Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onze  vorstin te gast bij festiviteiten

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onze vorstin te gast bij festiviteiten

Sinds een eeuw zijn de Oranjes hun provincie Luxemburg kwijt

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

<br />

Het overlijden van koning Willem III in 1890 wordt in ons land opgevat als het begin van een tijdperk waarin uitsluitend vorstinnen rege(e)r(d)en. Maar de dood van Willem betekende ook dat Oranje zijn persoonlijk bezit Luxemburg verloor. Het Wener Congres had bepaald dat vorstendom Luxemburg een groothertogdom werd en persoonlijk bezit was van de Hollandse vorst. Luxemburg was een provincie van ons land. Het bestuur over het groothertogdom zou echter niet, zo was in een familieverdrag overeengekomen met een tak van het geslacht Nassau, op een vrouw kunnen overgaan. De zoons van Willem III overleden allen voor hun vader, de laatste in 1884. Alleen zijn dochter Wilhelmina bleef over. Hij vertrouwde er niettemin op dat er wel wat te schikken viel.

Zoals u
Emma vond echter dat het familieverdrag gehandhaafd moest blijven. Daar had zij haar reden voor. Het groothertogdom zou dan namelijk overgaan op hertog Adolf van Nassau, een broer van Emma' s moeder. Adolf was zijn eigen, voorvaderlijk hertogdom Nassau kwijtgeraakt aan de Pruisen en kon een nieuw gebied heel goed gebruiken. Willem III gaf zijn vrouw toe en zette in 1884 zijn handtekening, zodat na zijn dood in 1890 Luxemburg overging in handen van Adolf. Hoewel Adolf nog nooit in zijn nieuwe eigendom was geweest, had hij er toch veel goodwill. Bij zijn aankomst in het groothertogdom verklaarde hij tegenover de afgevaardigden: ,, Vanaf heden en voortaan ben ik een Luxemburger zoals u, heren, een Luxembuger tot op de bodem van mijn hart." Toen Adolf in 1905 overleed, regeerden achtereenvolgens groothertog GuillaumeIV(totl912), groothertogin Marie-Adélaïde (tot 1919), Charlotte (tot 1964) en sinds'64 groothertog Jean. MarieAdélaïde en Charlotte waren weliswaar op Luxemburgse grond geboren, maar spraken de taal van het land niet. Charlotte, overleden in 1985, heeft prijzenswaardige pogingen ondernomen de taal onder de knie te krijgen; haar zoon, die nu regeert, leerde de taal reeds in zijn prille jeugd.

Menselijk
Koningin en Prins kwamen op de eerste dag van het feest, dat helaas op zaterdag èn zondag werd gevierd, rond het middaguur aan op vliegveld Findel te Luxemburg, waarna ze een privé-lunch nuttigden met het groothertogelijk paar. Laat in de middag woonden ze een academische zitting bij in de stadsschouwburg, het Théatre Municipal. Daar werden redes gehouden over de historie en het heden van Luxemburg. De burgemeester stelde daarbij dat de Luxemburgers niets menselijks vreemd is: ook zij zoeken een aanleiding om feest te vieren en vonden die afgelopen jaar in het honderdjarige bestaan van de dynastie. Vervolgens bezichtigde het hoge gezelschap in het Nationaal Museum de tentoonstelling "100 Joer LëtzebuergerDynastie". Daar zijn verzamelingen en kostbaarheden te zien van het Groothertogelijk Huis. Inmiddels was het tijd voor een diner, dat werd aangeboden door de Luxemburgse regering en plaatshad in het gebouw van het ministerie van buitenlandse zaken. De tweede dag van het bezoek, werd onder andere gevuld met een buitengewone zitting in de " Kamer van Afgevaardigden'', waar "Madame Ie Président de la Chambre de Députés" (opnieuw) een gedeelte van Luxemburgs historie uiteenzette.

Ech si stolz
De Groothertog zelf voerde ook het woord in de Kamer van Afgevaardigden. Hij zei, in navolging van eerdere sprekers, de komst van Hare Majesteit koningin Beatrix geweldig te waarderen en gewaagde van ,,ma gratitude et mon émotion". Voor de laatste zinnen van zijn toespraak schakelde Jean over op het Luxemburgs, dat wel iets weg heeft van oud Duits, maar ook sporen van de Franse taal vertoont. Zijn slotzin luidde: ,,Lëtzebuerger, Ech si stolz are Grand-Duc ze sin." Het rooms-katholieke groothertogdom had voor deze gelegenheid een dankdienst belegd in de kathedraal '' Notre Dame" van Luxemburg. Bij het betreden van de kathedraal konden Koningin en prins genieten van een parafrase op het Wilhelmus, terwijl bij het vertrek variaties op ons volkslied waren te horen. Na een lunch, aangeboden door de stad Luxemburg, vertrok ons koninklijk paar. Wellicht met de nagalm van de vele vriendelijke woorden aan hun adres nog in de oren.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 16 januari 1991

Terdege | 64 Pagina's

Onze  vorstin te gast bij festiviteiten

Bekijk de hele uitgave van woensdag 16 januari 1991

Terdege | 64 Pagina's