Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Prediking en kerkelijke besluitvorming (7)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Prediking en kerkelijke besluitvorming (7)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de eerste zes artikelen hebben we stilgestaan bij de besluiten van de kerk van de Hervorming met betrekking tot het ambt van dienaar van het Woord en de prediking. De volgende artikelen zullen gericht zijn op de uitspraken over predikers en prediking in de drie gereformeerde belijdenisgeschriften die door de kerk zijn aangenomen, de formulieren van eenheid. Zeker in dit voorliggende artikel zullen we ook de formulieren respectievelijk voor de bevestiging van een predikant en van een ouderling daarin betrekken. Het zal dit keer gaan over de belijdenis en de predikant.

De Nederlandse Geloofsbelijdenis en de predikant

Al in 1568 besloot de kerk van de Hervorming in ons land zich te verenigen rondom een tweetal gereformeerde belijdenissen: de Nederlandse Geloofsbelijdenis en de Heidelbergse Catechismus. De geestelijke eenheid van de kerk werd daarmee beoogd. In 1618 en 1619 kwam de Synode te Dordrecht bijeen. Daar werden de Dordtse Leerregels opgesteld en aanvaard. Wie deze drie belijdenissen bestudeert, vindt daarin allerlei ijkpunten voor het ambt van predikant en voor de prediking. Met name in de Nederlandse Geloofsbelijdenis vinden we het nodige over het ambt van predikant. Wie andere geschriften van Guido de Brès erop naleest, krijgt zo mogelijk nog een duidelijker beeld van wat hij voor ogen heeft met de bewoordingen van de artikelen 27-32 over de kerk.

Het predikambt, een ordening van God

In artikel 30 wordt beleden dat de ware Kerk geregeerd moet worden naar de geestelijke ordening die onze Heere ons heeft geleerd in Zijn Woord. Er moeten dienaren of herders zijn om Gods Woord te prediken en de sacramenten te bedienen. Het ambt van predikant is dus een goddelijke instelling. Dat wordt in het formulier voor de bevestiging van dienaren van het Woord als volgt onderstreept: Het is door een bijzondere genade van God, dat God de dienst van mensen gebruikt om Zich uit het verdorven menselijk geslacht een gemeente te roepen en te vergaderen ten eeuwigen leven.

Wettige roeping tot het predikambt

In artikel 31 wordt duidelijk dat onder andere dienaren van het Woord Gods dienen te worden verkozen door wettige verkiezing van de kerk, met aanroepen van de Naam van God, volgens de orde van de kerk. In ditzelfde artikel wordt ook gewaarschuwd: Een ieder moet er voor waken geen onbehoorlijke middelen te gebruiken om zich in het ambt in te dringen. Iemand kan de overtuiging hebben dat hij geroepen is om een ambt te dragen. In zo’n situatie behoort hij met verwachting naar het moment uit te zien, waarop hij Gods bevestiging daarvan krijgt, op het moment dat hij door de kerk beroepen wordt. De wettige roeping tot een kerkelijk ambt bestaat niet alleen uit een innerlijke roeping, maar ook uit een roeping vanwege de Kerk. Opnieuw verwijzen we naar het genoemde formulier, dat aan de te bevestigen dienaar van het Woord allereerst deze vraag voorhoudt: Of gij niet gevoelt in uw hart, wettig door Gods gemeente en mitsdien door God Zelf tot deze heilige dienst geroepen te zijn?

De vaardigheid van een predikant

In Zondag 38 van de Heidelbergse Catechismus wordt beleden dat God in het vierde gebod gebiedt, dat de kerkendienst oftewel het predikambt onderhouden dient te worden, alsook de scholen. De opstellers van de Catechismus achten het de plicht van kerk en christen om opleidingen voor studenten in de theologie te realiseren en in stand te houden. Dat hangt samen met het feit dat van predikanten mag worden verwacht dat zij zich zullen beijveren om de Bijbelse leer te kennen en te begrijpen. Onachtzaamheid in dezen wordt door Ursinus in strijd geacht met het vierde gebod. Ook in de Dordtse Leerregels wordt op dit onderwerp zijdelings ingegaan. In hoofdstuk 3 en 4, paragraaf 17 lezen we over vaardigheid waarmee het ambt wordt beoefend. Dat heeft met ijver te maken, maar toch ook met deskundigheid. Doen wij ons ambt vaardiger, dan vertoont ook de weldaad Gods die in ons werkt zich heerlijker en gaat Gods werk allerbest voort. In artikel 29 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis wordt ons voorgehouden dat het eerste kenmerk van de ware Kerk de reine prediking van het Evangelie is. Een zuivere vertolking van de Bijbelse boodschap wordt dus van elke predikant vereist.

De getrouwheid van de predikant

Lezen we opnieuw in artikel 30 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis, dan komen we tot de conclusie dat elke dienaar van het Woord getrouw heeft te zijn in zijn ambtelijk werk. Predikanten dienen te voldoen aan de vereisten die Paulus in de brief aan Timotheüs stelt. Te denken valt dan aan 1 Timotheüs 4:16: Hebt acht op uzelf en op de leer. Maar ook aan 1 Timotheüs 3:2: ook een onberispelijk leven is van belang. Iedereen zal besefen dat een predikant veel meer kan afbreken in gemeente en kerk met een onheilige levenswandel dan hij kan opbouwen met een deugdelijke preek. Overigens is een kerkenraad gehouden om te bevorderen dat de ware leer haar loop heeft. Bovendien heeft men de roeping om de overtreders op een geestelijke wijze te bestrafen. Die roeping geldt ook ten opzichte van hun predikant. We verwezen al eerder naar het formulier voor de bevestiging van ouderlingen, waarin staat dat het hun ambt is, mede toezicht te nemen op de lering en de wandel van de dienaren van het Woord, ten einde alles tot stichting van de Kerk gericht moge worden en dat geen vreemde leer worde voorgesteld. Een predikant van zijn kant dient zich te realiseren, dat hij de ouderlingen ook met het oog daarop ontvangen heeft. Is een predikant zich daar niet of niet voldoende van bewust, dan zal dat tot schade zijn van gemeente en kerk.

Dienstwerk

In Zondag 38 is sprake van de kerkdienst oftewel het predikambt. Met die zinsnede is onder andere bedoeld dat het predikambt dienstwerk is aan de Kerk en aan haar Ko-ning. Datzelfde zien we terug in de Dordtse Leerregels, hoofdstuk 1, paragraaf 3: God zendt “goedertierenlijk verkondigers van deze zeer blijde boodschap (…) door wier díenst de mensen geroepen worden tot bekering en het geloof in Christus de Gekruisigde”. Een predikant is dienaar van het goddelijk Woord: V.D.m.

Zomba, Malawi, C.J.P. van der Bas, V.D.m.

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 april 2018

Kerkblad | 24 Pagina's

Prediking en kerkelijke besluitvorming (7)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 april 2018

Kerkblad | 24 Pagina's