Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Moslim worden?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Moslim worden?

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op de vraag over moslim worden geeft prof.dr. J.A.B. Jongeneel antwoord in Kerk en Theologie (mei). Hij verzorgt elk kwartaal een deel van de Kroniek in dit theologisch tijdschrift. Zijn thema’s hebben bijna altijd te maken met zijn vakgebied: hij is emeritus hoogleraar missiologie van de Universiteit van Utrecht. Hij schrijft boven de hier geciteerde bijdrage de vraag: Waarom geen moslim worden? Hij stelt dat sinds de opkomst van de islam in de zevende eeuw meer christenen moslim dan moslims christen zijn geworden. Dat heeft alles te maken met het feit dat de islam van meet af aan een sterk missionaire godsdienst is geweest. Maar ook, aldus Jongeneel, ‘met het gegeven dat de islam, in tegenstelling tot het christendom, een wet op de afvalligheid kent die het uittreden uit de islam vrijwel onmogelijk maakt, althans zeer bemoeilijkt. Ook de islamitische huwelijkswetgeving is uiterst strikt: bij gemengde huwelijken van moslims met christenen wordt bekering van de niet-moslim tot de islam gevergd en ter wille van de lieve vrede hebben christenen zich vaak geschikt’. Hij vertelt dat hij in de loop van zijn leven meer dan eens serieus is benaderd om moslim te worden. Toen hij in Indonesië werkte, woonde hij vier jaar lang in goede harmonie met zijn beide moslimburen en acht jaar lang heeft hij in die jaren dag en nacht twee moslimse dienstbodes in huis gehad.
Jongeneel poneert twaalf stellingen in antwoord op de vraag: waarom geen moslim worden? Hij nuanceert zijn stellingen wel als hij zegt dat ze heel persoonlijk zijn en daarom niet voor absoluut mogen gelden.

1. Alles wat de mens nodig heeft om ‘gelukkig’ te leven en ‘zalig’ te sterven staat al lang en breed in de Bijbel (ontstaan in een spanne tijds van minstens duizend jaar). De onder invloed van de bijbelse overlevering ontstane koran (in een zeer korte spanne tijds tot stand gekomen) voegt nauwelijks iets wezenlijks toe aan het liefhebben van God/ Allah boven alles en allen liefhebben en aan het liefhebben van de naaste als zichzelf.
2. Jezus van Nazareth en de kerk hebben het Oude Testament (Tenach) onverkort overgenomen en zo de monotheïstische traditie van het Jodendom ondubbelzinnig voortgezet. Mohammed en de moskee daarentegen hebben niet de Bijbel in haar geheel gerecipieerd en bij gevolg de koran niet tot het 67ste bijbelboek of koranboek gemaakt. Hierdoor is een onherstelbare breuk in de monotheïstische traditie ontstaan.
3. Er zijn vele profeten (niet alleen vóór en ná Jezus maar ook vóór en ná Mohammed), maar er is slechts één Messias. In aansluiting bij het Nieuwe Testament erkent de koran weliswaar enkel Jezus/Isa als de in het Oude Testament beloofde messias/al-masieh, maar verbindt hieraan geen noodzakelijke consequenties: de ene messias als uitstijgende boven de vele profeten (vóór en ná hem). Het christendom is niet alleen een profetische, maar ook en vooral een messiaanse godsdienst; ondanks de koran-erkenning van enkel Jezus als messias, blijft de islam toch louter en alleen een profetische godsdienst.
4. God/Allah is niet gebonden aan plaats ( Jeruzalem, Mekka, Medina, Rome, Lourdes, etc.) of tijd (opgaande of ondergaande zon, volle maan, de vrijdag/zaterdag/zondag, het annus Domini, de hidjra, etc.). Hij heeft bovendien geen preferentie voor een bepaalde taal. Gebeden tot Hem in het Hebreeuws, Aramees, Grieks of Arabisch hebben geen enkele meerwaarde boven die in de moedertalen.
5. El(ohim) in het Oude Testament, Theos in het Nieuwe Testament, Allah in het Arabisch en God in het Engels/ Nederlands zijn soortnamen; Jahweh in het Oude Testament en Jezus Messias in het Nieuwe Testament daarentegen zijn persoonsnamen. Aansluitend kan gevraagd worden of de verborgen omgang van joden en christenen met El(ohim)/ Allah/God daarom persoonlijker is dan die van moslims.
6. Het christelijke credo is een aanvulling op, en geen vervanging van de joodse geloofsbelijdenis. De moslimse geloofsbelijdenis daarentegen is wel een vervanging van het christelijke credo: de belijdenis van Mohammed als profeet van de ene God/Allah komt immers in de plaats van het belijden van Jezus Messias als ‘eniggeboren zoon van God/ Allah, onze Heer’ (apostolische geloofsbelijdenis).
7. In het licht van het feit dat de profetische geschriften van het Oude Testament, de boodschap van Jezus en de nieuwtestamentische geschriften zonder bloedvergieten tot stand gekomen zijn, dient de vraag gesteld te worden of Mohammed zijn profetische roeping verloren heeft toen hij, na van Mekka naar Medina getrokken te zijn, weloverwogen geweld is gaan gebruiken, met bloedvergieten als gevolg.
8. De kruisdood van Jezus op Golgotha als historisch vaststaand feit en als symbool van vergeving en verzoening wordt noch door de koran noch door de islam erkend. Deze categorische negatie van de kruisdood en de kruisverdiensten van Jezus als Messias/Al Masieh is het diepste verschilpunt tussen het christendom en de islam.
9. Na het offer van Jezus als Messias op Golgotha zijn niet alleen mensenoffers (tot in de twintigste eeuw door koppensnellers gepraktiseerd), maar ook dierenoffers (bij moslims), godsdienstig gesproken, volstrekt overbodig.
10. Het door christenen gepropageerde en gewoonlijk ook gepraktiseerde monogame huwelijk is een uiterst sterk argument om het door moslims aangevochten monotheïstische karakter van het christendom te ‘bewijzen’. Of anders gezegd: de door moslims gepropageerde en in allerlei moslimse landen ook gepraktiseerde polygamie is, evenals de verering van de ka’ba in Mekka, in wezen een onmiskenbaar relict uit het polytheïstische tijdperk op het Arabische schiereiland.
11. Er is weliswaar vrijheid om de islam binnen te stappen (grote open voordeur), maar geen aansluitende vrijheid om deze te verlaten (ontbreken van een achterdeur). In deze is het christendom in de loop der tijden veel humaner geworden. Het beschouwt de door de islam gewenste doodstraf (of vervangende straf ) op geloofsafval niet alleen als onmenselijk maar ook en vooral als strijdig met het wezen van de algoede God/Allah.
12. Over de hemel (en de hel) kan alleen maar zuiver symbolisch gedacht en gesproken worden. De aan moslims overgeleverde idee van reine maagden die in het paradijs als een soort beloning wachten op wie in de heilige oorlog (djihad) het leven verloren hebben, is wezenlijk strijdig met het zuiver spirituele karakter van de hemel.

Terecht schrijft Jongeneel dat deze twaalf punten niet worden opgevoerd ‘om de in ons land verblijvende moslims in de gordijnen te jagen, maar wel om de autochtone en allochtone christenen in ons land grondig te laten nadenken over de vraag waarom zij geen moslim zijn of worden’. Jongeneel wil met zijn stellingen laten zien dat ook de christenheid een eigen agenda heeft die qua aard en omvang niet onderdoet voor die van de islam. Voor de ontmoeting tussen moslims en christenen reikt hij nog enkele overwegingen aan en daaruit citeer ik ten slotte nog het volgende:

De publieke ruimte in Nederland wordt momenteel gedomineerd door twee ontwikkelingen die uiterst gevaarlijk zijn: enerzijds de partij van Geert Wilders die felle kritiek op de islam als godsdienst eerder paart met haat dan met liefde, en anderzijds de diverse woordvoerders van de multiculturele samenleving en van het godsdienstig pluralisme die stelselmatig de voorkeur eraan geven om niet te praten over wat christenen en moslims scheidt, maar te focussen op wat hen verbindt. Uiteraard speelt ook bij mij datgene wat mij met moslims in binnen- en buitenland verbindt een cruciale rol, maar niet ten koste van de loyaliteit aan de drie-enige God die zijn agapè gedemonstreerd heeft in de zending van Jezus als Messias in de volheid des tijds. Wie als christen in de ontmoeting met moslims de weg van de minste weerstand kiest en niet meer durft te gewagen van Jezus Messias ‘en die gekruisigd’ (1 Kor. 2:2), moet zich eens eerlijk afvragen of hij/zij niet bezig is om de tak af te zagen waarop hij/zij tot nu toe gezeten heeft. Hierbij moet wel bedacht worden dat het Gebot der Stunde is om alle moslims veraf en dichtbij niet tegemoet te treden met een crusading mind (Kosuke Koyama) – in de geest van de middeleeuwse kruistochten – maar met een crucified mind (Kosuke Koyama) – in de geest van de veertig dagen tijd en van Goede Vrijdag.
Christenen en kerken dienen de smalle weg te gaan van enerzijds onvoorwaardelijke trouw aan de bijbel, de Triniteit, de kerk en de christelijke traditie, en anderzijds onvoorwaardelijke liefde tot de moslimse naasten, ook dan wanneer de laatstgenoemden intolerant zijn, geweld gebruiken en zich onmiskenbaar verwijderen van de messiaanse boodschap in Jezus’ Bergrede. Hier is zelfkritiek broodnodig: hoe vaak hebben christenen sinds het ontstaan van de islam het kruis op Golgotha gebruikt om een ware kruistocht tegen de moslims te voeren, met een verduistering van het evangelie van Jezus Messias ‘en die gekruisigd’ als gevolg? In de ontmoetingsgeschiedenis van christenen en moslims zijn de christenen minstens zo zondig geweest als de moslims – zij hebben geen enkele reden om zich op de borst te slaan.

Deze week (1 september) is de islamitische vastenmaand Ramadan weer begonnen. We kennen in ons land de Stichting Evangelie & Moslims die wil bouwen aan een respectvolle relatie tussen christenen en moslims in ons land. In de Ramadan zien veel christenen een aanleiding om dertig dagen speciaal te bidden voor de moslims.

PS: Wie meer informatie wenst over wat prof. Jongeneel schrijft: www.kerkentheologie.nl Interessant is ook de website van de Stichting Evangelie & Moslims: www.evangelie-moslims.nl

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 september 2008

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's

Moslim worden?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 september 2008

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's