Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De gewetensnood van een president

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De gewetensnood van een president

Over oorlog en vrede

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Amerikaanse president Wilson stond in maart 1917 voor een dramatische beslissing: oorlog of vrede. Hij was een man van de vrede, van kindsaf aan. Hij bleef strikt neutraal, toen in Europa in 1914 de Grote Oorlog uitbrak. Hij werd in 1916 herkozen onder de verkiezingsleus 'He kept us out of war'. Hij hield ons buiten de oorlog. Amerika, de nieuwe wereld, hield zich ver van de konflikten in de Oude Wereld. President Wilson wilde juist een Bond van Volken oprichten om zulke konflikten te voorkomen. Zijn tegenkandidaat Roosevelt (Th.) schold hem uit voor lafaard. Maar Wilson was niet bang. Zijn verantwoordelijkheid woog hem te zwaar. Wilson was waarlijk in gewetensnood. Hij dacht aan de mensenlevens die oorlog zou gaan kosten. Hij voelde zich daar persoonlijk verantwoordelijk voor bij God. Wilson was Christen, puritein, Calvinist, domineeszoon. Wilson, zo schrijft zijn biograaf Link, ging in de week van 12-20 maart (1917) door Getsémané. Hij zag er beroerd uit, lag nachtenlang wakker. Duitsland, bekneld door de Geallieerde blokkade, verklaarde de onbeperkte duikbootoorlog, die ook Amerikaanse schepen zou treffen. Amerika verbrak toen de diplomatieke betrekkingen met Duitsland, maar nog hoopte de president dat er geen oorlog zou volgen. Wilsons kabinet geloofde dat oorlog nu onvermijdelijk was, maar de president werd kwaad. 'Oorlog willen jullie, daar zitten de wapenfabrikanten achter, de Republikeinen.' Wilson wilde vrede. Amerika was de enige grote blanke natie die nog in vrede leefde. Wilson hoopte op een bemiddelingsrol, die bij deelname onmogelijk zou worden. Na het Zimmermann-telegram (Duitsland beloofde Mexico bij deelname teruggave van 'verloren gebieden' aan de V.S.!) riep Wilson, verbijsterd, uit: 'Good Lord', maar nog hoopte hij dat bewapening van de koopvaardijschepen voldoende zou zijn. Oorlog zou het einde zijn van zijn hervormingsélan. Bij oorlog zou het leger een staat-in-de-staat worden. Wilsons minister hoopte en bad 'dat deze drinkbeker zou voorbijgaan'. Maar er was geen uitweg. Als Duitsland won. Op 2 april volgde de oorlogsverklaring. Wilson hield weer een magistrale rede. Het ging bij die oorlog toch om vrede, bevrijding van alle volken. De beslissing was zwaar, de beproeving zou groot zijn. Maar het recht was kostbaarder dan de vrede. Amerika zal haar bloed geven en haar macht voor de principes die haar geboren deden worden. 'God helping her she can do no other'. Als God haar helpt, kan zij niets anders doen. Zo eindigde hij met een variant op Luthers woorden op de rijksdag in Worms.
De beslissing had ingrijpende gevolgen voor de wereldgeschiedenis: zo traden de V.S. uit het isolement, zo betraden zij het wereldtoneel. Zo gaven de V.S. de doorslag in de Europese oorlog: niet Duitsland won, maar de Geallieerden wonnen. Zo ontstond de Vrede van Versailles, 1919, die de kaart van Europa in de 20e eeuw ging tekenen: de huidige problemen dateren grotendeels van deze oorlog en vrede. Zo werd ook Wilsons ideaal werkelijkheid: de Volkenbond werd opgericht, de voorloper van de huidige Verenigde Naties.
Hoe aktueel is dit alles. Maar hoe tragisch ook! Wilson wilde vrede, maar kon zich niet aan oorlog onttrekken. Wilson wilde een rechtvaardige wereldvrede, maar deze werd de bron van nieuwe konflikten. Wilson was een man van hoge idealen, maar hij liep te pletter op de harde werkelijkheid. Hoe verhouden zich nu moraal en politiek? En voor ons dubbel spannend: Wilson was Calvinist, hij wilde bijbelse, christelijke principes toepassen in de politiek, maar wat kwam ervan terecht?
Jan Willem Schulte Nordholt schreef een boek over Wilson. Het heet: Woodrow Wilson. Een leven voor de wereldvrede. Een biografie.
Aan dit boek ontleende ik de passage over Wilsons gewetensnood in 1917. De schrijver is dichter en historicus, hoogleraar Amerikaanse geschiedenis in Leiden. Kenner dus bij uitstek. Hij schrijft boeiend, meeslepend. Wilson is zijn held — die faalde. Wilson verpersoonlijkt de optimistische negentiende eeuw, met zijn vooruitgangsgeloof, dat kapotbrak in de gruwelijke Grote Oorlog in Europa. Vraag blijft wel, hoe dat Calvinisme en die Vooruitgangsgedachte in Amerika met elkaar zijn te rijmen. Vraag blijft ook, of en hoe Christelijke beginselen te realiseren zijn in de politiek.

Wilsons Calvinisme
Wilsons vader was presbyteriaans predikant. Hij was niet de tirannieke, zwaar-orthodoxe vader, aan wie de zoon — volgens Freud — een typische vaderbinding zou gehad hebben. Hij beleed een mild verzoenend christendom. De zoon deed belijdenis in zijn kerk, na een gesprek waarin hij met twee vrienden 'kenmerken van een werk der genade, begonnen in hun hart' toonden. Een bekering volgens piëtistisch patroon, na een evangelisatie-samenkomst. Het moet een moeilijke beslissing zijn geweest om niet het voorbeeld van de vereerde vader te volgen en predikant te worden. Hij bewonderde van jongsaf de Britse christen-staatsman Gladstone. Hij ontmoette zijn latere vrouw in de kerk, domineesdochter, en toen hij haar 'toevallig' weer ontmoette, ervoeren zij daarin Gods voorzienige hand. In het gezin dat zij stichtten, bestond een hartelijke godsdienstigheid, een dagelijkse orde van bijbellezing, gezang en gebed.
Zijn biograaf Link houdt Wilson — anders dan kritische historici doen — voor een Calvinist. 'Hij geloofde in een souvereine God, rechtvaardig en streed in een morele wereld, waarvan de regels volkeren en mensen regeerden: in een hoogste openbaring van Jezus Christus; en in de Bijbel als het onvergelijkelijke Woord van God en de regel van het leven'. Maar terwijl Wilson eerst een piëtistisch en moralistisch geloof had, erg traditioneel, veranderde hij zo omstreeks 1902 en kwam tot een diepere en meer persoonlijke geloofservaring, tot een volledig verstaan van rechtvaardiging door het geloof en leerde zo te leven door de leiding van de H. Geest. Aldus Link. Vanuit dat geloof werd hij een betere democraat, vervolgt deze. Hij geloofde in de goedheid en redelijkheid van de mens, in democratie, in de uiteindelijke triomf van de gerechtigheid. Een veel kritischer Britse historicus zegt daarvan: 'Wilson had de neiging om de erfzondeleer wat al te gemakkelijk te vergeten'... Of is hij in zijn optimisme typisch kind van zijn land, Amerika, en kind van zijn tijd, de 19e eeuw? Het gevoel, niet het verstand, leek zijn geloof te bepalen. De dingen die hem ontroerden in de kerkdienst waren avondmaal en lied. Tot tranen toe was hij geroerd — en hoe klassiek is dat sinds Augustinus. Hij bleef levenslang presbyteriaan, ook al omdat de idee van een democratisch kerkbestuur hem bezielde. Geïnspireerd door zijn Schotse herkomst ging hij uit van het Covenant der vaderen, het bijbels bepaalde verbond. Christus moest het centrum van zijn leven zijn en die gedachte was bij Wilson niet zonder mystiek. Letterlijk voelde hij de aanwezigheid van God in zijn leven. Hij hoorde Zijn stem diep in zijn hart. Toen hij president werd van de universiteit van Princeton (toen nog een provinciale school), wilde hij deze op het niveau brengen van Harvard en Yale en maakte daarom de banden met de presbyteriaanse kerk los. Maar hij behield wel de dagelijkse kapeldiensten, waarin hij graag zelf voorging. In zijn toespraken tot de studenten kwamen de oude dogma's van verlossing en eeuwig heil nauwelijks voor en was Christus meer het volmaakte voorbeeld voor toewijding. Wilsons geloof paste in een typisch Amerikaans complex van religie en nationalisme, 'civil religion'. Anders dan de enkeling moet een natie zichzelf redden aan deze zijde van het graf. Op een bijeenkomst van kerkelijke jongeren in 1905 zei hij: 'Er ligt een machtige taak voor ons, en die bindt ons samen. Het is de Verenigde Staten maken tot een machtig Christelijk land, en de wereld te kerstenen'. Amerika, geboren als Christelijk land, moet een voorbeeld zijn voor andere landen in de hele wereld.

Christelijke buitenlandse politiek?
Onverwacht werd de hoogleraar, de intellectueel, na zijn vijftigste nog, kandidaat gesteld voor het presidentschap van de V.S. en ging hij de politiek in als leider van de oppositiepartij, de Democraten, die progressiever waren dan de langdurig regerende Republikeinen. Toen Wilson in 1913 gekozen werd tot president, lag bij zijn beëdiging psalm 119 opengeslagen: 'Neem het woord der waarheid niet geheel van mijn mond, want ik wacht op uw verordeningen...' En het profetische 'Ook zal ik voor koningen spreken van uw getuigenissen en mij niet schamen'. Zijn binnenlands program was: — net als aan de universiteit — hervormen. Onrecht herstellen. Tegen de monopolie-positie van concerns en trusts. Opkomen voor het gewone volk. (Maar de zwarten, die hoopten op een tweede Lincoln, werden teleurgesteld. Wilson, een zuiderling, vond rassensegregatie een goede oplossing...)
Ook in buitenlandse zaken moesten christelijke principes gelden. Wilsons minister van buitenlandse zaken, Bryan, sloot reeksen arbitrageverdragen en gaf aan zijn relaties kleine presse-papiers ten geschenke met de bijbeltekst: 'Zij zullen hun zwaarden slaan tot ploegscharen' (Jes. 2 : 4). Bryan noemde de Latijns-Amerikaanse buurlanden onze 'politieke kinderen' voor wie we alles over moeten hebben, want er staat geschreven dat veel zal worden gevraagd van hem die veel heeft, en het gebod dat wij volgen is: hebt uw naaste lief als uzelf. Maar in de praktijk kwam er niets van een Pan-Amerikaanse unie en bleef de dollardiplomacy...
Toen de 1e Wereldoorlog in 1914 uitbrak, bleef Wilson — zoals we zagen — strikt neutraal, ter wille van de vrede in de V.S. en terwille van een mogelijke bemiddelaarsrol in Europa. Maar terwille van de handel moesten leger en vloot wel versterkt worden in 1915. Nu preekte Wilson bereidheid, 'preparedness'. Dat leverde hem weer kritiek op van de vredesdominees, die zich beriepen op de Vorst des Vredes. Wilson antwoordde hen toen met een woord uit Ezechiël 33: 'Wanneer daarentegen de wachter het zwaard ziet komen en blaast niet met de bazuin, zodat het volk niet is gewaarschuwd, en het zwaard komt en neemt een ziel uit hen weg, ... zijn bloed zal Ik van de hand des wachters eisen'.
Over Wilsons gewetensnood in 1917 spraken wij hierboven al. Ook ná de Amerikaanse interventie in de wereldoorlog bleef Wilson ijveren voor een rechtvaardige vrede, 'vrede zonder overwinning', billijke behandeling van Duitsland en voor een Volkenbond, die geen club van overwinnaars mocht worden. Bij de vredesonderhandelingen in Versailles in 1919 verzette hij zich tegen Franse annexatie van Rijn- en Saarland en tegen absurd hoge herstelbetalingen. Maar Wilson veranderde in Europa wel inzake de schuldvraag: hij gaf nu ook Duitsland de schuld van de oorlog! De keizer moest voor een tribunaal gedaagd, maar ook het Duitse volk — waartegen de strijd nóóit was gegaan, zei hij altijd — moest nu boeten (terwijl het juist aan Amerika's voorwaarde van democratisering begon te voldoen...). Wat bezielde Wilson nu toch? Sommigen zeggen: zijn ziekte in april. Griep of beroerte. Anderen, zoals zijn medewerker Baker menen: terugkeer tot de calvinistische begrippen van schuld en boete! 'In hem John Knox — Calvijn — op een te grote schaal'. Schulte Nordholt denkt eerder aan Wilsons negentiende-eeuwse moralisme.
Hoe het zij, Wilson ging in zijn land de vrede van Versailles verdedigen als een rechtvaardige vrede, terwijl zijn principes daarbij telkens en telkens geweld aangedaan werden, en hij concessies deed om zijn grote ideaal, de Volkenbond, te redden.
En dan komt de tragedie: de Amerikaanse senaat dingt af op het vredesverdrag, op het Volkenbondsstatuut en als Wilson via spreekbeurten door het land zijn ideaal blijft verdedigen, krijgt hij een attaque, weigert, half-verlamd, elke concessie aan de tegenpartij in de Senaat, en — de Senaat stemt het hele vredesverdrag, inclusief de Volkenbond, af!
De Britten wilden nog bemiddelen, maar hun afgevaardigde werd niet eens door de zieke Wilson ontvangen. De Britse premier Lloyd George zei: 'Aan Amerika is het leiderschap van de wereld aangeboden, maar het heeft de scepter in zee geworpen.'
Wilson was verslagen. Maar niet gebroken. Te diep was hij overtuigd van de heiligheid van zijn zaak. Tegen de dokter zei hij: 'De duivel is een druk man.' En de dokter moest voorlezen uit de Bijbel de tekst uit 2 Corinthe 4, waar staat: 'In alles zijn wij in de druk doch niet in het nauw, om raad verlegen doch niet radeloos, vervolgd doch niet verlaten, ter aarde geworpen doch niet verloren'.
Bij de presidentsverkiezingen leed zijn partij de grootste nederlaag: 16 miljoen tegen 9 miljoen stemmen. Hij moest het Witte Huis uit. Amerika wilde 'back to normalcy', terug naar het normale, moe van Wilsons idealen.
Wilson leefde nog even wat op. Na een radiopraatje in 1923 werd hij in zijn straat gehuldigd. Het muziekkorps speelde een lied dat gebaseerd is op Jesaja 43: Vrees niet, want Ik zal bij u zijn, wanneer gij zult gaan door het water. Ik zal bij u zijn, en door de rivieren, zij zullen u niet overstromen.
In zijn dankwoord zei hij niet de minste vrees te hebben over de triomf van de principes waar hij voor stond. 'Dat wij zullen overwinnen is even zeker als dat God regeert.'
Hij kreeg op den duur vrede met Amerika's beslissing. Als Amerika was toegetreden tot de Volkenbond zou dat wel een persoonlijke triomf voor hem zijn geweest, maar nu zou het volk eerst zelf tot inzicht komen. 'Misschien wist God het tenslotte beter dan ik.' Zo stierf hij in 1924. Inderdaad zou Amerika onder zijn leerling F.D. Roosevelt zich opnieuw inzetten voor de vrijheid in Europa (tegen Hitler) en zich daarna wèl verbinden aan de Verenigde Naties.
Wij spreken in Nederland over 'christelijke politiek' en hebben christelijke partijen. Maar hoe moet dat in landen als de V.S., die geen christelijke partijen kennen — maar minstens zoveel christenen tellen en van hun president verwachten dat hij christen is? En wat is dan christelijke politiek, met name christelijke buitenlandse politiek?
President Bush staat anno 1991 wéér voor zo'n beslissing over oorlog en vrede. Het is in elk geval christelijk om te bidden voor allen die in hoogheid zijn gezeten en zulke zware verantwoordelijkheid voor het wereldgebeuren. dragen

N.a.v. J.W. Schulte Nordholt, Woodrow Wilson. Een leven voor de wereldvrede. Een biografie. Meulenhof/Amsterdam, 1990. 448 pag., prijs ƒ 55,—.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 januari 1991

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

De gewetensnood van een president

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 januari 1991

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's