Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Naar de katechisatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Naar de katechisatie

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

(155)

DE WET DES HEEREN

HET ZESDE GEBOD (4)

Zo hebben we met elkaar besproken, dat de Wet des Heeren naar haar diepe geestelijke zin de WORTEL van de doodslag blootlegt en laat zien het diep verdorven bestaan van de mens, die voor God als een doodslager wordt aangemerkt, gezien de nijd, haat, afgunst, toorn en wraakgierigheid die in zijn hart liggen.

Daarom is VERNIEUWING van het hart nodig, waardoor de mens uit een andere levenswortel vrucht zal dragen, zoals onze Heidelberger verklaart in Zondag 40. Vraag 107 luidt: „Maar is het genoeg, dat wij onze naaste, zoals te voren gezegd is, niet doden? En dan is het antwoord: „Neen, want God, verbiedende de nijd, haat en toorn, gebiedt, dat wij onze naaste liefhebben als onszelve en jegens hem geduld, vrede, zachtmoedigheid, barmhartigheid en alle vriendelijkheid bewijzen; zijn schade, zoveel als ons mogelijk is, afkeren en ook onze vijanden goeddoen.”

Dit is de HOOFDSOM van de Wet, namelijk God lief te hebben boven alles en de naaste als zichzelf. Zo heeft Christus Zelf getuigd. Matth 22 : 37-40.

Het is het nieuwe levensbeginsel, dat hier aan de orde is en dat de Heilige Geest in het hart werkt door het Woord.

Wij hebben het Pinksterfeit weer mogen herdenken, dat de Heilige Geest is uitgestort in die wachtende, biddende gemeente, die eendrachtiglijk bijeen was in de opperzaal te Jeruzalem.

Deze uitstorting is geweest een „éénmalig” feit, welke niet meer herhaald wordt, evenals ook niet het kerst-, paas- en hemelvaartsfeit. Maar wèl is noodzakelijk, met name in onze geesteloze tijd, een nieuwe openbaring van de krachtdadige werking van de Heilige Geest, om zondaarsharten over te planten door Zijn wederbarend werk vanuit de oude verdorven levenswortel van de eerste Adam in de nieuwe levenswortel van de TWEEDE Adam, Christus, als de ware Wijnstok, opdat de nieuwe levensvrucht uit Hem opbloeie.

In onze vorige les hebben we opgemerkt of soms onze Heidelberger met haar antwoord „dat God gebiedt, dat wij onze naaste liefhebben als onszelf' ook terecht komt bij de z.g.n. ,moraal-prediking', zoals die in onze tijd zo sterk gebracht wordt met haar „medemensehjkheids-beschouwing” en haar „verlossingsleer”, waarbij de verlossing al meer gezien en geleeraard wordt als verlossing uit sociale nood en ellende. Volstrekt niet, zeiden we. De Katechismus laat hier uitkomen de eis der Goddelijke wet. En nu kan de mens nooit uit zichzelf die eis volbrengen krachtens zijn diepe val, al probeert hij dit wel te doen en zalig denkt te worden uit een verbroken werkverbond.

Nu is er wel door Gods ALGEMENE goedheid een uiterlijke betrachting van weldoen aan onze medemens, waartoe de mens ook verplicht is. We lezen van de rijke jongeling, die ook die uiterlijke betrachting had, dat Jezus hem zelfs hierom beminde. Zij is dan ook als een rem op de doorwerking van de vloek der zonde, op de uitleving in haat en toorn. En gelukkig, anders ware samenleving onmogelijk, ja, dan zou het hier een volledig helleleven zijn.

Daarom dienen we te onderscheiden, dat er zijn: algemene werkingen van de Heilige Geest en bijzondere, zaligmakende werkingen. Ook die „algemene” werkingen zijn weldaden en noodzakelijk voor dit leven, op maatschappelijk en godsdienstig gebied. Maar zij zijn met genoeg voor de eeuwigheid. De Heere zal zeggen tot degenen, die voor de hemelpoort staan en roepen: Heere, Heere, hebben wij niet in Uw Naam geprofeteerd en in Uw Naam duivelen uitgeworpen en in Uw Naam vele krachten gedaan: Ik heb u nooit gekend, gaat weg van Mij gij, die de ongerechtigheid werkt! (Matth 7 : 22 en 23).

Daarom is de ZALIGMAKENDE bearbeiding van de Heilige Geest noodzakelijk tot kennis van de beleving met het hart van de liefde tot God en tot de naaste. Eerst dus: God lief te krijgen boven alles als de eerste tafel van Gods wet en daaruit de beleving van de naaste lief te hebben als onszelf.

Voor de levendgemaakte zondaar wordt die Wet dan een liefde - wet. Zij is een hartelijk vermaak in de liefdedienst des Heeren. Dan is het niet een „moeten”, maar een „mogen”, een innige lust van het hart. Zie psalm 119. „Wat vreê heeft elk, die Uwe Wet bemint.”

En wanneer de liefde Gods, uitgestort door de Heilige Geest in het hart, ervaren wordt, zal de wederliefde tot God en tot de naaste zeker openbaar worden als vrucht des Geestes. Van die vrucht schrijft de apostel in Galaten 5 : 22 „Maar de vrucht des Geestes is liefde blijdschap, vrede, lankmoedigheid, goedertierenheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, matigheid.”

In de beleving van die gezindheid zal dan ook „geduld met de naaste, vrede zachtmoedigheid barmhartigheid en alle vriendelijkheid jegens hem bewezen worden. Maar hierover nog iets in de volgende les D.V.

Zij het onze bede:

„Och, schonk Gij mij de hulp van Uwe Geest, Mocht die mij op mijn paân ten
leidsman strekken.
'k hield dan Uw wet, dan leefd' ik
onbevreesd;
Dan zou geen schaamt' mijn aangezicht
bedekken,
Wanneer ik steeds opmerkend waar'
geweest,
Hoe Uw geboón mij tot Uw liefde wekken.”

E.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 juni 1974

Bewaar het pand | 4 Pagina's

Naar de katechisatie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 juni 1974

Bewaar het pand | 4 Pagina's