Krijgen, bezitten en besteden

De eerste diefstal? Adam pakt in het paradijs iets wat hij niet nemen mocht. Hij at van de vrucht van de boom der kennis des goeds en des kwaads. God had het hem uitdrukkelijk verboden. Door de ongehoorzaamheid van Adam zijn we allemaal dieven geworden. Of heb jij echt nog nooit iets gestolen? Door Zijn heilige wet waakt de Heere ook over ons bezít, het achtste gebod: Gij zult niet stelen. Hij Zelf is de grote Eigenaar van alles. In Psalm 50: 10 staat: Want al het gedierte des wouds is Mijne, de beesten op duizend bergen.

Scooter verkopen
Nu geeft de Heere de één veel, de ander weinig. Rijken en armen ontmoeten elkander; de HEERE heeft hen allen gemaakt (Spreuken 22: 2). Wij zijn door de Heere tot rentmeesters aangesteld. Wij zijn verplicht goed te zorgen voor wat de Heere ons geeft. Het is alles van Hem. Bij het achtste gebod gaat het om drie dingen: het verkrijgen, het bezitten en het besteden van aards goed. Hoe verkríjgen wij aards goed? Niet door stelen of roven. Ook niet op allerlei oneerlijke, verborgen manieren. De Catechismus noemt begrippen uit het verleden, waarmee ook wel diefstal begaan werd: Vals gewicht, el, maat, waar, munt, woeker. Zullen we er een paar aan toevoegen? Even shoppen met de huishoudportemonnee van ma. Steeds te laat op je werk komen. Je scooter verkopen zonder te vertellen wat eraan mankeert. Meedoen met de loterij. Hoe wel? De Catechismus zegt: ‘dat ik trouw arbeide’. Je bent nog jong: wees ijverig in je studie. Vraag op je knieën om een baan, om straks, als de Heere je spaart, in een Goddelijk beroep een eerlijk inkomen te verkrijgen.

Zuinig zijn
Als tweede het bezitten: ik moet een goed rentmeester zijn van wat ik eerlijk kreeg. De Catechismus zegt namelijk dat ‘gierigheid ook van God verboden is’. Nooit genoeg hebben. Nooit wat kunnen missen. Nooit wat voor een ander overhebben. Ik mag niet doen alsof alles van mezélf is! Als ik mijn geld en goed voor mezelf alléén gebruik, ben ik een dief van mijn naaste. En als ik er ook voor mezelf niet van durf te nemen, ben ik een dief van mezelf. Ik kan mijn geld dus ook verkeerd bezitten. Als ik zo vast zit aan mijn geld, dan heeft het geld míj in zijn macht. Het derde is het bestéden. Alles wat ik van de Heere ontvangen heb, noemt de Catechismus: ‘Zíjn gaven’. Die ontvangen gaven mag ik niet misbruiken en ook niet verkwisten. Dat wil zeggen dat ik mijn geld niet mag gebruiken voor allerlei onnodige en verkeerde dingen. Ik moet zuinig zijn en sparen voor later. Als ik het salaris van mijn zaterdagbaantje al besteed heb vóór het binnen is, klopt er iets niet.

Helpen
Hoe dan wel? Ook dit gebod behoort tot de tweede tafel van de wet: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf. Vandaar zegt de Catechismus bij het achtste gebod: ‘dat ik mijns naasten nut, waar ik kan en mag, bevordere’. Liefde zoekt het nut van de naaste. Als ik kan en mag: ik geef een half-dronken man geen geld voor drank… Liefde is ook maatstaf: ‘dat ik met mijn naaste alzo handele, als ik wilde, dat men met mij handelde’. Niet alleen: Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet. Maar meer hoe de Bijbel het zegt: Alle dingen dan die gij wilt dat u de mensen zouden doen, doet gij hun ook alzo; want dat is de Wet en de Profeten. Liefde dient: hoeveel heb je over voor je naaste in nood? Wat doe je in de collecte? De Heere Jezus ging het land door, goeddoende... Alleen door het ware geloof in Hem kunnen wij gehoorzamen aan het achtste gebod en vergeving ontvangen van al onze zonden.

Armoede
De Heere Jezus klaagde: De vossen hebben holen, en de vogelen des hemels nesten; maar de Zoon des mensen heeft niet waar Hij het hoofd nederlegge. Later zegt de apostel Paulus: Want gij weet de genade van onzen Heere Jezus Christus, dat Hij om uwentwil is arm geworden, daar Hij rijk was, opdat gij door Zijn armoede zoudt rijk worden. Ken jij je gééstelijke armoede al? Ben je verlegen om de rijkdom die niet vergaat? Vergadert u geen schatten op de aarde, waar ze de mot en roest verderft, en waar de dieven doorgraven en stelen; maar vergadert u schatten in den hemel, waar ze noch mot noch roest verderft, en waar de dieven niet doorgraven noch stelen. Want waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen