Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De religie van de belijdenis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De religie van de belijdenis

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In een kerkelijke vergadering waar gesproken werd over de pogingen om tot eenheid te komen van de hervormde en de gereformeerde kerken, mede in verband met de gemeenschappelijke vergadering van de hervormde en de gereformeerde synode in de maand september van dit jaar, werd gewezen op allerlei moeilijkheden en geschillen, die men op deze weg ontmoet. Daarbij kwam ook ter sprake het feit dat de gereformeerden veel gemakkelijker contacten leggen met de midden-orthodoxen dan met de gereformeerde bonders, ondanks het feit dat men van gereformeerde zijde toch wel sterk de nadruk legt op de noodzakelijkheid van eenheid in het belijden, waarbij men toch zeker uit wil gaan van de gereformeerde belijdenisgeschriften van de reformatie, die we gewoon zijn te noemen de Drie Formulieren van Enigheid. Men constateerde zelfs een zekere scheidingslijn, in elk geval een zekere afstand, tussen de gereformeerden en de hervormd gereformeerden, veel meer dan met de andere modaliteiten in de hervormde kerk het geval was. En die afstand was er niet alleen van de gereformeerden uit, maar zeker ook bij de gereformeerde bonders, die het ook niet zo zien zitten met die eenwording van de hervormde kerk en de gereformeerde kerken en die daarin op dit ogenblik ook geen versterking zien van het gereformeerde karakter van zo'n verenigde kerk. De vraag werd gesteld hoe dat nu eigenlijk mogelijk is, daar toch beide, de gereformeerden en de hervormd gereformeerden elkaar het naast zouden moeten staan omdat ze beide opkomen voor het goed recht van de gereformeerde belijdenis. Nu laten we in het midden of beide werkelijk daarin hand in hand optrekken. Ook bij buitenlandse gereformeerde kerken die tot nu toe een zeer nauwe band hebben

gehad met de gereformeerde kerken in ons land, zijn er grote twijfels gerezen of men in ons land nog wel helemaal staat voor die gereformeerde belijdenis en of men ten aanzien van verschillende stukken van het geloof ook niet een ongereformeerd belijden een plaats geeft, zo zeer zelfs, dat de fundamenten van de kerk ondermijnd worden. Wij kunnen 't trouwens ook niet begrijpen dat de gereformeerden over 't algemeen met de midden-orthodoxen zo gemakkelijk allerlei banden aanknopen, terwijl men 'n zekere aversie - misschien gebruiken we een iets te sterk woord, maar het is toch wel goed om het even duidelijk te zeggen — heeft tegen verschillende dingen die in hervormd gereformeerde kring als zeer wezenlijke zaken worden gezien. Maar dat willen we nog niet als het belangrijkste zien. In de diepste grond der zaak is de „religie van het belijden" het breekpunt. Want het gaat ons immers niet om een formele overeenstemming inzake de belijdenisgeschriften van de kerk, hoe belangrijk deze op zichzelf ook wezen mag. Het gaat ons echter nog veel meer om die „religie van het belijden". Toen men ons vroeg wat we daaronder verstonden — zoals men weet heeft vroeger Prof. Dr. J. Severijn daar menigmaal op gewezen — hebben we geprobeerd om dat uit te leggen. We kunnen natuurlijk met ons verstand de verschillende artikelen van de belijdenis aanvaarden, maar om werkelijk te belijden voor God — en daar gaat het toch in de diepste grond van de zaak om — is er meer nodig. We moeten bij het belijden zo persoonlijk betrokken zijn, we moeten zozeer met het hart belijden, dat ons geloof een zeer wezenlijke zaak is.

Wanneer we belijden over onze diepe val voor God, dat we in ongehoorzaamheid allen in Adam gevallen zijn, omdat we Zijn Woord niet hebben geloofd en Zijn heilig gebod hebben overtreden, dan moeten wij de zondaar worden voor God, die genade nodig heeft. Dat wordt een zeer wezenlijke zaak. In de bekende gelijkenis van de Heere Jezus zegt de tollenaar: wees mij, zondaar, genadig! En waar we van de Heere Jezus Christus horen, van Zijn verzoenend lijden en sterven, daar wordt het ons een wonder wanneer we dat belijden mogen dat ook voor ons alles is volbracht.

We krijgen soms de indruk dat velen dat met hun verstand aanvaarden en er daarom zo „gemakkelijk" over spreken alsof de zonde eigenlijk maar een kleinigheid is en alsof het de gewoonste zaak van de wereld is dat de Heere Jezus Christus als een Lam ter slachting is geleid opdat Zijn bloed ons zou reinigen van alle zonde. Daarbij noemt men de zonde nog wel, maar men spreekt er bijna niet meer over omdat dit een zaak is die in de diepste grond helemaal achter ons ligt, daar we nu immers verlost zijn.

Daarbij komt nog iets anders. Het heil wordt menigmaal zo algemeen en zo universeel voorgesteld, dat men zich afvraagt of bij deze opvattingen misschien alle mensen zalig worden en of er in de Schrift niet gesproken wordt van verkiezing en van souvereine genade. Het particuliere van het heil, de noodzakelijkheid van wedergeboorte en bekering, komt zo zeer op de achtergrond, dat men de' indruk krijgt dat alle mensen opgenomen zijn in de stroom van de genade en nergens voor hoeven te vrezen. We horen nogal eens de klacht dat in de prediking zo weinig gewaarschuwd wordt dat er niet alleen het smalle pad is dat ten hemel voert, maar dat er ook de brede weg is die ons in het verderf brengt. De werkelijkheid dat we voor eeuwig vérloren kunnen gaan komt zo weinig ter sprake. Daarom wordt ook de klemtoon zo weinig gelegd op de bekering. En toch was dat de prediking van Christus, zo heel persoonlijk tot ons gericht: Bekeert u. want het Koninkrijk der hemelen is nabij gekomen.

Neen, het gaat ons niet om een formele binding aan de belijdenis alleen en zonder meer. We moeten deze belijdenis belijden „voor God". En dan büjft er van ons niets over, wanneer we voor die heilige God als een schuldige zondaar staan, die de dood en het eeuwig oordeel heeft verdiend, die het waard is om weggeworpen te worden in de buitenste duisternis. Daar wordt ook de schuldbelijdenis geboren: „Tegen U, ja U alleen heb ik gezondigd en gedaan dat kwaad is in Uw oog. opdat Gij rechtvaardig zijt in Uw spreken en rein zijt in Uw richten". Daar wordt de bede om genade voor recht geboren. Dan begrijpen we wat men bedoelt als iemand zegt: ik ben door de hel heengegaan! Het gaat om dat ontdekkende en overtuigende werk van de Heilige Geest.

Maar het is diezelfde Geest Die ons met al onze zonde en schuld uitdrijft naar het Lam Gods, Die dat Lam ons bekend maakt, Hem aan ons openbaart, zodat we het wonder zien van de verzoening omdat Hij de last van de toorn Gods tegen de zonde heeft gedragen. Die Geest past Christus en al Zijn weldaden aan ons hart toe, zodat we geloven mogen dat ook aan ons barmhartigheid is geschied. Daar wordt „voor God" de belijdenis geboren: „Wij dan gerechtvaardigd zijnde door het geloof, hebben vrede bij God door onze Heere Jezus Christus."

En daar leren we het ook Johannes nazeggen: „Hij moet wassen en ik minder worden". We worden voor de Heere steeds grote zondaar, hoewel we minder zonden gaan doen, en het wonder wordt steeds groter dat de Heere naar zulke mensen heeft

omgezien in Zijn genade en ontferming en ons getrokken heeft uit de duisternis en gebracht heeft tot Zijn wonderbaar licht.

Natuurlijk zou hiervan nog veel meer gezegd kunnen worden. Maar we hebben alleen maar een en ander willen aanduiden, opdat we zullen verstaan waar het ons in de diepste grond van de zaak om moet gaan. Dan leren we immers ook vragen: Wat zal ik met Gods gunsten overlaan, die trouwe Heer' voor Zijn gena vergelden?

En waar we zo „voor God" de gereformeerde belijdenis persoonlijk belijden, daar voelen we de band met allen die hetzelfde geloof deelachtig zijn. Dat wordt gelukkig niet alleen in een bepaalde kerk of in een bepaalde groep gevonden. Maar dat zij met elkaar zoveel mogelijk eenheid zoeken en dat er van die eenheid ook een getuigenis uitgaat op de wereld dat zullen we niet graag ontkennen en dat willen we zeker dik onderstrepen. Ware eenheid is daar waar we één zijn, ook in de religie van de belijdenis.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 12 juni 1976

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

De religie van de belijdenis

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 12 juni 1976

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's