nederland van kracht! God heeft nadrukkelijk gesproken door het wereldgebeuren, zowel in 1688 als in 1945. Hij spreekt nog tot ons, zowel in een tijd van oorlog als van vrede. Hij spreekt ook tot ons door de geschriften van onze vaderen. "Hij is wijs van hart, en sterk van kracht. Wie heeft zich tegen Hem verhard, en vrede gehad? " 9)

Noten:

1) "Het leven van den Eerwaarden en zaligen Heer Johannes Flavel, In leven bedienaar des H. Evangeliums te Dartmouth, " in: Het beste werk in de slechtste tijden. Zijnde eene verhandeling over Handelingen 21 : 13, p. 38. Vertaald door J. Ross te Leiden z.j. Ook de overige gegevens zijn grotendeels aan deze levensbeschrijving ontleend.

2) Zie het Voorwoord in John Flavel, Overgeleverd om onze zonden, Zes Lijdenspredikatiën, Uit het Engels vertaald door C.B. van Woerden Jr., 1950, p.6. In deze uitspraak wordt gezinspeeld op Job 6 : 25.

3) A.A. van Schelven, Het Calvinisme gedurende zijn bloeitijd. Deel II: Schotland - Engeland - Noord-Amerika, 1951, p. 271.

4) Uitvoerige gegevens over stadhouder-koning Willem III zijn te vinden in het rijk geïllustreerde werk van M. van Dijk, Willem III, de Koning- Stadhouder, een held door God gezonden om Europa te richten, Zwijndrecht 1988, en in C. van Rijswijk, Een voedsterheer der kerk, Stadhouder-Koning Willem de Derde, door God gesteld als een scherpe dorsslede van Rome, Veenendaal 1977, waarin uit de preken van diverse "Oudvaders" over Willem III wordt geciteerd.

5) Alexander Smellie, Men of the Covenant. The Story of the Scottisli Church in the Years of the Persecution. (Mannen van het Covenant. De geschiedenis van de Schotse kerk in de jaren van de vervolging), 1975, p. 384 e.v.

6) Deze onder de titel "England's Duty" verschenen preken werden later herdrukt in Christ Knocking at the Door of Sinners' Hearts; a solemn entreaty to receive the Saviour and His Gospel in this the day of mercy (Christus kloppend op de deur van zondaarsharten; een plechtige smeekbede om in de Zaligmaker en Zijn Evangelie te geloven in deze dag der genade), 1978, waaraan toegevoegd twee preken over Rom. 1 : 18. Het is ons niet bekend of deze preken in het Nederlands zijn vertaald.

7) De hierna vermelde citaten zijn respectievelijk ontleend aan de volgende pagina's: 39, 91, 123, 173, 353/4, 367, 379, 387.

8) J. King Hewison, The Covenanters (De mannen van het Covenant) Vol. II, p. 417.

9) Job 9: 4.

Dit artikel werd u aangeboden door: In het spoor

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juni 1995

In het spoor | 36 Pagina's

JOHN FLAVEL EN DE NATIONALE BEVRIJDING

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juni 1995

In het spoor | 36 Pagina's