Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

IS ONS KERKELIJK LEVEN DUUR?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

IS ONS KERKELIJK LEVEN DUUR?

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In 1986 klonk voor het eerst kerkbreed een dringend beroep uit de kerken op de generale synode om de kosten voor ons algemeen kerkelijk leven zo beheersbaar mogelijk te houden. Sindsdien wordt er — nóg meer dan eerder al — op gelet dat deze uitgaven niet al te hoog worden. Bij het begin van een synode worden de broeders ingedeeld in zeven commissies. Iedereen die wel eens op een synode is geweest, weet dat je met commissie 6 moet ‘uitkijken’: de leden van die commissie bewaken de uitgaven, wegen ingediende begrotingen, snijden in allerlei wensen van deputaatschappen, kortom: zij vormen het financiële geweten van de synode én van de kerken. Toch klinkt nog altijd met regelmaat het geluid — hetzij van penningmeesters, hetzij van commissies van beheer, hetzij van kerkenraden — dat de algemene kerkelijke kosten zwaar drukken op de plaatselijke begrotingen.

Houdt de synode geen rekening met deze geluiden? Zeker wel, maar dat kan slechts in beperkte mate. Ik laat hieronder het staatje volgen dat in 2004 werd vastgesteld:

De synode besloot:

de minimumbijdragen van de kerken aan de deputaatschappen voor 2005, 2006 en 2007 vast te stellen op de volgende bedragen per (doop)lid per jaar:

U leest hieruit af dat er sprake is van een verhoging vergeleken bij 2001 (de vorige generale synode) van iets minder dan 8%. Dat lijkt misschien veel, maar het is echt minder dan de inflatie in de periode van 2001–2004. Het kerkelijk leven werd dus feitelijk goedkoper. Bovendien heb ik weinigen (eerlijk gezegd: niemand) gehoord over het extra voordeel dat vele penningmeesters stilzwijgend genoten door een ander besluit van de generale synode 2004: sinds kort wordt er geen premie Wet Arbeidsongeschiktheid Zelfstandigen (WAZ) meer geheven. Deze overheidsregeling is immers ter ziele. De kerken spraken in 2004 af deze kosten voortaan te dekken uit de emeritaatskas. Dat betekent echter wél, dat de jaarlijkse premie van € 2196, die kerkenraden voor hun predikant moesten betalen, geheel is komen te vervallen. Voor een gemeente van 400 leden (het gemiddelde in onze kerken) met een predikant betekent dit een lastenverlichting van bijna € 5,50 per lid/dooplid; dat is meer dan de hierboven genoemde verhoging… Ik durf dus gerust de stelling aan dat de kerken er werkelijk heel veel aan doen om de begrotingen van de plaatselijke gemeenten zo min mogelijk met de kosten van het algemeen kerkelijk leven te belasten.

WAT MAG ER VAN ONS GEVRAAGD WORDEN?

We moeten na deze eerste ‘algemene beschouwing’ nog wel wat verder de diepte in. Zijn onze kerken echt financieel duur? Ik hoorde een een tijdje geleden een nuchtere opmerking van een deputaat: ‘€ 50 is niet meer, zelfs vaak minder, dan een tank benzine.’ Nu is benzine duur, maar we blijven wél rijden met z’n allen!

Men kan, om een goed beeld te krijgen, ook eens naar andere kerken kijken. Ik keek voor u bij een paar kerkelijke ‘buren’ met een vergelijkbare opzet wat het kerkelijk leven betreft. De Ned. Geref. Kerken (NGK) betalen voor de algemene kerkelijke taken ongeveer (schrikt u niet!) € 71,50 per lid/dooplid. Dat ligt dus behoorlijk hoger dan bij ons. Ik teken erbij aan dat de situatie per regio iets kan verschillen, omdat de zendingsbijdragen niet landelijk, maar regionaal worden geheven. Die komen rond de € 22,50 uit; de bijdrage aan de Stichting Emeritaatsvoorziening is € 30. De kosten voor de predikantsopleiding (u weet wellicht dat men een constructie gaat opzetten, waarbij ‘Apeldoorn’ fundamenteel wordt ingeschakeld) komen in 2006 op € 6,60.

Een onderzoekje bij de Geref. Kerken (vrijg.) (GKv) levert het volgende resultaat op: een totaalbedrag van € 80,60 (met dezelfde aantekening als bij de NGK), met als details: voor zending ruim € 10, voor de theologische opleiding € 14,70 en voor regionale ondersteuning € 14.-.

Het zal duidelijk zijn: wij zitten echt niet aan de hoge kant met onze algemene kosten.

Daarnaast is het interessant om, behalve naar de algemene kerkelijke kosten, ook eens naar de plaatselijke predikantskosten te kijken. In onze kerken kennen we daar richtlijnen voor; de Deputaten voor financiële zaken hebben voor 2006 minimumtraktementen vastgesteld (daar mogen kerkenraden dus niet onder duiken, wel mogen ze er bovenuit gaan) van € 27.195 (nul dienstjaren) tot € 34.755 (vijftien dienstjaren of meer); daarbij komen vakantietoeslag, vrij wonen, vergoeding 50% van de ziektenkostenpremies en aanslag zorgverzekeringswet, kosten vervoer en representatiekosten van € 1370.

In de NGK en de GKv wordt een link gelegd naar de GMV-normen. De NGK adviseren dringend dat kerkenraden zich daarnaar richten. De GKv hebben op hun generale synode 2005 nieuwe richtlijnen vastgesteld, die in vereenvoudigde vorm vergelijkbaar zijn met deze normen. Die zijn (prijspeil 2005): voor gemeenten onder de 350 leden een jaarlijks traktement van € 26784 (nul dienstjaren) tot € 37644 (20 dienstjaren); voor gemeenten met een ledental tussen 350 en 550) zijn deze getallen € 29004 resp. € 40836. Daarnaast is, net als bij ons, vrij wonen de norm en het delen in de zegeningen van de emeritaatsuitkering — die overigens naar rato van het traktement wordt vastgesteld, en niet, zoals bij ons, een vast bedrag voor alle predikanten bedraagt. Voor allerlei beroepskosten wordt jaarlijks € 1700 gerekend, en de autovergoeding bedraagt € 0.35 (CGK € 0.28).

Het zal duidelijk zijn dat de kosten voor een eigen predikant bij onze kerkelijke buren hoger zijn dan bij ons. Men heeft zich bij de GKv in 2005 georiënteerd op de traktementen bij de PKN, en bijvoorbeeld ziekenhuis- of gevangenispredikanten. Daarbij speelt de opleiding die de dienaren van het Woord genoten hebben uiteraard een rol. Voor alle duidelijkheid: u hoort mij niet zeggen dat onze predikanten het zo slecht hebben. Daar is het mij helemaal niet om te doen. Het gaat mij erom een reëel beeld te krijgen bij de telkens weerkerende vraag: het kerkelijk leven is zo duur… En dan kan nu slechts geconstateerd worden: het is werkelijk goedkoper aan alle kanten vergeleken bij andere kerken.

KAN HET TOCH GOEDKOPER?

Als men toch nog de vraag stelt of het niet (een beetje of veel) goedkoper kan, dan keren we nog eens terug naar de tabel van onze CGK-minimumbijdragen. De grootste bedragen staan daar bij de emeritikas (€ 18, 75) — 37% van het totaal — en zending (€ 10,75). De emeritaatsbijdrage zal de komende jaren nog meer dan normaal moeten stijgen, zoals ingewijden weten: die is echt aan de zeer lage kant. Ter zake kundigen leggen daar iedere keer, wanneer de cijfertjes verschijnen, de vinger bij, en het zal zaak zijn hun waarschuwingen ter harte te nemen, willen we de generatie na ons niet met te hoge lasten confronteren. Giften en legaten zijn dan ook hartelijk welkom! Ik wil daar nóg iets bij opmerken: wij noemen de emeritaatskas een algemene kerkelijke kas, maar in feite hoort het bij het traktement dat de gemeenten hun predikant betalen. Ik bedoel: hadden wij die emeritaatskas niet, dan moesten de traktementen behoorlijk worden opgeschroefd, opdat kerkenraden aan hun verplichtingen jegens hun predikant zouden kunnen voldoen. Wij hebben het ooit centraal geregeld, maar het blijven voorzieningen voor de plaatselijke gemeenten! Die moet u dus eigenlijk niet meerekenen; en dat maakt de werkelijke kosten voor het algemeen kerkelijk leven al een stuk minder!

Het bedrag voor de buitenlandse zending verlagen? Men voelt wel dat aan de beantwoording van deze vraag bepaald een geestelijk-principiële kant zit: wat hebben wij over voor het bereiken van verloren mensen die nog niet met het evangelie van Jezus Christus in aanraking zijn geweest?

Moeten we dan nog eens naar de andere uitgaven kijken? Neem bijvoorbeeld onze theologische opleiding. Die vergt per lid € 2,75. Veel? Mensen uit andere kerken kijken er met enige ‘jaloersheid’ naar. De NGK betaalt €6,60, de GKv € 14,70. Waarom betalen wij zo weinig? Omdat wij er al alles aan gedaan hebben om de hoge kosten voor een goede opleiding van onze predikanten door de overheid gesubsidieerd te krijgen, en dat is voor een heel behoorlijk deel gelukt. Noemt u dat gerust zegen van God: het betekent dat zes hoogleraren, een aantal deeltijddocenten en leden van het onderwijs-ondersteunend personeel aan een opleiding van theologisch niveau mogen werken, die tot in het buitenland als zegen wordt ervaren. En dat voor een bedrag per lid waarvoor men nog lang geen pakje sigaretten koopt…

Moeten we minder aan evangelisatie doen (€ 4,10) en dan de nood in de grote steden laten voor wat die is? Moet de kerkjeugd eronder lijden (€ 2,50), terwijl die zoveel heeft moeten bezuinigen i.v.m. vermindering van de overheidssubsidie?

U voelt het wel: we zitten aan de grenzen van wat mogelijk is. Ten diepste gaat het toch om de geestelijke vraag: welk offer (inderdaad, dat bijbelse woord) past bij alles wat we van God ontvangen hebben? Misschien dat die vraag rond deze kwestie nog eens in een ander artikel uitgediept moet worden.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 maart 2006

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's

IS ONS KERKELIJK LEVEN DUUR?

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 maart 2006

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's