Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

PREDIKANTSTRAKTEMENTEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PREDIKANTSTRAKTEMENTEN

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een teer onderwerp, zeker als het individueel wordt bekeken. Wat breder beschouwd is het een onderwerp waarover in het algemeen niet zoveel bekend is. De laatste jaren hebben enkele onder ons veel gelezen kranten er echter nogal wat aandacht aan besteed. Aanvankelijk was stille armoede in pastorieën daarvoor de aanleiding. Later werden fiscale aftrekmogelijkheden voor predikanten de invalshoek, gevolgd door het, naar fiscale begrippen, pseudo-ondernemer worden van de predikant als uitvloeisel van de herziening van de wet inkomstenbelasting. Het meest recent is de berichtgeving over de fiscale waardering van de vrij ter beschikking gestelde pastorie.

Wat zegt de kerkorde over predikantstraktementen?

De kerkorde (K.O.) spreekt over een dienaar des Woords als ambt en niet over een predikant. Volgens artikel 11, dat handelt over de verzorging van de dienaren, is de kerkenraad verplicht zijn dienaren behoorlijk te onderhouden. In artikel 13 wordt daaraan toegevoegd dat als een dienaar door ouderdom, ziekte of om andere reden ongeschikt wordt tot uitoefening van zijn ambt, de kerk die hij gediend heeft de verplichting houdt naar behoren in zijn levensonderhoud te voorzien. Daarnaast zijn er nog enkele bijzondere regelingen voor uitzonderlijke situaties, die hier echter buiten beschouwing blijven.

In de concept-beroepsbrief, die als bijlage 41 aan de kerkorde is toegevoegd, staat op grond van het vorenstaande: “En opdat gij, in het Evangelie arbeidende, ook zonder zorg van het Evangelie leven kunt, en omdat de arbeider zijn loon waardig is, belooft de kerkenraad u:

a.een traktement en vergoedingen zoals opgenomen in de bij deze brief gevoegde bijlage;

b. het genot van een door de kerk ter beschikking gestelde pastorie…” etc; en: “Voorts zegt de kerkenraad u in geval van ziekte van u of van uw gezin zodanige hulp toe dat u zonder financiële zorg kunt leven. Tenslotte garandeert de kerkenraad u de door de generale synode vastgestelde uitkering naar artikel 13 K.O. bij eventuele emeritaatsverlening tijdens uw dienst en aan uw gezin bij uw overlijden alhier.”

De kerkorde spreekt dus wel over de—in beginsel levenslange—verplichtingen van de kerken, maar over de hoogte daarvan worden geen uitspraken gedaan.

Hoe is dit nader uitgewerkt?

Daarover vinden we iets in de instructie voor deputaten financiële zaken, die als bijlage 32 aan de kerkorde is toegevoegd. Daarin staat onder meer: “Deputaten gaan elk jaar aan de hand van de gepubliceerde loonindexcijfers en andere objectieve informatie na of en in hoeverre de minimum-predikantstraktementen moeten worden gewijzigd”. Vóór het eind van het jaar moet het resultaat van dit onderzoek aan de kerken worden medegedeeld.

Er wordt in onze kerken dus gebruik gemaakt van minimum-predikantstraktementen, waarvan de hoogte jaarlijks wordt aangepast aan de loonkostenstijging in dat jaar. Over het tweede element van het ‘traktement’, namelijk het genot van een door de kerkenraad ter beschikking gestelde pastorie, staan nog wel enkele aanvullende mededelingen in de concept-beroepsbrief, maar meer is daarover formeel niet geregeld.

Duidelijk is dat er een mechanisme is gecreëerd voor de jaarlijkse indexatie van de traktementen en voor de verder noodzakelijke aanpassingen die voortvloeien uit wijzigingen in de fiscale- en sociale wet- en regelgeving. Deputaten financiële zaken rapporteren aan elke synode wat zij in de tussenliggende jaren wat betreft de hoogte van de traktementen hebben aangepast. Daarnaast geven zij een vergelijking van de aanpassingen die in onze kerken hebben plaatsgevonden met die bij andere kerkverbanden. Met name wordt daarbij gelet op de ontwikkelingen bij de beide grote SOW-kerken. Ook worden de niveaus van de traktementen met elkaar vergeleken en in de rapportage betrokken.

Uit het voorgaande volgt dat structurele aanpassingen van de minimumtraktementen uitsluitend kunnen plaats vinden door besluiten daartoe van de generale synoden. Met name de beide laatstgehouden synoden hebben hieraan de nodige aandacht besteed en besluiten daarover genomen.

Hoe werkt dit in de praktijk?

Jaarlijks sturen deputaten financiële zaken in december een circulaire aan alle ker-kenraden met een advies inzake minimum-traktementen en emolumenten van predikanten in het daarop volgende jaar. Voor de predikanten van de gemeenten wordt een extra exemplaar van de circulaire bijgevoegd. Benadrukt wordt dat de in de circulaire genoemde traktementen en emolumenten het karakter hebben van een minimum-regeling voor gemeenten tot 400 zielen. Daar werd tot en met het jaar 2001 bij vermeld dat in een grotere gemeente een afwijking van de schaal naar boven alleszins redelijk zou zijn. Naar aanleiding van een besluit van de generale synode 2001 wordt vanaf het jaar 2002 in plaats daarvan vermeld dat per 100 leden méér (dan 400 per predikantsplaats) betaling van 3% boven de bedragen uit de schaal redelijk is en ook wordt verwacht.

De bij de circulaire gevoegde minimum-traktementenschaal kende tot en met 1998 10 periodieken, die op grond van dienstjaren worden toegekend. In dat jaar besloot de generale synode daar 3 periodieken aan toe te voegen, en wel één periodiek per jaar in de jaren 1999 tot en met 2001. Daarnaast kregen deputaten financiële zaken de opdracht onderzoek te doen naar de werkelijke inkomenspositie van onze predikanten. Mede op grond van dit onderzoek besloot de generale synode in 2001 de schaal met nog twee periodieken te verlengen tot 15 periodieken, en wel één periodiek in 2002 en één in 2003. Met deze gefaseerde verlenging van de schaal is beoogd de extra stijging van de predikantskosten over een wat langere periode te verdelen.

Tot en met het jaar 2001 stonden in de circulaire uitsluitend richtlijnen over de hoogte van de kilometervergoeding en de vergoeding van telefoonkosten. Dit is voor 2002 uitgebreid met een advies voor de vergoeding—indien deze nog niet is verstrekt—van door de ambtsuitoefening veroorzaakte kosten, zoals representatiekosten, bureauen administratiekosten en de aanschaf van vakliteratuur. Voor 2002 is deze vergoeding € 227 per jaar, in 2003 wordt deze verdubbeld tot € 454 en in 2004 wordt dan de beoogde totale vergoeding per jaar van € 1362 bereikt. Ook voor deze wijziging, die eveneens gefaseerd wordt ingevoerd, nam de generale synode van 2001 het daartoe nodige besluit.

Samenstelling van het totale traktement van een predikant.

Aanvankelijk was het traktement het bedrag waarvan de predikant enkel nog de daarop drukkende inkomstenbelasting moest betalen. Alle door hem te betalen premies volksverzekeringen werden in aanvulling op het traktement aan hem vergoed en kwamen dus voor rekening van de kerk. Doordat deze premies inmiddels zijn begrepen in de te betalen inkomstenbelasting zijn onze kerken van dit systeem afgestapt. Andere kerken gaan daar nu ook toe over, omdat dit tot een aanzienlijke vereenvoudiging leidt, iets waar onze deputaten steeds een groot voorstander van zijn geweest. De premies die aanvankelijk afzonderlijk werden vergoed, zijn geleidelijk onderdeel van het traktement geworden en sinds de afschaffing van de overhevelingstoeslag eind 2000 zijn deze premies zelfs helemaal in het traktement opgenomen.

In het jaar 2002 bedraagt het minimum-traktement bij de aanvang van de ambtelijke bediening €25.716. Na (in 2002) 14 periodieken van €477 eindigt de schaal bij een jaarlijks minimum-traktement van €32.394.

Naast het traktement wordt nu uitsluitend nog de premie voor de WAZ (Wet Arbeidsongeschiktheid Zelfstandigen) aan de predikant vergoed. Deze verzekering neemt in principe een gedeelte over van de verplichtingen die de emeritikas heeft ten opzichte van predikanten die om gezondheidsredenen vervroegd met emeritaat moeten gaan. De uitkeringen volgens deze wet komen dan ook ten goede aan de emeritikas.

Bij het vaststellen van deze vergoeding is er voor het jaar 2002 van uitgegaan dat alle predikanten de maximum-premie van—om praktische redenen enigszins afgerond -€2196 zijn verschuldigd.

Over het traktement verhoogd met de fiscale waarde van het vrij wonen (sinds 1 januari 2001 is dit 1,9% van de WOZ-waarde van de pastorie) wordt een vakantietoeslag betaald van 8%.

Tenslotte wordt geadviseerd een tegemoetkoming van 50% te betalen in de premie ziektekostenverzekering, verhoogd met het eigen risico of het bestede gedeelte daarvan, gebaseerd op een verzekerde klasse 2B.

Dit alles naast het genot van een vrije ambtswoning dan wel een passende woon-vergoeding.

De bij het traktement behorende kostenvergoedingen

De door de ambtsuitoefening veroorzaakte kosten worden in beginsel vergoed. Als richtlijn wordt aangegeven voor gereden kilometers € 0,28 per kilometer te vergoeden en van de telefoonrekening uitsluitend de gesprekskosten. Zoals hiervoor vermeld werden voor het vergoeden van de overige kosten tot dit jaar geen richtlijnen gegeven. In enkele stappen zal deze vergoeding worden opgevoerd tot in totaal € 1362 (de tegenwaarde van ƒ. 3000), mits deze nog niet eerder was toegekend. In het jaar 2002 bedraagt de geadviseerde vergoeding € 227.

Wat betekent dit alles voor de kerken?

Het vaststellen van het traktement van de predikant is uiteraard de verantwoordelijkheid van de kerkenraad. Hij moet daarbij handelen overeenkomstig de gedane toezeggingen in de kerkorde en de beroepsbrief. Van hem wordt in ieder geval verwacht dat hij het jaarlijkse advies van deputaten financiële zaken inderdaad als een minimum beschouwt, zodat geen enkele predikant een lager inkomen heeft dan als minimum voor de betreffende predikant in het advies is opgenomen. Dit geldt ook voor de bij het traktement behorende vergoedingen.

Andere kerkverbanden kennen meerdere traktementenschalen, die hoger zijn naarmate het aantal leden van de gemeente hoger is. Onze kerken hebben zich tot voor kort beperkt tot het aangeven dat bij een hoger ledenaantal dan 400 per predikants-plaats een afwijking van de schaal naar boven alleszins redelijk is. Vanaf 2002 wordt een indicatie gegeven voor die afwijking naar boven, namelijk 3% per 100 leden méér. Zoals de gehele inhoud van de circulaire moet ook deze indicatie als een minimum worden beschouwd, hoewel er wel enige relatie is met het verloop van de schalen in andere kerkverbanden.

Anderzijds moet het aangegeven ledenaantal van 400 niet worden beschouwd als een minimum maar als een maximum. Ook bij lagere ledenaantallen is—indien mogelijk—betaling boven de schaal alleszins verdedigbaar. Doordat de traktementen de laatste jaren niet alleen trendmatig stijgen, maar ook structureel, kan dit in bepaalde situaties echter wel tot moeilijke keuzes leiden, temeer als na een synodejaar ook de bijdragen aan de kerkelijke kassen in het algemeen omhoog gaan.

De algemene indruk is dat kerkenraden hun verantwoordelijkheid in deze op de juiste wijze verstaan. Een punt van aandacht zou in voorkomende situaties nog kunnen zijn de inschaling van een beginnend predikant met een zogenaamde ‘late’ roeping. Moet deze onder aan de schaal beginnen en deze stap voor stap aflopen? Het is maar een vraag.

Iets meer openheid tussen predikant en kerkenraad over financiële zaken zou hier en daar mogelijk ook wel gewenst zijn. Dat geldt met name voor ‘jongeren’ die te maken hebben met de aflossing van een soms forse studieschuld.

Wat betekent dit voor de predikanten?

In de jaren 1998 tot en met 2003 worden er naast de trendmatige aanpassingen van de traktementen ook structurele aanpassingen doorgevoerd, die mede een gevolg zijn van gedaan onderzoek naar de hoogte van de traktementen in onze kerken. Bovendien worden de kostenvergoedingen uitgebreid met -voor zover nog niet eerder toegekend- een vergoeding voor de overige door de ambtsuitoefening veroorzaakte kosten, zoals representatiekosten, bureau- en administratiekosten en kosten van vakliteratuur.

Zijn hiermee de traktementen en vergoedingen op een verantwoord niveau gekomen? Een teer onderwerp, dat waren de eerste woorden van dit artikel, leder zal dit op eigen wijze ervaren, mede op grond van zijn persoonlijke omstandigheden. Uitzonderingen zullen er altijd blijven, maar in het algemeen gesproken voldoet de regeling in onze kerken, en niet minder belangrijk de toepassing er van door de kerken-raden, aan de toezeggingen die in de kerkorde en op grond daarvan in de beroeps-brief zijn gedaan aan degenen die tot het bijzondere ambt van dienaar des Woords zijn geroepen en beroepen. Deze uitspraak zal overigens opnieuw worden getoetst door de D.V. in 2004 te houden generale synode.

Tenslotte

Het zal duidelijk zijn dat in het voorgaande niet alle facetten van het onderwerp predikantstraktementen aandacht hebben gehad. Gepoogd is enig inzicht te geven in de wijze waarop de vaststelling van traktementen tot stand komt. De grote lijn is gevolgd, met hier en daar een uitstapje naar een detail.

De heer Blom, lid van de kerk van Barendrecht, is oud-financieel directeur van (toen nog) Volker-Stevin.Tot eind 2001 is hij 15 jaar lang lid geweest van het deputaatschap voor financiële zaken, vanaf 1995 als voorzitter.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 maart 2002

Ambtelijk Contact | 20 Pagina's

PREDIKANTSTRAKTEMENTEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 maart 2002

Ambtelijk Contact | 20 Pagina's