Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vaderlandse Geschiedenis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vaderlandse Geschiedenis

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wij willen nu enkele voorname ambtenaren voor het voetlicht brengen.

De Griffier der Staten-Generaal. Deze was in dit college, na de voorzitter, de voornaamste persoon. Hij opende de vergadering met gebed en las de ingekomen stukken. Hij stelde de besluiten der vergadering op. Moesten onze gezanten bij vreemde mogendheden brieven overhandigen, hij had ze geredigeerd.

De wetten en plakkaten der Staten-Generaal werden door hem uitgevaardigd. Hij woonde steeds de onderhandelingen met de vreemde gezanten bij. Hij bewaarde het archief.

Voor het leven aangesteld en zodoende beschikkende over een schat van ervaring, was hij voor veel Hoogmogenden desgevraagd een uitnemend adviseur.

De Agent der Staten-Generaal. Deze had tot taak de vreemde gezanten te verwelkomen en vervolgens ter vergadering der Heren te geleiden. Dit ging zeer plechtstadig toe.

Als de gezant in aantocht was, begaf de Agent zich, vergezeld van twee leden der Staten-Generaal, met de staatsiekoets naar Delft. Dan ging het naar Den Haag en vervolgens naar de vergadering.

De Raadpensionaris. Het ambt van deze dateerde reeds van het laatst der 15e eeuw. Tot en met Oldenbarnevelt droegen deze functionarissen de titel van Advocaat van den lande, daarna kwam de naam van Raadpensionaris in gebruik.

Bij deze berustte de regeling en leiding der werkzaamheden in de vergadering der Staten van Holland. Mocht er in de vergadering verschil van opinie zijn, dan moest hij trachten de eenheid van gevoelen te bewerkstelligen.

Hij had toegang tot de aanzienlijke vergaderingen des lands, o.a. tot die der Staten-Generaal.

Hij hield briefwisseling met onze gezanten aan vreemde hoven. Men zou hem het best met onze Minister van Buitenlandse Zaken kunnen vergelijken.

Het is dan ook te begrijpen, dat Holland er steeds op uit was, uitstekende staatslieden op deze post te plaatsen. Dit strekte tot glorie van hun gewest.

De Stadhouder. Deze neemt in onze Republiek een zeer eigenaardige plaats in; hij is ambtenaar, aangesteld door de souvereine Staten der gewesten en toch bezit hij ook zelf enige souvereine rechten. Vóór het afzweren van Philips was de stadhouder in de onderscheiden gewesten de luitenant, statehouder, d.i. de plaatsvervanger van de landsheer.

Daama werden zij ambtenaren van de gewestelijke Staten, belast met de uitvoerende macht.

Deze verstrekten hun na 1620 de lastbrief. Wie dus stadhouder was over drie provinciën, bezat drie lastbrieven.

De stadhouder was ook Kapitein-generaal (en admiraal) van het gewest.

Maar anderzijds bezat hij rechten, die oorspronkelijk de landsheer toekwamen, b.v. het recht van gratie. Voorheen had de stadhouder het recht, namens zijn landsheer burgemeester en schepenen (de magistraten) benevens verschillende ambtenaren aan te stellen. Dit

recht bleef nu ook, met dien verstande, dat hij het nu deed namens de Staten uit een voordracht aangeboden door de steden.

Ook was hij geroepen de ware (calvinistische) religie in zijn gewest te beschermen, de privilegiën te bewaren, het welzijn des lands te bevorderen, toezicht op

de rechtspraak te houden, enz. De hollandse stadhouders waren tevens kapitein-generaal en admiraal der Unie en stonden dus aan het hoofd van 's Lands leger en vloot.

Het stadhouderschap was aanvankelijk niet erfelijk; dat is het pas later geworden; in Holland in 1674. Dat er in 1702 weer een stadhouderloos tijdperk volgde, kwam natuurlijk doordat Willem III geen zoon had.

De eenheid van persoon in alle gewesten kwam in 1747 met Willem IV.

Verdeeldheid en eensgezindheid.

Zeker geschiedschrijver vermeldt de spottende woorden van de engelse gezant Temple, die ons land noemde: de „Republiek der 7 niet-verenigde Nederlanden!" Men zou haar echter ook kunnen noemen: het land der duizend potentaatjes.

Verder heeft men haar genoemd: een staat zonderfundamenten en aangedrongen op wederopbouw.

Het is dan ook te begrijpen, dat men zich afgevraagd heeft, hoe 't mogelijk is, dat zo'n Republiek 2 eeuwen heeft bestaan, waarvan één in volle glorie.

De zoeven aangehaalde geschiedschrijver geeft te dezen de volgende oorzaken op.

le. Zoals wij weten, moesten gewichtige besluiten met algemene stemmen genomen worden. Dreigde dit te mislukken, wel, dan ging er een bezending bij de tegenstrevende vroedschap (pen) rond om de gewenste eenheid te verkrijgen. En als 't niet anders ging verklaarde men oorlog en sloot men vrede zonder eenparigheid van stemmen! Ja, Jan de Witt durfde wel eigenmachtig handelen, als hij 't nodig oordeelde, zonder zijn bazen er in te kennen.

2e. Holland was de grote broer, betaalde het meest in de lasten. In zijn Statenvergadering werden niet alleen eigen zaken, maar ook die van de Unie besproken. Vergaderde nu de Generaliteit dan hoorde men Holland zijn voorstellen met toelichtingen kant en klaar zo voorstellen, dat de overige gewesten met alles accoord gingen; ja wachtten meestal Hollands oordeel af. Nu begrijpen we, hoe zulk een gewest, geleid door een gewiekst raadpensionaris, de richting aangaf.

3e. Tegenover dit Holland stonden de Oranjestadhouders, althans die van de 17e eeuw.

Het Oranjehuis is het bindmiddel geweest der Unie en wij haasten ons er bij te voegen: van God gegeven en historisch met ons land vergroeid.

Naar buiten de helden, die te land en ter zee de vrijheid voorstonden en schitterende roem behaalden.

Naar binnen de verdedigers van allen, die leden onder de oligarchie, de regenten-aristocratie.

En dit waren er niet weinige: het platteland, dat geen politieke invloed bezat, de kleine steden, enz.

Het gewone volk zag dan ook in dat Huis zijn beschermers. Het werd gedragen door zijn liefde en door zijn gebed. Voor het volk was de Stadhouder het hoofd der Republiek; het buitenland zag in de Republiek een monarchie. De aziatische vorsten noemden de Stadhouder: de koning van Holland.

Zo is het te begrijpen, dat deze tegenspeler bitter tegengewerkt werd door de regentenpartij. Hun strevingen waren contrarie.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 oktober 1952

Daniel | 12 Pagina's

Vaderlandse Geschiedenis

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 oktober 1952

Daniel | 12 Pagina's