Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Verslag intrededienst van ds. D.E. van de Kieft

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verslag intrededienst van ds. D.E. van de Kieft

Gehouden op vrijdagavond 7 september 2018 in de Jachin Boazkerk van de Oud Gereformeerde Gemeente in Nederland op Urk

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ds. Van de Kieft schetst in zijn inleidend woord hoe de Heere hem tot dit ambt heeft geroepen, maar ook hoe hem de weg is gewezen om het beroep van Urk aan te nemen. Hij zei onder meer:
Geliefde gemeente van Urk, geliefde kerkenraad van Urk, geliefde broeders in de bediening, geliefde familie, kerkenraden, vrienden, alle aanwezigen. Zie, God is groot en wij begrijpen het niet. God is zo heilig, God is zo verheven, zo goed, zo rechtvaardig, zo barmhartig, zo lankmoedig, God is een God van wonderen. We zijn getuigen dat de Heere een God van wonderen is. Dit geldt ook voor vanavond. Niet alleen dat we hier op Urk zijn, dat is een wonder voor de gemeente, maar dat we hier intrede mogen doen. Ook dat is een groot wonder. Want wij hebben niet naar God gevraagd of naar God gezocht, en wij hebben het ambt niet begeerd, maar de Heere sprak in het zielenleven en in het ambtelijke leven. In 2012 riep de Heere Zelf onder een preek over de roeping van Elisa. Ik smeekte: ”Heere, als het van U is, wilt U er op terugkomen? Maar als het van mezelf is, wilt U het dan wegnemen?” De maanden gingen voorbij, en de roeping zakte weg.
Het was in september 2014 dat er vier zondagen tijdens het grote gebed gevraagd werd: ”Heere, zoudt U nog arbeiders willen uitstoten, want de oogst is zo groot.” We riepen in stilte: ”Heere, waarom wordt er nu vier zondagen gevraagd of er nog arbeiders uitgestoten mogen worden?” De preek was een vervolgpreek over Bartiméüs. En deze woorden waren aan de beurt: Heb goede moed, sta op, Hij roept u. Ik heb de eerste twee punten mogen beluisteren. En toen kwam het derde punt: Hij roept u. En het was alsof het gebed weer terugkwam: ”Heere, waarom wordt er nu elke keer gesmeekt of U nog arbeiders wilt uitstoten in Uw wijngaard?” En het antwoord gaf de Heere door middel van de prediking, Hij roept ú. Met de nadruk op het woordje ”ú”. Dat sloeg naar binnen. Maar daar kwam achteraan, en dat deed zoveel kracht en heeft zoveel bemoediging gegeven: ”Heb goede moed, vrees niet, Ik ben bij u, Ik zal u niet begeven, en Ik zal u niet verlaten, sta op, het is nu de tijd; keer niet terug”. Hij roept u. De Heere kwam terug op de roeping van Elisa. Toen was er geen terugkeer meer mogelijk. Toen wist ik, de tijd is gekomen. En zo ben ik naar het curatorium gegaan. Niets in mezelf, ziende op Jezus, de overste Leidsman en de Voleinder des geloofs.
Voor we Gods Woord gaan behandelen, wil ik nog zeggen hoe de Heere de weg naar Urk leidde. Het was na twee jaren studie, we stonden voor het examen van het curatorium, waar ook een proefpreek gehouden moest worden. De bergen werden zo hoog, en ik werd zo moedeloos zodat ik zei: ”Heere, het gaat niet”. Toen zei satan van binnen: ”Het gaat ook niet. Je hebt nu twee jaar lang jezelf voor de gek gehouden en het curatorium bedrogen. Nu sta je voor het uitgaan in de gemeenten, en zegt de Heere: stop, dat duldt Mijn eer niet.” Toen satan zo krachtig sprak, ben ik boven van de zolder naar beneden gelopen, zo bedroefd, zo bang: ”Heere, is nu alles bedrog?” Toen ik beneden kwam, lag er op de keukentafel een kerkbode met de achterkant naar boven. Daar stond op: Hij Die u roept, is getrouw, Die het ook doen zal. Dat sloeg naar binnen en gaf zoveel kracht, dat er nu Eén boven stond Die getrouw was. Het was in mijn hart alsof de Heere zei: ”Heb Ik u dan niet geroepen? Ik ben de Getrouwe, Ik zal het ook doen.” Daar lag zo’n vastigheid in. Ik heb dat blaadje gepakt en me verwonderd over Gods trouw, Gods majesteit en Gods macht. Maar toen kwam het tweede wonder: ik draaide dat krantje om, en er kwam met kracht in mijn hart: ”En op die preekstoel zal Ik je brengen. Zo getrouw ben Ik.” Het was het kerkblaadje van Urk met de foto van de preekstoel. Zo heeft de Heere vanaf dat moment de gemeente op m’n hart gebonden, de liefde tot die gemeente gegeven, maar ook de last van de gemeente doen gevoelen, dat zij zielen waren voor de eeuwigheid.
Daarom, gemeente van Urk, nu ben ik gekomen met een last, met een opdracht. En welke opdracht heeft de Heere me gegeven? Hoe kan een zondig mens met een zondige tong, met een zondig hart nu ooit dominee worden? Toen kwam er met kracht in mijn ziel: Van U zal mijn lof zijn. Ik zei: ”Och Heere, mag ik dan Uw lof vertellen? Hoe kan ik Uw lof vertellen als nietig mens, en dan zo’n hoge Majesteit?” Want God is groot, en wij begrijpen het niet. Daarop kwamen met kracht deze woorden uit Jesaja 3: Zegt den rechtvaardige, dat het hem welgaan zal; Wee den goddeloze, het zal hem kwalijk gaan. Die woorden kwamen terug toen het beroep gekomen was van uw gemeente, en we in de nacht zeiden: ”Heere, is dit nu het beroep, is dit nu wat U beloofd hebt?” Daarop kwam de Heere met kracht terug op deze woorden: ”Zegt de rechtvaardige dat het hem zal welgaan, wee de goddeloze, het zal hem kwalijk gaan.” Die last heeft de Heere op me gelegd, en dat woord mag ik tot u spreken. Daarom mogen en wensen we met de hulp des Heeren uw aandacht te bepalen bij Jesaja 3:10 en 11: Zegt den rechtvaardige, dat het hem welgaan zal; dat zij de vrucht hunner werken zullen eten. Wee den goddeloze, het zal hem kwalijk gaan; want de vergelding zijner handen zal hem geschieden.

De Goddelijke opdracht om u twee wegen aan te wijzen.
1.
Wee u, gij goddeloze – vers 11
2.
Wel u, gij rechtvaardige – vers 10

Jesaja de profeet, de evangelist van het Oude Testament, heeft veel de oordelen moeten aanzeggen; naast alle beloften die hij ook mocht prediken tot het volk Israël. Wanneer hij het oordeel aanzegt, is dat vanwege de zonde. De Heere zal Israël niet zal sparen voor de oordelen, al hebben ze een godvrezende koning Hizkía gehad. De Heere gaat door met Zijn oordelen omdat het land zich het oordeel waardig zondigt. Nu is er geen ontkoming meer. Wanneer we zien op ons land en volk, moeten we dan ook niet voor de oordelen vrezen? Is het dan ook niet voor ons van toepassing: wee de goddeloze, het zal hem kwalijk gaan? Leven we niet in een zondige wereld, waar Gods geboden overtreden worden?
Toch mogen we u vanavond twee wegen voorstellen. Is dat geen wonder? Dat we vanavond niet alleen hoeven te zeggen: we liggen in Adam verdoemelijk voor God. We zijn allemaal onbekwaam tot enig goed. We zijn geneigd tot alle kwaad. We zijn allemaal van dezelfde lap gescheurd en we hoeven ons niet te verheffen boven anderen.
Nu zal vanavond de boodschap zijn: wij moeten allen onder het oordeel doorgaan, we hebben allen de dood verdiend en zijn allen de hel waardig. Toch mogen we u twéé wegen verkondigen. Waarom? Omdat God onderscheid maakt waar geen onderscheid is. Waar hoort u bij? Bent u een goddeloze of bent u een rechtvaardige? Niet wat u denkt, niet wat de mensen van u zeggen. Maar wat zegt God van u?
Als u leeft zonder God, en de wereld volop dient, openbaar of in het verborgen, wee de goddeloze, het zal u kwalijk gaan. Wat een ingrijpend woord. Of bent u een schakelaar; dat u zondags in de kerk zit en het Woord hoort, soms ook nog met vreugde, en zondagavond gaat de schakelaar om, zodat u de rest van de week volop bezig bent met de wereld, en er voor God geen plaats is. Wee u goddelozen, u staat buiten God. U gaat uw eigen weg. Ik ga nog een stap verder, weet u wie ook een goddeloze is? Die roemt in zijn geloof, die roemt in Jezus met de mond, die zichzelf gelovig en rechtvaardig noemt, maar nooit zich als een goddeloze heeft leren kennen. Die de zonde en schuld nooit gevoeld heeft, maar die wel spreekt over de genade. Die wel spreekt over Christus, maar Adam nooit geleerd heeft. Die wel spreekt over de hemelse blijdschap, maar de angsten der hel en de banden des doods nooit heeft leren kennen. Die zich bedriegen met een verlossing die uit hun eigen verstand is opgeklommen. Wee, goddeloze, het zal u kwalijk gaan. Maar, zegt de profeet Ezechiël, en zo zeggen al de profeten: indien gij u bekeert, zo zal de toorn des Heeren afgewend worden. Daarom gemeente, bekeert u, bekeert u! want het Koninkrijk der hemelen is nabij gekomen. Het is nog het heden der genade, we kunnen nog tot God bekeerd worden. Ga niet door op uw goddeloze wegen, of ze nu vroom zijn of goddeloos. Zoek de Heere, terwijl Hij te vinden is.

2. Wel u, gij rechtvaardige

Wie is hier een rechtvaardige? Wanneer nu iemand zou zeggen: dat ben ik, dan zou ik vragen, hoe bent u dat geworden? Want weet u wat verwonderlijk is? Die rechtvaardigen hebben niet zo’n hoge dunk van zichzelf. Die durven meestal niet te zeggen, ik ben rechtvaardig. Hoe noemt u zich dan? Een goddeloze. Hoe noemt u zich nog meer? Een zondaar, een doelmisser, ik heb het doel gemist waarvoor we geschapen zijn. Hoe noemt u zich nog meer? Een kind van Adam, zo verdorven. Adam was in het paradijs in zo’n rechte staat geschapen om God te eren en te loven. En nu is niets daarvan over. Alleen maar vijandschap van binnen, goddeloosheid bij ons allen.
Zitten hier zulke verloren goddelozen die dat inleven? Wat krijgt dan Jezus als de Rechtvaardige, alle waarde voor uw ziel. Hij is het alleen waardoor u zalig kan worden. En daarom toehoorders, wanneer we vanavond die twee wegen u voor mogen stellen, Wee den goddeloze, het zal hem kwalijk gaan; want de vergelding zijner handen zal hem geschieden. Dan mogen we ook die andere weg voorhouden: Wel u; zegt den rechtvaardige, dat het hem welgaan zal; dat zij de vrucht hunner werken zullen eten. Dan mogen ze die vruchten die uit Christus komen, genieten in de verschillende standen van het genadeleven. Omdat Christus als Rechtvaardige voor de onrechtvaardigen, voor de goddelozen het oordeel gedragen heeft. Dan wordt u alleen in Christus rechtvaardig voor God.
Dan zal het u eeuwig welgaan, dan zult u eeuwig van alle zonden en van alle verdorvenheid bevrijd worden. Dan zult u onbevlekt voor die hoge Majesteit mogen staan. Daar zult u op grond van de verdienste van Die ene Rechtvaardige, Jezus Christus en Dien gekruisigd, eeuwig rechtvaardig voor God zijn. En daarom, vertroost elkander met deze woorden. Om nu in Christus en in God te eindigen. Laten we daarvan zingen uit Psalm 33:1.

Geliefde gemeente van Urk, het is voor u een wonder, dat u een predikant krijgt. Het is voor mij een wonder, dat ik in uw midden mag beginnen. Weet u wat ik hoop? Dat u als dwaas in de kerkbank zit en dat ik als dwaas op de preekstoel mag staan en dat we dan mogen zeggen: ik zal horen wat God spreken zal. Ik heb de plicht u getrouw te behandelen; mocht de Heere getrouwheid geven. Mochten we aan de ene kant de liefde tot elkaar ontvangen, om elkaar te dragen, om voor elkaar te bidden. Mocht de Heere aan de andere kant onverdiend werken, opdat Zijn koninkrijk uitgebreid mag worden en er velen toegebracht mogen worden, onder jong en oud. Ook onder de catechisanten en onder de kinderen, ook onder degenen die niet zoveel meer van God willen weten. Mocht de Heere u in het hart grijpen.
Geliefde kerkenraad, het is een wonder, een wederzijds wonder. En daarom hoop ik dat de Heere de komende tijd ons samen, onder Jezus’ banier, wil doen arbeiden. We hebben maar één Koning, Koning Jezus. Dat we met elkaar het goede voor de gemeente, voor de zielen mogen zoeken.
De dominee bedankt vervolgens de docenten ds. J. Roos, ds. A. van Voorden, dhr. M. Meijering en dhr. A. Thomson voor de lessen die hij van hen mocht ontvangen. Ook de andere predikanten sprak hij toe. Vervolgens de burgemeester, wethouders en gemeenteraad; alle kerkenraden; de kerkenraad van Barneveld; oud-collega’s.
Een woord van dank wordt uitgesproken aan de kerkenraad van de OGGiN Jachin-Boazkerk, voor het belangeloos gebruik van de kerk, en ook van de GG Sion-kerk voor het belangeloos gebruik van de zalen. Verder alle vrijwilligers die de pastorie hebben helpen verbouwen; voor degenen die deze dag mogelijk maakten; voor de kinderen die via hun actie geld inzamelden.
Toegesproken werden de familie, ouders, gezin en ten slotte zijn vrouw.
Vervolgens richtten de volgende sprekers het woord tot ds. Van de Kieft: wethouder dhr. G. Post namens de gemeente Urk; ds. Th.L. Zwartbol namens de plaatselijke kerken; ds. A. van Voorden als consulent van Urk, namens de classis Oost en als docent; ds. O.M. van der Tang als oud-medestudent; en tenslotte oud. J. Woord namens de gemeente. Hij gaf eerst op om te zingen Ps. 52:7 en na zijn toespraak liet hij de gemeente staande de dominee toezingen: Ps. 119:9.
Ds. Van de Kieft bedankte alle sprekers en eindigde met gebed.
We zongen als slotzang Ps. 73:14, waarna onze dominee voor het eerst in de Naam des Heeren de zegen op de gemeente legde.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 oktober 2018

De Wachter Sions | 12 Pagina's

Verslag intrededienst van ds. D.E. van de Kieft

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 oktober 2018

De Wachter Sions | 12 Pagina's