Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Over B. Holwerda, De betekenis van verbond en kerk voor huwelijk, gezin en jeugd (1958)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Over B. Holwerda, De betekenis van verbond en kerk voor huwelijk, gezin en jeugd (1958)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

In een staalkaart van de twintigste eeuwse theologie ontbreekt pijnlijk 'een levende gereformeerde theologie.' Gereformeerden beperken'zich meestal tot historisch onderzoek naar de eigen wortels.' Woorden van de Leidse dogmaticus A. van de Beek.1 Dit nummer van Radix lijkt in elk geval de laatste klacht te bevestigen. Maar wie op zoek is naar de levensvatbaarheid van de gereformeerde traditie, zal zich nu eenmaal rekenschap moeten geven van zijn eigen wortels, ook als hij niet uit is op zelfbevestiging.

Met het oog daarop heb ik mij nog eens verdiept in het boek dat ik van de kerkeraad van Uithuizen kreeg bij gelegenheid van mijn geloofsbelijdenis op 5 juni 1960, De betekenis van verbond en kerk voor huwelijk, gezin en jeugd door Prof. B. Holwerda.2 Benne Holwerda is geboren in 1909 te Marum in Friesland en vroeg gestorven, 30 april 1952. Hij was achtereenvolgens predikant te Kantens en Amersfoort en werd na de Vrijmaking hoogleraar Oudtestamentische vakken aan de Theologische Hogeschool te Kampen. In de enigszins militante beeldvorming die ik in de 'vrijgemaakte' sfeer van de jaren '50 van huis uit meekreeg, was Schilder de grote kampioen met zijn slagzwaard, en Holwerda de jonge, bewegelijke, nobele strijder met de scherpe degen. Holwerda was een bewonderende leerling van Schilder, maar met een heel eigen karakter. Zijn visie op verbond en kerk draagt sterk het stempel van zijn leermeester. Maar terwijl Schilder de dogmaticus en polemicus is met een enorm associatief en speculatief vermogen- hoezeer hij dit ook binnen gereformeerde kaders probeert te houden- is Holwerda de heldere en preciese exegeet die alles wat hij zegt en doet in verbinding wil brengen met de Schrift, de wijsheid die behoudt. Holwerda was in de eerste plaats een prediker, met een bijzonder charisma om de Bijbel te verklaren. En daarbij een trouwe pastor die in zijn grote Amersfoortse gemeente, naar schatting van een collega, gemiddeld duizend bezoeken per jaar aflegde. Dat pastorale elan, de diep doorleefde verantwoordelijkheid van de herder die beseft dat de zielen van de mensen aan hem zijn toevertrouwd, dat hij daarvan rekenschap zal moeten afleggen , klinkt door in al zijn werk, ook op het terrein van de wetenschap, later. Dat heeft veel tijdgenoten getroffen en dat fascineert nog. Holwerda opereert vanuit het hart van de gereformeerde traditie, het Sola Scriptura. Daarom plaatst hij ons met des te groter klem voor de vraag- hoe kan een traditie die het altijd vitale en actuele Woord zo centraal stelt haar vitaliteit verliezen? Voor Holwerda bestond deze vraag niet. Terugkijkend op Calvijn merkt hij op 'wat geen enkele theorie vermocht, dat deed toen het Woord', en ook 'niemand heeft na Paulus zulk een wereldbetekenis gehad als hij: de mensen wisten wat er in de bijbel stond, en zo werd het hele gelaat van het wereldleven vernieuwd.' (160)3 Dat klinkt groots. Maar Holwerda legt in zijn referaten voor jeugdorganisaties, ouders of mannen-en vrouwenverenigingen, waarvan het hier genoemde boek een bundeling geeft, vooral de nadruk op de heiligmaking en de innerlijke reformatie die van de mens gevraagd wordt. En de weg waarlangs die te bereiken valt is voor hem ook duidelijk: De kerk is in verval geraakt doordat het Schriftonderzoek ging verdwijnen en door ouders en kinderen niet meer over het geloof gepraat wordt. Zo raakte de onderlinge geestelijke band zoek en voelden de kinderen zich later 'in hun kritieke leeftijd' vereenzaamd. (160) In een rede voorde Gereformeerde jeugd in 1948 noemt hij daarom 'de vrijmaking het belangrijkste nationale gebeuren der laatste jaren' omdat nu naar hij hoopt het Woord weer vrije doortocht zal krijgen. 'Als de reformatie zich doorzet, dan is het lezen van de bijbel niet iets watje plichtmatig een paar maal per dag doet (...). Neen, dan zal de bijbel weer de bron zijn, waaruit wij zonder ophouden putten, en heel het leven beheersen.' (160,161) Hij besluit deze rede met de woorden: 'En het zou kunnen zijn, dat over 25 jaar openbaar werd, dat deze reformatie opnieuw de redding van ons land en het licht der wereld werd. Ook al zegt iedereen vandaag nog: die mensen maken ruzie.' (164) Het leren leven bij het Woord, dat levensverbanden heiligt en opbouwt, dat mensen aan elkaar verbindt, dat concrete geloofsgemeenschap sticht is het grondthema in zijn denken. Daarom ook zijn verheffing van de arbeid van de exegese. Hij verwijt de gereformeerde kerken van voor de oorlog' dogmatisch overwicht en exegetische armoede.' (153) Hij wil het Woord laten spreken en niet spreken over het Woord.

Maar ook de meest eerbiedige Schriftonderzoeker vindt vaak wat hij zoekt in de Bijbel. Wat geeft Holwerda door als de wijsheid van de Schrift? Als Holwerda zegt, we moeten naar de Schrift terug, dan komt hij in de concretisering telkens weer uit bij de volgende aandachtspunten, of beter, punten waarop we ons moeten bekeren.
- De schrift leert ons individualisme af. Christus heeft 'een kerk die zalig moet worden.' Het nieuwe Jeruzalem is de triumferende kerk. (22)
- Die kerk is volledig gecentreerd om de ambtelijke dienst, de Woordverkondiging. 'Heel het christelijk leven ontspringt eenvoudig aan de preekstoel.' (150)
- De kerk voedt, onderhoudt en heiligt alle levensverbanden. Kerkafval brengt de ontbinding daarvan. Daarom geldt bv. voor het gezin: 'De kerk van onze Heer Jezus Christus, dat is het grote opvoedingsdoel.' (87)
- De kerk is primair de strijdende kerk. Dus moeten gelovige ouders hun kinderen daartoe opvoeden, het hanteren van de wapenen. 'De hele Schrift ziet het kind altijd onder het gezichtspunt van de vijandschap; (...) van de grote oorlogen des Heeren.' (74) 'Ik wilde, dat dit motief van de grote vijandschap ons weer greep.'(96)
- Het geloof in God de Zoon, de Verlosser, betekent het gehoorzaam aanvaarden van de antithese. Want Hij zeifis het die 'de grote vijandschap tot het uiterste drijft.'(102)
- We leven in een crisistijd, van normloosheid en nihilisme. Deze geest van losgeslagenheid is niet van voorbijgaande aard. 'Naar de Schrift is deze mentaliteit (..) wezenlijk voor de laatste dagen.'(117) Daarom komt het er des te meer op aan ons in grote ernst te bezinnen op de wil van Christus voor ons leven- 'in het licht der eschatologie kun je niets meer bagatelliseren.' (127)
- Daarom geldt voor en boven alles, terug naar het Woord om de wil van God beter te leren kennen. Want het wordt een strijd op leven en dood. (146) Dus moeten we de Schriften onderzoeken en dat geldt vooral voor de jeugd. Het is een last waaronder we niet kunnen en willen uitkomen. Want 'dit is de lichte last van Jezus Christus.' (192)

Holwerda preekte en schreef in een tijd waarin, vlak voor de oorlog, stemmingen van ondergaande beschaving algemeen geworden waren. 'Wij leven in een bezeten wereld. En we weten het.' (J. Huizinga) Na de oorlog en de Vrijmaking staat hij temidden van de puinhopen. Overal ontbinding en chaos. Klemgezet tussen de oprukkende Amerikaanse massacultuur en de communistische dreiging uit het Oosten. Ook de grote massa van het kerkvolk is het spoor bijster. Valse profetie en wereldse eenheidsdrang verleiden de mensen tot acties van opbouw en herstel die geen toekomst hebben. Vanuit een grote innerlijke verslagenheid over het ook hem aangedane onrecht in de kerk en een diepe huiver voor eigenwillige godsdienst trekt hij zich op aan het Woord alleen. Gemangeld en geschaafd, geplet en gekneusd roept hij als een oudtestamentische profeet het overblijfsel op tot een strijd zonder program. Want de tijd van kuyperiaanse organisatieactiviteit is voorbij. De kuyperiaanse dynamiek van de kerk als organisme wordt vervangen door die van de kerk als instituut. De zogenaamde heilshistorische methode, waarvan hij de voornaamste pleitbezorger is, plaatst elk kerklid in de ruimte en de dynamiek van de heilshistorie, opgenomen in Gods heenwerken naar de jongste dag. Wie zijn plaats ziet in die geschiedenis vol van reformatie en afval, leert zien hoe alleen absolute overgave aan het Woord, dat is geloof, de overwinning schenkt.

Holwerda zet de hele wereld en haar volheid onder de koepel van het Woord. Met grote intensiteit wijst hij alles en iedereen naar die overkoepeling en naar de koningsheerschappij van Christus. Eerst het Koninkrijk zoeken- in de vragen van politiek, economie en de praktijk van alledag. Maar dit totalitaire gebod koppelt Holwerda vervolgens zonder reflectie en bescheidenheid aan zijn preekstoel, zijn kerk, zijn sociale en politieke opvattingen, zijn cultuurbeleving. Door deze volstrekte onevenwichtigheid, typerend voor denken en voelen van de vroege vrijmakingsperiode, valt zowel veel van de wereld als van de kerk feitelijk buiten het bereik van de kring van het Woord, ondanks alle hoge pretenties. Ik denk bijvoorbeeld aan de negatie van een rijke theologie als die van Van Ruler, of aan de beperkingen van Holwerda's getuigenispolitieke opvattingen. Door deze antithetische ascese ontzegt men zichzelf ook veel christelijke blijdschap en bemoediging. On-wijze pretenties hebben meen ik al te vaak de vitaliteit van de gereformeerde traditie beknot en geschaad. De grondtoon van die traditie, het Sola Scriptura, dat tegelijk die traditie overstijgt, kan alleen levend en actueel blijven in open contact met de algemene christelijke kerk en met grote aandacht voor en betrokkenheid bij de realiteit van de wereld. In zo'n kader komt de rijkdom van de gereformeerde traditie, Schriftinzicht, historisch besef, politieke ervaring, pas goed tot z'n recht. En dat geldt ook voor de navolging van Benne Holwerda, in zijn geloofsernst en liefde tot de Schrift.


Drs. Jac. Schaeffer (1940) is historicus en doceert geschiedenis aan de Gereformeerde Scholengemeenschap Randstad te Rotterdam. Adres: Edelweisslaan 6, 3053 JE Rotterdam. 223

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.forumc.nl/radix

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 december 1999

Radix | 80 Pagina's

Over B. Holwerda, De betekenis van verbond en kerk voor huwelijk, gezin en jeugd (1958)

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 december 1999

Radix | 80 Pagina's