Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

ZONDAG 9.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ZONDAG 9.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Daarom bekennen ook de Apostelen in Hand. 4, 24 in het gebed: Heere, Gij zijt de God, Die gemaakt hebt de hemel en de aarde, en de zee en al wat in dezelve is, en verbinden dan Zijn doorluchte scheppingswerk met de verlossing in en door Christus en de vervolging die zij daarom moesten ondergaan.

Dit belijdt, tenslotte, ook Openb. 4, 11, waar de verloste, de triumferende kerk in de hemel, erkent, dat de Heere alles geschapen heeft.

Zo heeft dan God de Vader als de Almachtige Schepper van hemel en aarde alles uit het niet tevoorschijn geroepen. En dat in de zesdaagse scheppingsweek van Gen. 1. En zo is het, dat naar 't getuigenis der Schrift zelf de zes scheppingsdagen niet gesplitst kunnen worden in de ene helft langere dagen of tijdperken (hoe lang dan? ) en de schepping er op; dat voorts niet een oerstof eerst te voorschijn geroepen is, en daaruit slechts elke scheppingsdag in een voortgaande ontwikkeling verder ging. Maar God heeft de hemel en de aarde geschapen, zoals Spreuk. 3, 19 belijdt, dat de Heere de aarde door wijsheid heeft gegrond, en de hemelen door verstandigheid bereid. Er is sprake van een scheppend roepen uit het niet en zo tot aanzijn brengen, en sinds de eerste dag uit de voorhanden stof, door het enkele Woord van Zijn almachtige wil. De aarde of het droge en de zee zijn voorts vóór de sterren geschapen op de derde scheppingsdag. Gen. 1, 10; zon, maan en sterren pas op de vierde dag, en tenslotte de mens op de zesde dag.

Dat getuigt de Vader in de hemel, zoals we zagen. Dat getuigt Christus tijdens Zijn omwandeling op aarde, en thans in de hemel door Zijn profetische bediening in en door het Woord. Dat getuigt de Heilige Geest, als de grote Leraar en Auteur der H. Schrift. Want al de Schrift is van God ingegeven, 2 Tim, 3, 16; 2 Petrus 1, 20. Dat getuigen de profeten en apostelen ja ook de verloste kerk in de hemel met de engelen, naast de strijdende kerk hier op aarde en zo al wat waarlijk wederom «eboren mag zijn. Dat betuigen ook de belijdenisschriften, art. 5 en 12 van de Belijdenis en hier Zondag 9. En dat tegenover het geroep van heroriëntering en van legende-opmerking in de H. Schrift en dergelijke middelen meer om de waarheid Gods uit te leggen naar de eigen subjectieve zin en mening.

Hier kan ook niet tegen ingebracht worden, dat er verschil is tussen de Eerste Auteur, de H. Geest, en de tweede rangs-auteurs, de Bijbelschrijvers. Want hier is het God Zelf, die het als de Waarachtige betuigt, en Zijn getuigenis laat geen dubbelzinnigheid of een tweeërlei zin of opvatting van dagen toe. En spreken van perioden of langere of kortere dagen, of van werkdagen Gods, weer van korter of langer duur dan een dag, hier, is toch ook al niet anders dan Gods openbaringswoorden willen corrigeren, zoals het ook al willekeurig is om het scheppingswerk Gods te spHtsen in de schepping van hemel en aarde vóór de eerste dag en de verdere schepping van de aarde als een verdere toebereiding er van te betrekken op de zes scheppingsdagen.

En beweren, dat de uitleg van de woorden anders moet zijn dan er letterlijk staat, kan zeker ook al niet anders dan als inlegkunde aangemerkt worden. En de natuurwetenschap tot bron en norm van de H. Schrift maken en de H. Schrift daarnaar uitleggen, zal ook al niet anders kunnen zijn dan God voor rechtbank van de mens laten komen. Al evenmin zal, tenslotte, kunnen gelden, dat de woorden Gods door Zijn daden verbeterd zouden moeten worden, en dat die verbeterende daden Gods dan door de natuurwetenschap nader aangewezen zouden moeten worden. Want dan, immers, zouden Gods daden en werken niet meer overeenkomen met zijn woorden. Dan zou er op die manier dus een tekort, en erger, een onwaarachtigheid in de openbaring der Schrift in dit opzicht kunnen zijn, wat vanzelf ongerijmd is. De woorden hier in de Schrift over de schepping wijzen de daden aan, dat het dus werkelijk zo gegaan is met het scheppen van alles, als de H. Schrift het mededeelt, en dat dus de daden en werken Gods geheel en al overeenkomen met de Woorden Gods er over.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 mei 1966

De Wachter Sions | 4 Pagina's

ZONDAG 9.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 mei 1966

De Wachter Sions | 4 Pagina's