Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Mozes - Gods vriendelijk aangezicht

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Mozes - Gods vriendelijk aangezicht

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

(31)

Hij dan zeide: ou Mijn aangezicht moeten medegaan, om u gerust te stellen? Exodus 33:14.

Het is onwaarschijnlijk dat Mozes te ver ging door te zeggen tegen God: elg mij nu uit Uw boek, hetwelk Gij geschreven hebt. Zegt Paulus niet ongeveer hetzelfde? Hij zegt in Romeinen 9:3: Want ik zou zelf wel wensen verbannen te zijn van Christus, voor mijn broederen, die mijn maagschap zijn naar het vlees". Ook in Paulus gloeide iets van de liefde van Christus, Die de Zijnen tevoren zo uitnemend heeft liefgehad, dat Hij Zichzelf gegeven heeft tot een verzoening voor hun zonde. In de tent der samenkomst heeft een gesprek plaats tussen de Heere en Mozes. God zelf kwam nederwaarts in de wolkkolom en stond in de deur der tent. Er was gelukkig nog wel eerbied voor de hoge God. We lezen in vers 10: Als het volk de wolkkolom zag staan in de deur der tent, zo stond al het volk op, en zij bogen zich, een ieder in de deur zijner tent". Wat merken we nog van eerbied voor de Heere en van eerbied voor de instellingen des Heeren? Waar is er nog eerbied voor de ambtsdragers? Lezen we niet in het bevestigingsformulier van ouderlingen en diakenen: Ontvangt deze mannen als dienstknechten van God. Wilt de ouderlingen, die wél regeren, dubbele eer waardig achten? " De middelaar van het oude verbond spreekt met grote vrijmoedigheid tot zijn God. De dichter van Psalm 16 zingt:

Bewaar mij toch, o alvermogend God 'k Betrouw op U; schenk hulp, verhoor mijn smeken O mijne ziel, gij hebt vrijmoedig tot Uw God en Heer', uw Bondsgod durven spreken

De Heere had gezegd tot Mozes: Voer dit volk op. Maar, zo zegt de man Gods: Gij laat mij niet weten wien Gij met mij zult zenden. Mozes wil er niet van horen dat Israël Gods volk niet meer is. Kent de Heere hem niet bij name? Heeft hij geen genade gevonden in de ogen des Heeren? Welnu: zeg dan tot Lo-Ammi: gij zijt Mijn volk! Degenen die genade in de ogen des Heeren gevonden hebben willen Gods weg weten. Wat zijn ze gelukkig, die in alle omstandigheden van het leven vragen naar 's Heeren weg. Onze wegen zijn wegen des doods en onze treden houden de hel vast. David vraagt in Psalm 25: "Heere, maak mij Uw wegen bekend, leer mij Uw paden". O, wat kan de mens van nature de Heere toch gemakkelijk aan Zijn plaats laten.

Maar ook na ontvangen genade is er een verlaten van God, dagen zonder getal. Dat het ons tot schuld moge worden dat er zo weinig een vragen naar de Heere is. Dan gebeurt het wel eens dat de Heere met eerbied gesproken Zijn volk tot de orde roept. Efraïm zegt: "Gij hebt mij getuchtigd, en ik ben getuchtigd geworden als een ongewend kalf'. De Heere Die alles weet, wil het ook uit de mond van Mozes horen wat zijn diepste verlangen is. O, welk een wonder dat de Heere de stem van Zijn volk wil horen. Hij zegt in Hooglied 2: "Mijn duive, zijnde in de kloven der steenrotsen, in het verborgene ener steile plaats, toon Mij uw gedaante, doe Mij uw stem horen". Geoefende christenen hebben een tijd gehad dat ze bevreesd waren voor de alwetendheid des Heeren. David zegt in Psalm 139: "Als er nog geen woord op mijn tong is, zie, Heere; Gij weet het alles". Maar er zijn ook ogenblikken in hun leven dat ze blij zijn met de alwetendheid Gods. De Heere weet waar het hun om te doen is. Hij is de Kenner der harten en de Proever der nieren.

Het is de oprechten om God te doen. Zijn gunst sterkt meer dan de uitgezochtste spijzen. De Heere komt Mozes vragenderwijs voor. Hij weet wat er in het hart van Zijn knecht is, maar Hij wil het ook uit zijn mond horen. Zou Mijn aangezicht moeten medegaan, om u gerust te stellen? Het antwoord van Mozes is zeer beslist. Hij behoeft daar niet lang over na te denken. Want wat is het voorrecht van Israël boven alle andere volken? Is het niet dat de Heere met hen gaat? Wat is een volk in het optrekken zonder de Heere? Wat is een leven zonder God en een sterven zonder Borg voor onze schuld en een God voor ons hart? De stamvader van het volk van Israël heeft het mogen ondervinden dat de Heere met hem was overal waar hij heen trok. Op zijn oude dag moest hij nog verhuizen naar Egypte, maar de Heere ging mee. Hij sprak tot hem in een gezicht des nachts: "Vrees niet van af te trekken 'i naar Egypte; want Ik zal u aldaar tot een groot volk zetten. Ik zal met u aftrekken naar Egypte en Ik zal u weder doen optrekken; en Jozef zal zijn hand op uw ogen leggen." Als de Heere hier spreekt van het medegaan van Zijn aangezicht, dan wil dit zeggen dat Zijn aangezicht in gunst meegaat. Hij doet Zijn vriendelijk aangezicht alleen in Christus lichten over Zijn volk.

Duidelijk lezen we dat in Exodus 23. In dat hoofdstuk is sprake van Gods geleide. De Heere zegt in de verzen 20 en 21: "Ziet, Ik zend een Engel voor Uw aangezicht, om u te behoeden op deze weg, en om u te brengen tot de plaats die Ik bereid heb. Hoedt u voor Zijn aangezicht en weest Zijner stem gehoorzaam, en verbittert Hem niet; want Hij zal ulieder overtredingen niet vergeven, want Mijn Naam is in het binnenste van Hem". Toen Hij op aarde was heeft Hij tot Zijn discipelen gezegd: "Uw hart worde niet ontroerd, gijlieden gelooft in God, gelooft ook in Mij". Hij is het Die Gods Naam heeft geopenbaard in Zijn strenge rechtvaardigheid en vlekkeloze heiligheid. Hij is de meerdere Jozua Die Zijn volk brengt in het eeuwige Kanaan der rust. De Heere laat Zich door Mozes verbidden omdat Hij in Christus verhoring gunt. Mozes wint het pleidooi omdat Christus straks op Golgotha zal overwinnen. Hij is meer getrouw geweest en heeft meer heerlijkheid ontvangen. De slagboom is door Hem opgehaald, het paradijs is open. Mac. Cheyne zingt:

Mijn Jezus geleidt mij door deez' aardse woestijn "Gestorven voor mij" zal mijn zwanenlied zijn.

Waarder,

ds. A. Hofman.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 mei 1989

De Saambinder | 12 Pagina's

Mozes - Gods vriendelijk aangezicht

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 mei 1989

De Saambinder | 12 Pagina's