Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Alleen uitkomst in God

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Alleen uitkomst in God

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Psalm 130 is een van de liederen van Hamaaloth, d.w.z. lied der optochten. Het wijst op de optocht, de reis, die de burgers van Israël moeten maken naar de Tempel, het Huis des Heeren. Op die reis werden de hederen Hamaaloth gezongen. U leest: „Uit de diepten roep ik tot U, o God!" Uit de diepte: De weg naar de Tempel ging door de diepte. Die diepten waren velerlei. De diepte van de weg zelf, door bijv. de dalen, de valleien, tussen de bergen. Immers, Kanaan was een land van bergen en van dalen. De reiziger naar Sion, het Huis des Heeren, ging over de bergen, maar ook door de dalen, de diepten. Stond hij op de hoogte dan kon hij de gebouwen van Gods Huis zien, en werd het verlangen versterkt: Ja, wanneer zal ik ingaan en voor Uw aangezicht verschijnen? De hoogten op de bergen of de heuvels waren van die ogenblikken, en dan ging het de diepte weer in. En hoe dieper in het dal, hoe minder het uitzicht. Soms zag je alleen de wanden van het gebergte! En meer niet.

Ja, uit de diepte. Het is het dal van de uitzichtloosheid, geen doorzicht, geen uitzicht. De kanttekening zegt dan: Dat is 't dal van de grote ellende en grondeloze benauwdheid. Zo staat het in Ps. 69:3: „Ik ben gezonken in grondeloze modder, waar men niet kan staan; ik ben gekomen in de diepten der wateren en de vloed overstroomt mij." Dat leest u ook in VS. 2. Het gaat over de stem mijner smekingen! De diepte, het tekent ons bestaan; als de mens die van God is afgevallen en daarmee God is kwijtgeraakt en daarmee alles mist, ook de gemeenschap met God, en dat is de dood. Daarbij gekweld wordt door zijn ongerechtigheid, zie vs. 3. Ja, wie zal bestaan? Met andere woorden: Heere, ik kan niet bestaan, dat is onmogelijk!

En toch (vers 5) is er hoop! Er is verwachting! De dichter is een mens die geleerd heeft dat er één God is; een genadig God, groot van goedertierenheid en barmhartigheid, in de Heere Jezus Christus. Ja, God Zelfheeft in de Gave van Zijn Zoon, de Heere Jezus Christus, hulp besteld bij een Held, Die machtig is te verlossen! Wat een grote genade! Dit is éénzijdige genade. Dit is Gods genade. Gods genade in de Gave van Zijn Zoon, de Heere Jezus Christus. Nee, daar is geen grotere en dierbaardere Naam onder de Hemel aan de kinderen der mensen gegeven door dewelke wij moeten zalig worden! Er zou geen hoop, geen verwachting, geen uitkomst zijn voor de gevallen mens, zo God Zelf niet aan genade gedacht had. Dat heeft God gedaan. Hij heeft dat van eeuwigheid gedaan in de Gave van Zijn Zoon. Wie heeft ooit liefgehad, zo God heeft liefgehad? Hij gaf en geeft Zijn Zoon! En die Zoon geeft Zichzelf Hij is gekomen om te zoeken en zalig te maken dat verloren is.

Hij heeft het gezegd tot Zijn heilige Vader: Zie, Ik kom om Uw wil, Uw welbehagen te doen. In de verloochening van Zichzelf en de volle overgave aan het heilig recht des Heeren is Christus uitgegaan om te doen alles wat de Vader eiste, naar het heilig recht des Heeren. Daartoe daalde Christus af vanuit de Hemel, de plaats van Zijn eeuwige Heerlijkheid. Is Hij arm geworden, opdat armen rijk zouden worden door Zijn genade. Om de verloren gemeenschap met God te verwerven, te openen en dat voor een gevallen zondaar, een kind van Adam. Om zaligheid, om gemeenschap met God te verwerven voor al de gegevenen des Vaders. Hij de diepte van onze verlorenheid ingedaald, opdat een arme zondaar uit de diepten van zonde en schuld verlost worde en door Christus' bloed en offer verhoogd worde. Welk een eeuwig wonder! Dat wonder is zo groot, dat het in haar diepste zin niet te doorgronden is. Daar zal God in worden grootgemaakt, omdat Hij het heeft gedaan.

U leest in vs. 6 dat de dichter, de pelgrim naar Sion, verlangend uitziet naar de Heere! Wat een wonder dat een mens naar de Heere gaat uitzien, gaat verlangen. Naar God gaat schreeuwen. Het is de onlosmakelijke vrucht van dat zaligmakende werk van de Heilige Geest. Waar die Geest gaat werken, daar wordt de liefde Gods in het hart uitgestort, en als vrucht daarvan krijgen wij God hef Ja, wij hebben Hem lief, omdat Hij ons eerst heeft liefgehad. Zo roept de dichter in vers 7 op om op de Heere te hopen; dat is die hoop des geloofs. Wat er ook ontvalt of tegen is, Heere, ik laat U niet gaan, tenzij dat Gij mij zegent. Ja, Heere, dat is de Verbondsgod, de Getrouwe: bij Hem is goedertierenheid en bij Hem is veel verlossing. En Hij zal Israël verlossen van al zijn ongerechtigheid. Bij de Heere is uitkomst, zelfs tegen de dood.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 19 april 1995

Terdege | 95 Pagina's

Alleen uitkomst in God

Bekijk de hele uitgave van woensdag 19 april 1995

Terdege | 95 Pagina's