Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Momenten uit de gereformeerde eredienst

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Momenten uit de gereformeerde eredienst

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

(slot)

De bediening van de Heilige Doop

Wie een roomse kerk binnenloopt, vindt direct aan de linkerzijde van het kerkgebouw de doopkapel. Zo was het ook in de Magnalia Dei-kerk van de Gereformeerde Gemeente te Groningen, die oorspronkelijk werd gebouwd voor de rooms-katholieke eredienst en de naam droeg Maria Moeder Gods-kerk. De doopkapel of het baptisterium met het fraaie glas-in-lood-raam, dat het dorstende hert uit Psalm 42:2 weergeeft, is nu consistorie geworden. Waarom heeft een roomse kerk een dergelijke doopkapel? De doop is voor Rome het sacrament van de wedergeboorte. Met de doop wordt de genade ingedruppeld, die de erfzonde te niet moet doen. Als een kleine ongedoopt sterft, zou het kind voor eeuwig verloren zijn. Het sacrament dient daarom zo spoedig mogelijk, zo nodig op een doordeweekse dag, te worden bediend.

Het is een feit dat ons voorgeslacht, dat bepaald niet op roomse wijze over de doop dacht, toch zeer gesteld was op een zo spoedig mogelijke bediening van het sacrament indien de gezondheid van de kleine dat toeliet. De geneigdheid van ouders om de doop uit te stellen totdat de moeder zelf het kind ten doop kon houden, achtte de synode van Dordrecht in 1574 geen wettig argument voor het uitstellen van de doop. Artikel 56 van de Dordtse Kerkorde, die ook voor de Gereformeerde Gemeenten geldt, bepaalde dat de doop zo vlug mogelijk moest worden bediend: 'Het verbond Gods zal aan de kinderen der christenen met de doop, zo haast als men de bediening deszelve hebben kan, verzegeld worden, en dat in openbare verzameling, wanneer Gods Woord gepredikt wordt'.

Oudvaders als Voetius en a Marck gaven de voorkeur aan het dopen op de eerste zondag na de geboorte. Amesius wilde zelfs dat men de acht dagen niet zou overschrijden en verwees daarmede duidelijk naar het tijdstip van de besnijdenis onder het Oude Testament. Dit betekende dat de vader het kind ten doop hield in een kerkdienst, terwijl de moeder nog in het kraambed lag. Kennelijk achtte men op grond van de eenheid in het huwelijk, dat haar antwoord begrepen was in dat van de doopvader. Uit het GBS-kanselpsalmboek is deze gang van zaken nog duidelijk af te lezen. Daar staat in het doopsformulier bij het slot van de vragen alleen: "Waarvan gij vader zijt". Elke dienstdoende predikant zal vandaag die vraag aanvullen met de woorden 'en moeder'. De neiging om het kind zo spoedig mogelijk te laten dopen, kan worden teruggebracht tot de hoogachting voor Gods verbond en de begeerte om zo spoedig mogelijk aan de opdracht des Heeren te gehoorzamen.

Gelet op het feit dat in onze moderne samenleving de moeders als regel een groter aandeel hebben in de opvoeding dan de vaders, pleit er echter veel voor om te blijven bij de praktijk zoals die zich in een deel van de gereformeerde gezindte heeft ontwikkeld: de moeder geeft ook haar ja-woord als in de tegenwoordigheid Gods. In vrijgemaakt gereformeerde kring bijvoorbeeld komt het ten doop houden van een kind door de vader, terwijl de moeder nog niet hersteld is van de bevalling, in een aantal gemeenten nog altijd voor Ook al staan wij een dergelijke praktijk niet voor, dat neemt niet weg dat wij ons wel de woorden van de Dordtse Kerkorde moeten aantrekken en ons kind moeten laten dopen, zodra het dat hebben kan. In nietvacante gemeenten zal er dan ook maandelijks gelegenheid zijn tot het ontvangen van het sacrament.

Het is opvallend dat artikel 34 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis spreekt over het met water begieten van de dopeling. Dat was kennelijk gebruik ten tijde van de Reformatie. De predikant gebruikte daarbij een kannetje waarmee hij het doopwater uit het doopvont schepte. Zuiver liturgisch gezien werd met begieting de symboliek van het afwassen van het vuil wat sterker onderstreept dan bij de besprenging. De predikant moet in elk geval bij het dopen door middel van besprenging zorgen dat hij ruim water gebruikt, zodat de symbolische handeling van het afwassen voldoende tot zijn recht komt.

De vraag wordt ook wel gesteld hoe vaak de doophandeling plaats moet hebben: éénmaal of driemaal? Zuiver theologisch gezien heeft éénmaal besprengen zeker de voorkeur, omdat het bloed van Christus reinigt van alle zonden. In Nederland heeft men het één keer begieten of besprengen tijdens de Reformatie in de praktijk willen brengen, maar reeds de synode van Dordrecht sprak in 1574 uit dat men de manier om driemaal te besprengen zou verdragen in kerken waar men deze gewoonte reeds volgde. Op de synode van Dordrecht van 1618- 1619 kwam het onderwerp niet meer ter sprake. Het toelaten van drie keer besprengen - telkens bij het noemen van een van de drie Goddelijke Personen - werd het algemene gebruik. We stemmen het Calvijn van harte toe: 'Verder, of die gedoopt wordt, geheel ondergedompeld wordt - en dat driemaal of eenmaal - of dat hij slechts met water besprengd wordt, is van geen belang, maar dit moet naar de verscheidenheid der landskerken aan de kerken vrij blijven'. Interessant is de vraag waarom in onze kerken het doopvont wel steeds in het liturgisch centrum blijft staan en de avondmaalstafel niet? Ik heb nergens enig antwoord daarop kunnen vinden. Het meest aannemelijk lijkt mij om het blijven staan van het doopvont te verbinden met de verbondstrouw van God, die blijft in het duizendste geslacht en door niets en niemand kan worden onderbroken.

Het Heilig Avondmaal

Het karakter van het Avondmaal is enigszins onderscheiden van dat van de Heilige Doop. Het is het sacrament van de geestelijke voeding. Een maaltijd wordt op vaste tijden aangericht. De tafel is niet altijd gedekt. Deze symboliek pleit ervoor om de avondmaalstafel niet voortdurend te laten staan, maar die alleen aan te richten als de geestelijke maaltijd ter versterking van het zwakke geloof van Gods kinderen ook werkelijk wordt gehouden. Het lijkt mij middelmatig of men de tafel des Heeren direct na de dienst verwijdert of laat staan tot na de avonddienst om voor de ogen van de gemeente te onderstrepen, dat het heilig sacrament die morgen werd bediend. Bij mijn weten komt dit gebruik in de Gereformeerde Gemeenten weinig voor. In de Christelijke Gereformeerde Kerken daarentegen treffen we het laten staan van de avondmaalstafel in de middagdienst veel vaker aan.

De vaste avondmaalstafel is de laatste vijftig jaar vooral verdedigd door de zogenaamde 'Liturgische beweging' in en buiten de Nederlandse Hervormde Kerk, die nu is opgegaan in de P.K.N. Men wil een veelvuldiger viering van het Heilig Avondmaal, omdat een kerkdienst zonder avondmaalsbediening niet 'volledig' zou zijn. Daarmee verliest men uit het oog dat het Woord een tweevoudige functie heeft en het sacrament een enkelvoudige functie. Het Woord werkt en versterkt het geloof Het sacrament versterkt alleen het reeds gewerkte geloof Met het opnemen van een vaste avondmaalstafel wordt tekort gedaan aan de centrale plaats van het Woord in de gereformeerde eredienst. Het Woord en daarmede de kansel krijgt daarmee een ondergeschikte plaats. Ik kan mij niet losmaken van de gedachte dat in de vaste avondmaalstafel een romaniserende trek schuil gaat. Neemt het altaar in de roomse kerken ook niet de centrale plaats in? Wordt de kansel niet verborgen in een onooglijke hoek? Omdat één van de kerndwalingen van Rome zich vooral richtte op het Heilig Avondmaal, heeft ons voorgeslacht bewust afgezien van het plaatsen van een vaste avondmaalstafel in het liturgisch centrum. Wie zal ze dat kwalijk nemen? Laten wij maar bij deze reformatorische praktijk blijven.

Ten aanzien van het Heilig Avondmaal geldt het woord van de Heere Jezus Christus: 'Doe dat tot Mijn gedachtenis, totdat Ik kom'(Luk 22:19, 1 Kor. 11:24- 26). Dat brengt de vraag met zich mee naar de regelmaat in de Avondmaalsbediening. Zwingli, de hervormer van Zwitserland, besloot reeds omstreeks 1525 tot een frequentie van vier maal per jaar, al betekende dat niet dat men koos voor een tussenpoos van drie maanden. Het Avondmaal werd in Zurich bediend met Kerst, Pasen, Pinksteren en op een zondag in september.

Calvijn heeft zich eerst ingezet voor een wekelijkse en later voor een maandelijkse viering. Daarbij stonden hem twee motieven voor ogen: de versterking van het geloof van Gods kinderen en het toegerust worden tot een nauwgezette levenswandel. Omdat een wekelijkse viering door de macht der gewoonte de betekenis van het sacrament kan ver­ vlakken, kwam hij later tot het voorstel om het Avondmaal maandelijks te gebruiken. De overheid in Geneve gaf daarvoor echter geen toestemming. Men richtte zich naar het voorbeeld van Zurich en besloot het aantal avondmaalsvieringen van drie keer op vier keer per jaar te zetten.

De kerk in Nederland heeft op diverse synoden zich uitgelaten over de regelmaat in de bediening van het Heilig Avondmaal. De uitspraken zijn sinds 1574 gelijk. In artikel 63 van de Dordtse Kerkorde lezen we: 'Het avondmaal des Heeren zal ten twee maanden eens, zoveel mogelijk gehouden worden'. Het 'zo veel mogelijk' levert in onze gemeenten een praktijk op waarbij drietot viermaal per jaar bediening van het Avondmaal plaats vindt in niet vacante gemeenten en twee maal per jaar in vacante gemeenten. Het voorschrift van de D.K.O. om het Avondmaal te houden op Paasdag, Pinksterdag en Kerstdag is geheel in onbruik geraakt. Liturgisch gezien is de bepaling zeer aanvechtbaar. In het Avondmaal gedenkt men de dood des Heeren, maar het Kerstfeest spreekt van Zijn geboorte, de Paasdag en de Pinksterdag spreken niet over Zijn vernedering, maar over Zijn verhoging. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de gemeenten op de feestdagen liever over de heilsfeiten horen preken. Overigens werd in de eerste helft van de vorige eeuw in enkele gemeenten onder ons nog geregeld op een dergelijke feestdag het Avondmaal bediend.

Slotopmerking

We sluiten onze verkenning van de liturgische momenten uit de gereformeerde eredienst af Het was niet de bedoeling om een volledige bespreking te geven van de gehele liturgie. Dan zouden ook de niet genoemde formulieren aandacht moeten krijgen, evenals niet besproken gebruiken als de handoplegging bij de bevestiging van een predikant. We beoogden slechts het bieden van een beknopte handreiking, die ertoe kan bijdragen dat we ons de betekenis van de eredienst op de dag des Heeren meer bewust zijn. Voor eventuele vragen verwijzen we graag naar de uitvoerige beschrijving van de gereformeerde liturgie, die ds. C. de Jongste gegeven heeft in de twee delen van het recente boek.- Wanneer ik voor U kniel. Rondom de eredienst.

Wat een bemoeienissen maakt de Heere met ons door de bediening van Woord en sacramenten! De Heere laat aan allen die onder het Woord verkeren de genade en de zaligheid aanbieden. De Bijbel is een door God geschreven brief, die Hij adresseert aan de zondaar. Daarin roept Hij u toe: 'Zoekt de Heere, terwijl Hij te vinden is; roept Hem aan terwijl Hij nabij is' (Jes. 55:6). Misschien zegt u: 'Ik kan niet geloven, dat Hij mij bedoelt. Ik heb het zo verzondigd'. Denk toch niet te klein van de liefde, de barmhartigheid en de genade van God. Dat is ongeloof en daarom zondig! Hij vraagt niet anders van u dan als een arme, ellendige zondaar tot Hem te komen om bij Hem genade te zoeken. Hoe zal ik ooit tot Hem komen? Hij gééft wat Hij eist. Hij Zelf maakt door Woord en Geest geestelijk dode zondaren levend. Hij Zelf begiftigt hen met de gave van het geloof 'Alzo lief heeft God de wereld gehad, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe'(Joh. 3:16).

Boskoop,

ds. M. Golverdingen

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 november 2005

De Saambinder | 16 Pagina's

Momenten uit de gereformeerde eredienst

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 november 2005

De Saambinder | 16 Pagina's