Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De eerste Statenbijbels

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De eerste Statenbijbels

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

We hebben beloofd dat we nog eens terug zouden komen op enkele vragen die gesteld waren naar aanleiding van het drukken en uitgeven van de eerste statenbijbels toen de vertaling gereed was gekomen. Zoals we reeds gemeld hebben zijn de eerste exemplaren van de toenmalige nieuwe vertaling verschenen in het jaar 1637. Deze bijbels werden te Leiden gedrukt door Paulus Aertsz van Ravensteyn en de uitgeefster was de weduwe van Wouw te Den Haag, die voor een tijd van vijftien jaar het alleenrecht van de uitgave van de Statenbijbel had ontvangen.

Nu schrijft een lezer van ons blad: , .Vroeger is ons altijd geleerd dat de zogenaamde Keurbijbels de beste waren en volgens u zijn de uitgaven van van Ravensteyn eigenlijk de eerste geweest die zelfs door de vertalers zelf gecorrigeerd zijn. Vroeger zei een oude ouderling tegen ons op de jongelingsvereniging: Jongens, als jullie willen weten of je een betrouwbare statenbijbel hebt, kijk dan bij wie ze gedrukt en uitgegeven is. Als het bij Keur te Dordt is dan heb je een goeie, maar de Ravensteynbijbels kun je zo maar niet vertrouwen, want die zijn later gedrukt met veel drukfouten..."

Zo ziet men dat zelfs een ouderling die reeds oud is geworden en die in de gemeente een zeer goede naam had, zich kan vergissen. Paul Aertsz. van Ravensteyn heeft de eerste uitgaven van de statenvertaling verzorgd en de vertalers hebben zich met de drukproeven intens beziggehouden. Pas in 1666 — toen het octrooi van vijftien jaar voor de weduwe van Mouw al was .afgelopen — begonnen Hendrik en Jacob Keur met de uitgave van de statenbijbels. Ze werden ook prachtig uitgegeven in leren band met koperen beslag en geïllustreerd met losse bladen met zes houtsneeplaatjes. In 1705 begon Pieter Keur ook met de uitgave van een kleiner formaat statenbijbel. Later zijn naar de uitgaven van Keur in de loop der eeuwen nog verschillende grote uitgaven van de statenvertaling gedrukt en verzorgd. De Keurbijbels hadden inderdaad een goede naam. Maar de oudste zijn ze in elk geval niet.

Nu willen we ook nog iets zeggen over het zogenaamde „Privilegie" van de weduwe van Wouw. De burgemeesters van Leiden hadden gedaan weten te krijgen dat het drukken van de nieuwe bijbel binnen de muren van die stad zou plaatsvinden. Het vertaalwerk had immers ook binnen de muren van Leiden plaatsgevonden. In overleg met de Staten-Generaal hebben de burgemeesters toen contracten afgesloten met de vertalers, de uitgever en de drukker, waarvan de hoofdinhoud op het volgende neerkwam: De vertalers hadden natuurlijk de eerste rechten, maar zij stonden die af aan de burgemeesters en zouden daarvoor elk vijftienhonderd gulden krijgen op voorwaarde dat ze ook de drukproeven zouden corrigeren. De burgemeesters verkochten op hun beurt het octrooi weer aan de Haagse uitgeefster Machtelt Aelbrechtsdochter, weduwe van Hillebrant Jacobsoon van Wouw, die als „druckster van Haer Hoog Mogenden Staten Generaal" een semi-officiële positie innam en zorg zou dragen voor de uitgifte en de verkoop. De bijbel zou te Leiden gedrukt worden door Paulus Aertsz van Ravensteyn, zoals we reeds eerder hebben vermeld, die zich verplichtte daarvoor met zijn gehele gezin en bedrijf uit Amsterdam over te komen. In die tijd was Amsterdam eigenlijk de plaats waar bijbels gedrukt en uitgegeven werden. Hij moest met zijn gezellen onder ede beloven geen blad van de nieuwe vertaling in vreemde handen te laten komen. De vertalers zouden, zodra de druk voltooid was, recht hebben op een bepaald aantal exemplaren om die aan te bieden aan de verschillende overheidscolleges. De burgemeesters van Leiden bedongen tenslotte dat de oorspronkelijke stukken der vertaling die voor de uitgave gebruikt zouden

worden, gedeponeerd werden in een kist met twee sloten, welke op het raadhuis een plaats zou vinden. De ene sleutel zou berusten in handen van de burgemeesters en de andere in die van één van de vertalers.

De bekende Johannes Bogerman, die zo intens met het vertalen van de bijbel was bezig geweest, is ook tot het laatst toe gebleven om de correctie zo goed mogelijk te verzorgen. De arbeid van de vertalers noemde hij „voor altijd en eeuwig". Misschien iets te veel gezegd, want we weten niet hoelang deze vertaling nog zal worden gebruikt hoewel ze reeds meer dan driehonderd jaar in gebruik is geweest, terwijl het er niet naar uitziet dat ze niet veel liefhebbers zal overhouden. Er is immers nog steeds grote vraag naar de statenvertaling. En de eeuwigheid zal openbaren welk een rijke zegen deze vertaling geweest is voor velen die door Woord en Geest geleid zijn. Bogerman heeft wel de voltooiing van het werk van de statenvertalers gezien en beleefd, maar de laatste handeling van de vertalers, de aanbieding van het eerste exemplaar aan de Staten-Generaal, heeft hij niet meer meegemaakt. Dit gebeurde op 17 september 1637. Zes dagen daarvoor is Bogerman gestorven.

Het Privilegie van de weduwe van Wouw staat in de bijbels die in de eerste vijftien jaren werden gedrukt en uitgegeven afgedrukt. Het begint als volgt: „De Staten Generaal der Vereenichde Nederlanden hebben geoctroyeert ende geconsenteert, gehjk sy octroyeren en consenteren mits desen, de weduwe ende erfgenamen van wijlen Hillebrandt Jacobsz. van Wouw, haer Hoog.Moog. ordinaris Druckers, dat sijluiden voor den tijd van vijfthien achter-een-volgende jaren alleen sullen mogen drucken, doen drucken en uitgeven, verkoopen ende doen verkoopen, den Bijbel die naer ordre des laetsten Synodi Nationalis en door last van haer Hoog.Moog. is gedaen oversetten, te weten met de Annotatiën (Kanttekeningen) in het lange, alsmede met de verkorte Annotatiën... en dat in allerley formaten ende talen, sulcks haer sal bequaemst ende best geraden duncken. Sullende deselve vijfthien jaren beginnen te loopen naer het uitgeven van den eersten Druck ende eerder niet. Verbieden daeromme haer Hoog. Moog. wel scherpelijck alle Boeckdruckers, Boeck-verkoopers, hunne Wercklieden, ende allen anderen ingesetenen van deze Vereenichde Nederlanden, van wat staet, qualiteyt ofte conditie die souden mogen wesen, den voorsz Bijbel met ofte sonder uytlegginge, enige extracten uyt deselve, Als Psalmen, Spreucken Salo-' mons, Evangeliën ofte yet watter oock soude mogen wesen in 't geheel of ten deele, in 't groote of kleine formaten: selfs nae te drucken, door Druckers, Gasten, Knechten ofte andere Persoonen, wie die oock souden moogen zijn ofte hoe gequalificeert, te doen naedrucken, mitsgaders elders buyten deze Geünieerde Provinciën naegedruckt, binnen dezelve Provinciën te brengen, distribueren, ruylen, koopen, verkoopen, ofte doen verkoopen. Ende sullen oock in geene Synoden, Classen ofte andere vergaderingen van Predicanten, ofte Kercken-raden ofte op de Predickstoelen, eenige anders, als deze Nieuw-Overgesette ende bij voorsz Weduwe ende Erfgenamen gedruckt, gedaen drucken, ofte op haéren naem uitgegeven Bijbels..."

Een hoge boete werd gesteld op de overtreding van dit privilegie. Want wie toch de statenvertaling zou nadrukken of verkopen of kopen zou een hoge boete moeten betalen. Wanneer er exemplaren gevonden zouden worden moest men rekenen op een boete van „twee duysent ponden, te veertigh grooten 't pond" en alle exemplaren zouden bovendien in beslag genomen worden. Wanneer „druckersknechts, arbeyders of andere medewerkers" schuldig waren en hulp hadden geboden, zouden ze uit Nederland verbannen worden. Zo bepaalde de Staten-- Generaal op 11 december 1632.

Men heeft zich er echter in Amsterdam niet aan gehouden, zoals we in een vorig artikel hebben gezien. Maar daar genoten de drukkers ook de bescherming van de stadsregering. En de regering van Amsterdam was in die dagen machtig.

Overigens werd de nieuwe statenvertaling algemeen gewaardeerd en er zijn maar enkele moeilijkheden met de invoering ervan in de gemeenten geweest. Men kreeg zelfs zoveel eerbied voor de statenvertaling, dat men moest gaan waarschuwen van kerkelijke zijde dat we hier met een vertaling te maken hebben en niet met het oorspronkelijke Woord Gods zelf. Men mocht aan de statenvertaling geen „goddelijke eer" gaan bewijzen. We kunnen wel zeggen dat het een geweldig werkstuk is geweest, waar we uitermate dankbaar voor moeten zijn. Ook nu nog spreekt de statenvertaling met gezag ons aan.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 24 maart 1973

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

De eerste Statenbijbels

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 24 maart 1973

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's